Spring naar de content
bron: anp

Dik voor mekaar

Slank zijn is beter dan dik zijn, menen velen – een kwestie van gezond verstand. Stichting Dikke Vinger verzet zich hiertegen, en benadrukt de schade die uitsluiting aanricht. ‘Iedereen heeft recht op een discriminatievrij leven.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Nijmeijer

Voorafgaand aan het interview stuurt Jenny Klijnsmit van stichting Dikke Vinger een lijstje met voorwaarden: 

• De termen ob*sitas en ov*rgewicht worden niet gebruikt in gesprekken met Dikke Vinger. 

• Dikke Vinger gaat niet in discussie over gezondheid en reageert ook niet op quotes van artsen/wetenschappers werkzaam in de ob*sitasindustrie. Of een dik persoon gezond of ongezond is, is niet relevant. Dikke Vinger is geen patiëntenvereniging. 

• Dikke Vinger accepteert geen denigrerend, stigmatiserend of discriminerend taalgebruik en beeldmateriaal.

Onder een link ‘dik in de media’ volgen enkele voorbeelden van het laatste. Dikke mensen worden afgebeeld als lui (op de bank met chips en de afstandsbediening), ongezond (taart en patat etend) en als hopeloze gevallen bij de dokter, vaak zonder hoofd, alsof de afgebeelde slechts een vleesberg is die je ook als zodanig moet behandelen. 

Akkoord. Ik begrijp dat dik zijn een precair onderwerp is, waarin woorden ertoe doen. De strijd voor ‘een betere wereld voor alle dikke mensen’ is er niet een tegen een misstand die op zeker moment kan worden rechtgezet, maar tegen een mentaliteit, een van de moeilijkste dingen om te veranderen. Het idee dat slank zijn beter is dan dik zijn heeft zich in de hoofden vastgezet als een kwestie van gezond verstand. Ook veel dikke mensen denken zo. 

Het probleem met de discriminatie van dikke mensen is dat die als legitiem wordt gezien. Ook mensen met de hoogste ethische standaarden, die nóóit iemand zouden discrimineren, maken met het grootste gemak een uitzondering voor dikke mensen. Die hebben het tenslotte aan zichzelf te wijten. Die vrágen om correctie, voor hun eigen bestwil, en voor het bestwil van de slanke modelburger zelf natuurlijk, want die dikkerds doen een onevenredig groot beroep op de gezondheidszorg en de openbare ruimte, laten we wel wezen. 

De wereld is geen veilig oord voor dikke mensen. “Het zit in hoe je wordt behandeld door je ouders, je familie, op je werk, op school,” zegt Klijnsmit (49). “Het commentaar dat je zomaar krijgt, van wildvreemden. Mensen die wat uit je winkelmandje pakken: jij hebt wel genoeg gegeten. Iemand bij de patatkraam die zegt: jij hebt genoeg gehad. Als je dik bent, ken je de blikken, de lichaamstaal, die walging of afkeuring uitdrukt. Je bent je ervan bewust dat er elk moment iets akeligs kan gebeuren.” 

Ook mensen die nóóit iemand zouden discrimineren, maken met het grootste gemak een uitzondering voor dikke mensen.

Klijnsmit is een van de drijvende krachten achter Dikke Vinger, ‘een radicale sociaal activistische stichting voor dikke mensen’. In beeld bij het videogesprek dat ik met haar heb zit een inderdaad dikke vrouw met een grote bril, grijs haar en rode lippenstift. Ze heeft vrede gesloten met haar dik-zijn, zegt ze. Ze weet niet hoe zwaar ze is. “Ik heb geen weegschaal. Die heb ik met een moker kapotgeslagen. Dat voelde heel bevrijdend.”

De dikke middelvinger uit de stichtingsnaam geldt het hele ‘systeem’. De samenleving die van discriminatie van dikke mensen is doordesemd. “Je wordt uitgesloten van zorg of verzekeringen. Je komt niet in aanmerking voor een ivf-behandeling, operaties worden niet uitgevoerd boven een bepaalde BMI (Body Mass Index – BN). Dikke mensen worden afgewezen voor een hypotheek. Het is institutioneel: in het onderwijs pas je niet in de banken, op de banenmarkt heb je geen kans omdat je niet representatief bent. Je kunt geen kleding meer vinden in fysieke winkels. Wij willen verandering op al die niveaus.”

