Spring naar de content
bron: johan kleinjan

Vrouwenmoord is geen privézaak

Volgens de Verenigde Naties wordt wereldwijd elke vijf uur een vrouw vermoord door een partner of ex-partner. In Nederland vindt gemiddeld eens per acht dagen een geval van femicide plaats. Dat is vaker dan in macholanden als Spanje of Frankrijk. Onlangs ging de campagne #NietEenMeervan start. ‘Mannelijk geweld is geen incident.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Astrid Theunissen

In de laatste week van maart werden ten minste vier Nederlandse vrouwen vermoord. Op dinsdag de 28ste werd de 34-jarige Amanda uit Blaricum omgebracht in haar huis; haar 33-jarige partner Thomas R. is opgepakt als verdachte. Diezelfde dag werd de 52-jarige Jeremy van E. aangehouden op verdenking van de moord op zijn ex-vriendin Sylvia uit Apeldoorn. Het lichaam van de 45-jarige hypotheekadviseur bij ING werd op 23 maart nabij de tuin van Paleis Het Loo gevonden. Op 30 maart werd in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt de 47-jarige verpleegkundige Karin in het bijzijn van een van haar drie kinderen doodgeschoten in de portiek van haar huis. Door haar buurman. Vier dagen eerder drong de 47-jarige Ramon V. in Bergen op Zoom de woning van zijn ex binnen, overgoot de aanwezigen met benzine en stak het interieur in brand. Zijn 73-jarige ex-schoonmoeder Stien, de oma van zijn dochter, overleed aan haar verwondingen. 

Gruwelijke, maar kleine dus makkelijk te missen berichten waren het. Niet te missen was het landelijk nieuws van maandag 23 januari dat rond twee uur ’s middags de 66-jarige Michel en haar 38-jarige dochter Anneke nabij een winkelcentrum in Zwijndrecht waren neergeschoten. De moeder overleed ter plekke; Anneke werd zwaargewond naar het ziekenhuis gebracht. De schutter verdween en wist ondanks een klopjacht vijf weken uit handen van de politie te blijven. Na het uitloven van 30.000 euro aan tipgeld werd hij half februari gearresteerd. Het bleek te gaan om Minh Nghia Vuong, de ex van Anneke. Hij had eerder gedreigd om haar te vermoorden als zij hun relatie zou beëindigen.

Deze moorden zijn geen incidenten. Gemiddeld eens in de acht dagen sterft een vrouw door mannelijk geweld. In Nederland inderdaad. Een dag voor de moord in Zwijndrecht werd een 52-jarige vrouw in Utrecht door haar ex doodgestoken. Een week na de moord in Zwijndrecht werd een 33-jarige vrouw uit Delft door haar ex-vriend doodgestoken. Twee dagen nadat Minh Nghia Vuong werd opgepakt, ging de politie achter een oud-commando aan, die eerst in Nijkerk zijn ex vriendin doodschoot, vervolgens in Bunschoten haar vermeende nieuwe minnaar beschoot en daarna zichzelf van het leven wilde beroven.

Moord door mannen op vrouwen. Femicide wordt het genoemd. Het is een term die in 1976 werd geïntroduceerd, maar die nog steeds niet is verankerd in de Nederlandse samenleving, terwijl de cijfers daar wel aanleiding toe geven. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is in 56 procent van de gevallen de dader een partner of ex-partner – het aandeel mannen dat wordt gedood door een vrouwelijke (ex-)partner is 4 procent. 

Het is verwarrend en moeilijk te erkennen dat de hand die je liefheeft dezelfde hand is die je slaat.

Renée Römkens, emeritus hoogleraar gendergerelateerd geweld

Jaarlijks vinden er tussen de 40 en 44 gevallen van femicide plaats, constateert het CBS, maar dat aantal ligt feitelijk hoger, omdat het onderzoeksinstituut alleen de vrouwen telt die waren getrouwd of geregistreerd stonden als ‘partner’. Vrouwen en meisjes die samenwoonden of een vriend hadden, worden niet meegerekend. 

Denk aan de 16-jarige Rotterdamse Humeyra, die in 2018 in het fietsenhok van haar school werd geliquideerd door haar stalkende ex-vriend Bekir E. En denk aan de 14-jarige Esmee, die werd gewurgd door haar 32-jarige turnleraar met wie ze een relatie had, en die op oudejaarsdag 2021 in een Leids speelpark werd aangetroffen, zittend tegen een boom met een capuchon over het hoofd. Of denk aan de 34-jarige Clarinda die in 2021, lopend achter de kinderwagen in Den Bosch, onder het raam van haar ouderlijk huis werd doodgestoken door de vader van hun eenjarig dochtertje. 

“En dan weten we nog niet eens hoeveel vrouwen mogelijk zelfmoord plegen omdat ze zich door een gewelddadige partner of ex in een situatie bevinden waarvan ze niet weten hoe ze eruit kunnen komen,” voegt Judith Kuypers, de voorzitter van het Landelijk Netwerk Veilig Thuis toe. Dataverzameling op dit thema is ver onder de maat. Samen met het Landelijk Netwerk Vrouwenopvang heeft deze organisatie op 8 maart het kabinet opgeroepen om femicide prioriteit te geven in hun beleid. Zelf gingen de organisaties op die dag, Internationale Vrouwendag, van start met de campagne #NietEenMeer. De slogan komt van het Spaanse Ni Una Mas, die verwijst naar de opstand in Latijns-Amerika waar vrouwen de vele moorden niet langer pikken en massaal de straat op gaan. “In Nederland staat femicide nog onvoldoende op de agenda van het kabinet,” concludeert Kuypers. “We denken hier nog vaak: wat achter de voordeur van een ander gebeurt, is privé. Maar het is een maatschappelijk probleem.” 40 tot 44 gedode vrouwen, ‘dat is 34 procent van het totaal aantal vermoorde mensen per jaar’, benadrukt ze.

Bij mannen die hun vrouw, vriendin of ex doden denken we aan Joran van der Sloot of aan O.J. Simpson, aan eerwraak in moslimkringen of aan landen met een machocultuur zoals Spanje, Italië en Frankrijk. Dat is dus een misverstand. Uit de cijfers van Eurostat, het Europese Statistiekbureau, blijkt dat het aantal Nederlandse vrouwen dat jaarlijks sterft aan femicide relatief gezien flink hoger ligt dan in Italië en Spanje – in 2018 zelfs hoger dan in Frankrijk, waar elke drie dagen een vrouw omkomt door mannelijk geweld.

Femicide is niet iets van ver weg. Het kent ook geen kleur, afkomst, sociale klasse of religie, opleiding- of inkomensniveau. Het treft vrouwen in alle lagen van de bevolking en kan iedereen overkomen. In het Vlaamse Aalst werd in 2020 de 53-jarige oud-burgemeester en wethouder Ilse Uyttersprot in haar slaap vermoord door haar vriend. 

Clarinda, die voor de ogen van haar dochter werd vermoord, was bekend met femicide. Ze was afgestudeerd als criminologe en had voor haar masterstudie zelfs een these geschreven over eerwraak onder Turken in Nederland. Door haar werk bij Jeugdzorg en later bij de Raad voor de Kinderbescherming kwam ze bij gezinnen over de vloer waar geweld tussen partners en exen een rol speelde. Toch overkwam het haar zelf. 

Hoewel de cijfers alarmerend zijn en de media-aandacht voor femicide de afgelopen jaren wel groeide, is er nog steeds weinig bekendheid met het onderwerp. Onze minister van Volksgezondheid stond met de mond vol tanden toen hem begin dit jaar door RTL werd gevraagd of hij wist wat femicide was. “Nee,” zei Ernst Kuipers. “Dat weet ik niet.”

Mensen reageren doorgaans ook verbaasd als ze horen dat jaarlijks zo’n 44 vrouwen dodelijk slachtoffer worden van mannelijk geweld. “Omdat we denken dat Nederland een beschaafd en geëmancipeerd land is waar extreem geweld tegen vrouwen niet of nauwelijks voorkomt,” constateert emeritus hoogleraar gendergerelateerd geweld Renée Römkens. “Telkens is er ook weer de verbijstering als ik mijn onderzoek aanhaal dat uitwijst dat één op de vijf Nederlandse vrouwen slachtoffer wordt van eenzijdige, vaak zware mishandeldeling van de partner.”