In de film The Whale eet de aan morbide obesitas lijdende schrijfdocent Charlie zich dood. Er zit een moralistische en zoete ‘echte schoonheid zit van binnen’-boodschap in de film – de hoofdpersoon demonstreert een onvoorwaardelijke, zelfopofferende liefde voor zijn vijandige dochter – maar sterker dan dat is zwaarlijvigheid in de film synoniem voor ‘jezelf kapotmaken’ en is de driehonderd kilo wegende Charlie (acteur Brendan Fraser droeg een in fat acceptance-kringen verfoeide fat suit) een freak aan wie het publiek zich kan vergapen. 

Dik zijn is niet normaal, zo blijkt maar weer eens. Het bashen van *vergewicht is zo oud als de mensheid. Adam en Eva waren slank, Eva plukte geen verboden frikandel speciaal uit de boom. De prehistorische mens bleef slank door zijn paleodieet en zijn rondrennen de hele tijd. 

“Waar moet je beginnen,” zegt Klijnsmit. “Het zit in alles. In de tiende eeuw werd de mond van Sancho de Dikke, de koning van León (932-966, 240 kilo, zeven maaltijden per dag, voornamelijk vlees, volgens de kronieken – BN) dichtgenaaid om hem te laten afvallen. Catharina van Siena (1347-1380 – BN) werd vereerd vanwege haar abstinentie van voedsel. Hendrik de Dikke (1244-1274, koning van Navarra, graaf van Champagne en Brie – BN) werd bespot vanwege zijn lichaam.” Vadsigheid en luiheid zijn een van de Bijbelse zeven hoofdzonden, van de Oude Grieken afkomstig, verbonden met een van de andere: onmatigheid, gulzigheid, vraatzucht. 

“De gedachte achter al die dingen is dat het aan de dikke zelf ligt, dat het zijn eigen schuld is, omdat hij zoveel eet. Dat is niet altijd zo, maar dat doet er niet toe. Het zou geen fuck uit moeten maken waarom iemand dik is. Het is none of your business. Het doet er niet toe of er wat aan te doen is. Het is niet relevant.

“Dikke mensen zijn onderdeel van de grote diversiteit van mensen, zoals je lange en korte mensen hebt. De enige reden om een oorzaak aan iemands dikte te verbinden is dat je zo iemand wilt dwingen om er wat aan te doen. De eerste twintig jaar van mijn leven heb ik een hopeloze strijd gevoerd om zo slank mogelijk te worden.” 

Het idee dat slank zijn beter is dan dik zijn heeft zich in de hoofden vastgezet als een kwestie van gezond verstand

Als we praten over de ‘afslankindustrie’, vraagt Klijnsmit of ik ook van plan ben om met de ‘andere kant’ te praten: de gezondheidsautoriteiten, dieetgoeroes, de artsen van de obesitasklinieken. Op het antwoord “Ja, misschien wel,” zegt ze: “Dan weet ik niet of we verder moeten gaan met het interview.” Wat de andere kant ervan vindt is niet relevant en niet interessant, want sinds mensenheugenis hetzelfde liedje. Lang geleden gepasseerde, liefst te vergeten stations. 

(“Wij hebben geen mening over dik zijn,” mailt psycholoog Marion Wolf van de Nederlandse Obesitas Kliniek. “Wij behandelen mensen die om medische redenen willen afvallen en helpen hen hun leefstijl te veranderen om duurzaam gezonder te blijven. Het esthetische aspect is in onze behandeling niet relevant. Als iemand zich fijn voelt met een te zwaar lijf en er zijn geen dwingende gezondheidsklachten, kan iemand uiteraard blijven zoals hij/zij is. Voor ons hoeft niemand af te vallen!”) 

De obesitasindustrie is een lucratieve industrie, zegt Klijnsmit. Dikke Vinger is gewichtsinclusief, ‘we helpen niet met afvallen, willen dik zijn niet voorkomen’. De beslissing om een maagverkleiningsoperatie te ondergaan, een ingreep die wordt gepromoot als laatste redmiddel voor wanhopige, vergeefse afvallers, kan in een wereld die dikke mensen buitensluit niet zonder druk, in vrijheid worden genomen, zegt ze. “De lijst met bijwerkingen is zó lang. Maagzweren, galstenen, gebitsuitval, alcoholverslaving, suïcide. Er is een groep die het niet overleeft.