Dat dodelijk geweld in Nederland niet als zodanig wordt erkend en herkend, is volgens Römkens terug te zien in de terminologie die wordt gebezigd: huiselijk geweld, gezinsdrama, crime passionel, partnergeweld. Het zijn bedrieglijke termen, stelt ze. Omdat ze verdoezelen dat vrouwen het slachtoffer zijn van mannen. “Het is belangrijk dat de term femicide wordt gebruikt. Daardoor ontstaat er een maatschappelijk bewustzijn dat het gaat om een structureel probleem dat vrouwen meer treft dan mannen. Dan gaan we deze vrouwenmoorden als zodanig herkennen. Wanneer we verschillende termen door elkaar gebruiken, blijven het op zichzelf staande incidenten.”

De meest voorkomende aanleiding voor femicide is een relatiebreuk die niet wordt geaccepteerd, weet Römkens. “Soms is er sprake van een cumulatie van stressfactoren rondom een scheiding waardoor een man door het lint gaat.” Dat zijn vaak mannen die na de vrouw ook zichzelf doden of een poging daartoe doen, weet ze. “Doorgaans zijn de daders mannen met een sterke controledrang en een narcistische persoonlijkheid,” legt Römkens uit. “Een scheiding of dreigende scheiding is voor hen het ultieme verlies van controle en aanzien. De daders zeggen vaak letterlijk: ‘Als ik je niet mag houden, mag een ander je ook niet houden.’ Fysiek of mentaal geweld wordt ingezet om de boel onder controle te houden.”

Bijna altijd volgt een traject van intieme terreur die zich kenmerkt door controle, dwang, intimidatie, vernedering, manipulatie, stalking en mishandeling en die soms uitmondt in dodelijk geweld. Het wordt ‘de piramide’ van geweld genoemd. Gemiddeld zijn er 33 voorvallen geweest van psychisch, fysiek of seksueel geweld voordat een vrouw aangifte doet bij de politie, zo blijkt uit onderzoek.

Net als bij het grensoverschrijdend gedrag rondom het tv-programma The Voice voelen de slachtoffers van geweld een grote schaamte, weet Kirsten van den Hul uit eigen ervaring. Het voormalig PvdA-Kamerlid – thans directeur van DutchCulture en lid van de raad van toezicht van Moviera, een vrouwenopvangorganisatie die zich richt op de aanpak van huiselijk geweld – hoort van veel vrouwen dat ze nooit aangifte hebben durven doen tegen hun mishandelende partner of ex. Ook zij stapte destijds niet naar de politie. “Relationeel geweld is een uiterst complex probleem,” verklaart ze. “Want er is niet alleen maar ellende. Na de klappen komen de excuses, het is weer gezellig. Veel slachtoffers durven er pas jaren later over te praten.”

Clarinda deed wel aangifte van mishandeling bij de politie en vertrok met haar kind naar haar moeder, maar ging weer terug naar de vader van haar kind, nadat zij therapie had geregeld voor zichzelf, voor hem en voor hen samen. Tegen haar moeder sprak de criminologe, die bij de Raad voor de Kinderbescherming werkte: “Mama, geen zorgen. Ik doe dit werk; het komt goed.” 

Renée Römkens onderstreept de complexiteit. “Het is verwarrend en moeilijk te erkennen dat de hand die je liefheeft dezelfde hand is die je slaat, en dat degene met wie je een relatie hebt of hebt gehad, en die soms ook de vader is van je kind, jou iets aandoet.” Vrouwen zijn geneigd te denken dat ze aanleiding hebben gegeven voor het geweld dat ze is overkomen en ze schamen zich volgens Römkens vaak voor het feit dat ze hun partner verkeerd hebben ingeschat. Terwijl, zo benadrukt ze, een vrouw dat zichzelf niet kan verwijten. De Zwijndrechtse schutter is eerder veroordeeld voor een roofoverval, maar doorgaans zijn daders van geweld tegen vrouwen en femicide op het eerste gezicht gewone mannen. “Ik was zelf verbijsterd toen ik hoorde dat een goede kennis die ik beschouwde als een ongelooflijk aardige vent zijn partner meermaals had mishandeld,” aldus Römkens. 

Ook de directeur van het Arnhemse Gelredome-stadion was een geliefde man die als ‘vriendelijk’ te boek stond. Hij ontpopte zich in 2011 echter als een koelbloedige moordenaar, nadat zijn vrouw Frederieke hem verteld had dat ze hem ging verlaten. Met een honkbalknuppel sloeg hij tien keer op haar hoofd, en nadat hij zijn binnenkomende 7-jarig dochtertje – samen met haar zusjes van 8 en 13 – naar de buren had gebracht, drukte hij een kussen op haar gezicht. 

Jeffrey van den D., de ex van Clarinda, was drie weken voordat hij haar vermoordde aangesteld als leerkracht op een Amsterdamse basisschool. Eerder werkte hij als huiswerkbegeleider en kindercoach. Ondertussen, blijkt uit de rechtbankstukken, mishandelde hij Clarinda, isoleerde hij haar van haar familie en controleerde hij elke stap van haar. Tijdens de spaarzame bezoekjes van haar moeder moest Clarinda zich elke twintig minuten bij Jeffrey in de slaapkamer melden. Ook dwong hij haar rode lippenstift te dragen. Op de ochtend dat Clarinda hem per app liet weten dat ze de relatie beëindigde en naar haar ouders ging, stak hij haar neer. 

Als vrouwen de moed vinden om aangifte te doen van mishandeling, stalking of bedreiging door een (ex-)partner, wordt hun melding niet altijd serieus genomen, weet Renée Römkens. Ze kent meerdere gevallen waarin sprake was van een doodsbedreiging door een ex en vrouwen door de politie naar huis werden gestuurd met de woorden: “Meneer is gewoon overstuur omdat u de relatie wilt verbreken. Hij heeft even tijd nodig. Het komt goed.”

Dat is niet altijd het geval. De 28-jarige verpleegkundige Linda uit Waalwijk deed in 2015 meermaals tevergeefs aangifte tegen haar ex wegens doodsbedreiging, stalking en wapenbezit. “De politie heeft haar ex weliswaar op het bureau ontboden, maar toen hij ontkende dat hij haar iets wilde aandoen, mocht hij gaan. Ze hadden huiszoeking moeten doen,” vindt Römkens. “Die man was al twee keer eerder veroordeeld wegens geweldpleging in vorige relaties.”

Linda werd door deze ex op de parkeerplaats van het TweeSteden-ziekenhuis doodgeschoten. Haar aangifte had ‘onvoldoende urgentie’ gekregen, wees onderzoek uit. Een inschattingsfout, noemde de verantwoordelijke corpschef het. 

Ook de Rotterdamse scholiere Humeyra was een roepende in de woestijn. Ze was doodsbang voor Bekir E., die ze had leren kennen via Facebook en die van een flirt een vijand werd toen ze het uitmaakte nadat ze ontdekt had dat hij bijna dertig was. E. stalkte en mishandelde haar, werd veroordeeld, maar bleef op vrije voeten, omdat hij in hoger beroep ging. Hij bleef Humeyra bedreigen en negeerde het contactverbod. 

Vier keer deed de scholiere aangifte, de politie deed niets. “We hadden alle appjes bewaard, dreigtelefoontjes opgenomen, maar we zouden meer bewijs moeten verzamelen,” vertelde Humeyra’s zus Tugba in het tv-programma EenVandaag. Ook de foto die E. stuurde van twee handen met twee wapens was voor de politie geen reden om actie te ondernemen. 

De dramatische afloop is bekend. Humeyra werd in het fietsenhok geliquideerd terwijl haar vader, die zijn dochter al maandenlang van en naar school begeleidde, aan de andere kant van het gebouw op haar stond te wachten.

Opnieuw werd na een onderzoek geconstateerd dat de politie ‘ernstig tekort was geschoten’. Het is volgens Römkens dan ook van het grootste belang dat professionals zoals politie, wijkagenten en justitie de juiste kennis krijgen van de aard, omvang en de ernst van stalking, zodat ze de risico’s beter kunnen herkennen en inschatten. “Daardoor kunnen doden worden voorkomen.”

Gebrek aan regie was de belangrijkste conclusie in de onderzoeken van Justitie en Veiligheid naar het handelen van politie, het OM en de reclassering inzake Linda en Humeyra. “Door de versnipperde aanpak kwamen de risico’s voor deze vrouwen onvoldoende in beeld,” staat er. De aanbeveling luidde: verbeter de samenwerking en informatie-uitwisseling. Kirsten van den Hul heeft als Kamerlid tussen 2017 en 2021 met verschillende organisaties gehamerd op het instellen van een nationaal coördinator huiselijk geweld. Die is er nu in 2023 nog steeds niet. “Zo’n landelijke coördinator is er wel voor discriminatie, mensenhandel en antisemitisme, maar kennelijk vinden we geweld tegen vrouwen niet belangrijk genoeg,” aldus Van den Hul. 