“Ik ben meer dan twintig jaar op dieet geweest. Het is heel moeilijk om op zeker moment toe te geven dat het allemaal voor niets is geweest, al die pijn, al die schaamte. Hoe je al die tijd op het verkeerde been bent gezet, van je opvoeding tot de artsen die je bezocht, hoe alles in je omgeving bevestigt dat het verkeerd is om dik te zijn.” 

Onder elkaar vinden de vrijwilligers (vrouwen en non-binaire personen, geen mannen) van Dikke Vinger een safe space in een dikte-vijandige wereld. Ze hebben supportgroepen, een podcast, voorzien in informatie, tips, consultancy en organiseren evenementen: picknicks, een kledingruil, een stranddag (‘vette pret’, schreef dagblad Trouw). Alleen dikke mensen zijn welkom. “We zijn dan onder elkaar. Het is niet de bedoeling dat slanke mensen meekomen.”

In een Volkskrant-column van wetenschapsjournalist Asha ten Broeke zit haar dochter (‘mijn kuiken’) vlak voor het slapengaan iets dwars. “Ze noemen me dik mama. Op school. Ze zeggen dat ik dik ben,” bekent ze. Ten Broeke wil zeggen dat ze niet dik is, alleen stevig, maar bedenkt net op tijd: “Dan bevestig ik impliciet dat dik zijn slecht is, iets om vooral niet te zijn.” 

“Het is niet belangrijk of je dik bent, of dun,” zegt ze tegen haar dochter, schrijft Ten Broeke. “Ga jezelf alsjeblieft nooit bekijken door andermans ogen. Je bent niemand iets verschuldigd: geen dunheid, geen schoonheid, zelfs geen gezondheid.”

Van al haar columns over dik zijn is dit haar favoriete, zegt de schrijver en columniste aan de telefoon. Ze is geen fan van het rangschikken van discriminatievormen op een ladder van slechtheid, zegt ze, racisme en seksisme zijn net zo diepgeworteld, maar het bijzondere van ‘vetisme’ is dat veel mensen zich gerechtvaardigd voelen in hun afkeer en achterstelling; ze vinden het juist en terecht om dikke mensen te discrimineren.

De vragen hoe het komt dat je dik bent en of het je eigen schuld is, doen er niet toe, zegt Ten Broeke. “Dik zijn komt door een combinatie van aanleg en omgeving. Diëten ruïneren je stofwisseling. Maar het maakt niet uit of het door je genen komt of door je stofwisseling of doordat je ongelukkig bent en elke dag een bak ijs leegeet. Het maakt niet uit of het je eigen schuld is. Iedereen heeft recht op een discriminatievrij leven.” 

In het Nationaal Preventieakkoord uit 2018 dat tientallen ‘maatschappelijke partners’ met elkaar sloten is overgewicht, naast roken en drinken, een van de grote, te vermijden risico’s voor de volksgezondheid. “Het is raar om die dingen op één lijn te zetten. Dik zijn is geen verslaving, geen gedrag. Uit een veelheid aan onderzoek blijkt dat dikke mensen zelden dun worden. Diëten is op langere termijn slecht. Een maagverkleining is het enige dat echt helpt om af te vallen, maar je moet het maar willen, snijden in een gezond lichaam. 

“Gedrag is veel bepalender voor je gezondheidsstatus dan dik zijn. Of je voldoende groente en fruit eet, niet rookt en drinkt, weinig stress hebt, genoeg beweegt. Dikke mensen kunnen net zo gezond zijn als dunne. Dik zijn is vaker een symptoom dan de oorzaak van gezondheidsproblemen.” 

Maar leven dikke mensen niet gewoon korter dan dunne (slanke)? In haar boek Eet mij uit 2012, dat Ten Broeke samen met wetenschapsjournalist Ronald Veldhuizen schreef, komt ze er niet uit. Er is een kantelpunt waarop de nadelen opwegen tegen de voordelen, bijvoorbeeld als de ‘buffer’ die dikke mensen hebben in het geval van snel gewichtsverlies als gevolg van de behandeling van kanker de overlevingskansen ineens blijkt te vergroten. 