Ook Judith Kuypers van het Landelijk Netwerk Veilig Thuis pleit voor zo’n nationaal coördinator. “Als de overheid een coördinator aanstelt, wordt iemand verantwoordelijk gemaakt en hoeven wij als maatschappelijke organisaties niet steeds aan de bel te trekken om aandacht te vragen voor het onderwerp.” 

En dan hoeven de verschillende ministeries elkaar niet meer de maat te nemen. “Onlangs werd aan zowel minister Kuipers van Volksgezondheid als aan minister Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid de vraag gesteld waarom zo’n coördinator nog steeds ontbrak. Beiden wezen naar elkaar als verantwoordelijke.”

Een andere belangrijke aanbeveling die ze het kabinet hebben gedaan in het kader van de campagne #NietEenMeer is het verlagen van de drempel om de politie in te schakelen. “We zouden graag zien dat er geen aangifte meer nodig is om een zaak van geweld of stalking te onderzoeken, maar dat een melding volstaat. Dat gebeurt inmiddels al bij kindermishandeling.” Maar het belangrijkste, stelt ze: “VWS en Justitie en Veiligheid moeten erkennen dat femicide een high-impact crime is die een stevige, integrale, gendersensitieve aanpak nodig heeft.”

Nederland was te veel gericht op gendergelijkheid, maar femicide is natuurlijk gendergerelateerd geweld.

Judith Kuypers, Landelijk Netwerk Veilig Thuis

In 2016 heeft Nederland het Verdrag van Istanbul geratificeerd, dat het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen als doel heeft. Maar sindsdien is er niets verbeterd, oordeelde ook Grevio, de commissie die toezicht houdt op de naleving van internationale afspraken in het Verdrag. Het Nederlandse beleid houdt onvoldoende rekening met de bestaande machtsverschillen tussen vrouw en man, was de conclusie. “Nederland was te veel gericht op gendergelijkheid,” verduidelijkt Judith Kuypers. “Maar femicide is natuurlijk gendergerelateerd geweld.” 

Jens van Tricht, de oprichter van mannen-emancipatie-organisatie Emancipator en auteur van het boek Waarom feminisme goed is voor mannen, roept het al twintig jaar. “Mannelijk geweld is geen incident. Het is inherent.” Het is een feit dat 90 tot 99 procent van al het geweld van mannen komt, stelt hij. “Als we spreken over preventie van femicide, moeten we het geweld van mannen bij de bron aanpakken, en dat betekent dat we onze zoons anders moeten gaan opvoeden. Anders blijft het dweilen met de kraan open. Educate your son. Daarnaast moeten het kabinet uiteraard alle maatregelen nemen om vrouwen te beschermen.”

Het lijkt erop dat ook in Den Haag inmiddels is doorgedrongen dat femicide een maatschappelijk probleem is, dat streng aangepakt moet worden. Eind februari nam de Eerste Kamer een wetsvoorstel aan dat de maximale straf voor doodslag verhoogt van 15 tot 25 jaar. En tijdens een overleg op 29 maart van de ministeries van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid met onder meer het Landelijk Netwerk Veilig Thuis beloofden de ministeries dat ze nog voor deze zomer met een aangescherpt plan komen om vrouwenmoord tegen te gaan, vertelt Judith Kuypers. “Ze spraken onder meer over het delen van informatie tussen zorg- en justitiepartners, verbetering van de plegeraanpak, meer deskundigheidsbevordering, en beter verzamelen van data met als doel kennis te vergroten en beter te kunnen handelen.” 

Kuypers is voorzichtig positief, maar benadrukt, net als Renée Römkens en Kirsten van den Hul, dat het de hoogste tijd is dat de overheid stappen zet. “Daarbij zou ik willen pleiten voor het betrekken van nabestaanden in het verbeteren van de aanpak – bijvoorbeeld kinderen die verder moeten leven na zo’n ingrijpende gebeurtenis. Daarvoor is nu te weinig aandacht.” Als op een kruispunt elk jaar weer 40 tot 44 fietsers zouden verongelukken, zou de verkeerssituatie allang zijn aangepakt, zo klinkt het.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.