Het is moeilijk om op het gebied van dik zijn en levensverwachting oorzaak en gevolg aan te wijzen. “De kans om vroeg te sterven wordt groter door stress en angst door discriminatie, en door het feit dat je slechter wordt geholpen door artsen. Bij klachten word je weggestuurd met de boodschap eerst maar eens af te vallen, waardoor zelfs ernstige aandoeningen als auto-immuunziektes of kanker soms niet worden onderkend. Dikke vrouwen lopen vaak jaren langer rond met ernstige klachten. Dat kost levens.”

Hoe zit het dan met bierbuiken? Mag de dokter daar ook niets van zeggen? Als de bezitter ervan er gelukkig mee is, liever niet. “Dikke mensen dun willen maken is veel schadelijker. Diëten zijn een enorme zelfkwelling. Ik vind dat je dikke mensen dik moet laten zijn. Ik heb moeite met de reflex van artsen dat je altijd eerst moet afvallen, zelfs als je oorontsteking hebt. Dikke mensen krijgen niet dezelfde medische zorg als dunne.

“De cardioloog vroeg of het voor mij geen goed idee zou zijn om eens een blokje om te gaan. Ik loop tien kilometer per dag. Artsen staren zich blind op de BMI.” Dikke mensen worden niet dun, zegt Ten Broeke, ook al sluiten ze nog tien preventieakkoorden. 

Maar mensen denken nou eenmaal graag en onontkoombaar in categorieën. Ziet ze dan zelf geen verschil tussen dun en dik? “Natuurlijk wel. Ik heb ogen. Maar ik vind er niet iets van. Ik verbind er geen waardeoordeel aan, dat iemand vanwege zijn omvang lui, vies of onaantrekkelijk zou zijn.” 

Het maakt niet uit of dik zijn je eigen schuld is. Iedereen heeft recht op een discriminatievrij leven.

Asha ten Broeke, wetenschapsjournalist

De kinderen van Ten Broeke slaan de bezoekjes aan de schoolarts over. “Ik vind het flauwekul om kinderen te wegen. Mijn kinderen zijn gezond en sportief, sterk en stevig. Waterpoloërs.” De schrijfster is op twee periodes in haar jeugd na altijd dik geweest. De slanke intermezzo’s vielen samen met de periodes dat haar vader op een streng dieet ging en het hele gezin moest meedoen en die waarin haar ouders uit elkaar gingen. “Toen ik op mijn allerongelukkigst was, zeiden mensen: wat zie jij er goed uit.”

De term obesitas is in zwang geraakt onder invloed van de farmaceutische industrie, zegt ze. Die heeft de BMI-bovengrens voor ‘gezond gewicht’ (je berekent je BMI door je gewicht te delen door je lengte in het kwadraat) naar beneden gelobbyd van 28,5 naar 25. De industrie bracht levensgevaarlijke dieetpillen op de markt, zoals de beruchte fenfluramine en phentermine (fen-phen), die hartfalen veroorzaakten. 

“Overgewicht is sowieso een rare term. Je hebt een gewicht en kennelijk heb je nog wat over. Is je gewicht alleen niet genoeg?”

Ten Broeke gaat niet naar The Whale. “Ik heb geen behoefte aan nog een film over de ellende van dik-zijn. Wat ik hoor, is dat dunne mensen het een goeie film vinden en dikke mensen niet. Geef mij maar eens een dikke superheld, zonder dat de nadruk ligt op dik-zijn. Maar in de laatste Avengers-film zat toch een dikke superheld? hoor ik. En het klopt: Thor is dik. Maar ten eerste wordt de rol niet gespeeld door een dikke acteur, maar door Chris Hemsworth in een fat suit, en dat is altijd een slecht idee.

“Ten tweede worden er de hele film lang nare grapjes over zijn gewicht gemaakt: ‘Wat stroomt er door je bloed: kaasdip?’ Als hij tijdens een tijdreis zijn overleden moeder nog een laatste keer spreekt, sluit ze dat gesprek af met: ‘En probeer af en toe eens een salade te eten.’ Je moet als scriptschrijver wel echt een hekel hebben aan dikke mensen als je dat de laatste woorden laat zijn die een moeder tegen haar zoon spreekt. Het heeft de hele film voor me verpest. Toen ik de bioscoop uitliep, was ik ontzettend boos en teleurgesteld.”

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.