Spring naar de content
bron: matthias giesen

Waar blijft de nieuwe man?

Wat moeten we met de man, vijf jaar na #MeToo? Welke van zijn onderdelen zijn nog bruikbaar, welke aan vervanging toe? Of kunnen we de man maar beter helemaal opdoeken? Een zoektocht naar de identiteit van de moderne man. ‘Mijn huidige verloofde wil geen genderneutrale theemuts in bed.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Willem Pekelder

Het was een bom in Hollywood en in de wereld. Maar ook het begin van bewustwording en bevrijding. Oktober 2017: filmproducent Harvey Weinstein werd beschuldigd van ernstig seksueel misbruik. Hij draaide er 23 jaar de cel voor in. Wereldwijd barstte een twitterstorm los van vrouwen die eveneens seksueel werden belaagd. De hashtag #MeToo werd geboren.

Wat heeft #MeToo opgeleverd? Weten mannen nu wél hoe ze zich moeten gedragen? Volgens de Vlaamse theatermaker Lucas De Man, die vlak voor de MeToo-revolutie het stuk De man is lam op de planken bracht, is dat niet het geval. “Voor vrouwen is er in zekere zin wel wat veranderd. Dankzij #MeToo weten ze nu dat het zin heeft om hun stem te verheffen. Er is een groter bewustzijn over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Prima. Maar juridisch heeft dat nauwelijks geleid tot vervolging van daders. Wie hoor je nog over The Voice? Goed, sommige mannen hebben hun baan verloren. Sociaal-maatschappelijk is er dus wel wat gebeurd. Maar er is geen debat over seks. We snappen wel wat niet mag, maar niet wat wél mag. Er ontstaat nieuwe preutsheid en angst voor intimiteit. Vooral onder jongeren. Niemand die hen iets vertelt. Wat jong en oud nodig heeft is seksuele educatie thuis en op school.”

Waar moet het heen met de moderne man? Daar gaat dit stuk over. De man staat meer en meer te boek als giftig en dominant, onderdrukkend en wreed. Om over de kleinere mannenzonden nog maar te zwijgen: hij zit te breeduit in de metro (manspreading) of tergt je op verjaardagen en braderieën met ongevraagde monologen (mansplaining). Daar zit wat in. Pas las ik over de auteur Rebecca Solnit die op een feestje werd overvallen door een man die haar uitgebreid ging uitleggen waar háár boek over ging. Solnits vriendin moest tot drie keer toe zeggen: “Luister eens: zíj heeft dat boek geschreven.” We kennen ze allemaal, dat soort eikels. 

Voor het eerst in de geschiedenis kleven er aan de heteroman – vooral de witte, oudere variant – louter negatieve kwalificaties.

Podcastmaker Rashif El Kaoui ontdekte vijf jaar geleden dat zo’n tachtig procent van alle mediapublicaties over de man negatief is. Terecht? Of worden álle mannen, ook de goedwillenden onder hen, nu meegesleurd in de slipstream van het #MeToo-schandaal? Anders gezegd: is het misschien morele gemakzucht, een vorm van ontmenselijking ook, om de slechte eigenschappen van de enkeling te projecteren op de groep als geheel? Zoals Philip Huff deed toen hij in NRC Handelsblad schreef: “Onthoud als je een man bent, dat je het uiterlijk van een dader draagt.” Of de Amerikaanse essayiste Rebecca Solnit: “Geweld heeft geen ras, klasse, religie, maar het heeft wel een geslacht.”

Voor het eerst in de geschiedenis kleven er aan de heteroman – vooral de witte, oudere variant – louter negatieve kwalificaties. Wat daarvan is houdbaar en wat niet? Om maar eens wat te noemen: is elke man die op een vriendelijke, respectvolle manier iets aan een vrouw probeert uit te leggen meteen een mansplainer? Journalist Jop de Vrieze, medeauteur van het boek De karakterman, vroeg het zich zes jaar geleden af in De Correspondent. En ik zeg het hem, in wat sterkere bewoordingen, graag na: is elke man een zoon van Lucifer? 

Wordt een man die met zijn benen wijd zit gedreven door dominantiedrift? Waarschijnlijk niet. Vermoedelijk wordt de breedzitter gedreven door helemaal niets. Dus, waarom zou je zo’n kerel niet simpelweg vragen: mag ik even naast u zitten? Dat zou in elk geval theatermaker Lucas De Man doen. “Probeer zo’n man niet te bestraffen of iets af te leren. Dat is zo militant. Praten helpt. Wees zacht en sociaal-emotioneel. Dat wens ik iedere man en vrouw toe.”

Lucas De Man is artistiek leider van het Amsterdamse gezelschap Nieuwe Helden en qua gedrag niet in één hokje te vangen. Als jongen zat hij op ballet én rugby, op judo én toneel. Met zijn schoonbroers knuffelt hij, wat ze in het begin verschrikkelijk vonden. De in Roeselare geboren theatermaker noemt zichzelf ‘een cishetero die kan glijden’. “Ik zou ook op een man verliefd kunnen worden, zeker. Ik heb met mannen gezoend, gewoon omdat ze leuk waren. Ik luister naar mijn lijf.”

Dat er voor de man meer smaken zijn dan óf alfa óf soft weet Lucas De Man sinds zijn jeugd. Ofschoon zijn fluïde gedrag wisselend werd ontvangen. “Toen ik op ballet ging, vonden meisjes dat raar. Toen ik op de Katholieke Universiteit Leuven rokken droeg, vond iedereen dat tof. Het geeft mij een gevoel van vrijheid en avontuur om met mijn verschillende kanten te spelen. Ja, ook in bed. Op mijn zestiende wilde ik mij niet laten pijpen, omdat dat vernederend zou zijn voor de vrouw. Totdat ik twee jaar later een vriendin kreeg die zei: als ik je niet mag pijpen, kom je bij mij niet binnen. Zo blijkt, niets is zwart-wit, alles stroomt. Mijn huidige verloofde, een geëmancipeerde dame, wil geen genderneutrale theemuts in bed, maar een woeste man. In het huishouden doe ik, vindt ze, te veel. Daardoor verdwijnt volgens haar de gelijkwaardigheid.”

Geef jezelf de ruimte, pin jezelf niet vast op je rol als macho. Of juist je rol als softie. Met die boodschap toerde De Man in 2017 door Nederland en België met zijn voorstelling De man is lam, waarvan ook bovengenoemde podcast van Rashif El Kaoui en een foto-expositie van Ahmet Polat deel uitmaakten. “Dit titel slaat op de vleugellamheid die je bij mannen ziet,” legt de veertigjarige Vlaming uit. “Wie was hij en wie is hij? Er is een zoektocht nodig, maar die wordt nauwelijks gestimuleerd. Integendeel, de man wordt in de hoek gezet: zwijgen jij!”

Dat male bashing stoorde gepensioneerd NRC-redacteur Maarten Huygen dusdanig dat hij twee jaar geleden een boek publiceerde onder de uitdagende titel Het nut van de man. “Al vóór #MeToo was er een sfeer waarin witte mannen niets goed konden doen en vrouwen in alles beter waren,” vertelt Huygen aan de telefoon. “Voor een deel is de kritiek op mannen terecht. Sommigen zijn agressief en misdragen zich. En ja, het klopt, vrouwen zijn vaker slachtoffer van seksueel misbruik dan mannen. Een beperkt aantal plegers kan al veel ellende veroorzaken. Maar het is niet juist om alle mannen daarvoor verantwoordelijk te stellen, zoals bijvoorbeeld Philip Huff doet.”

#MeToo heeft blijkens zijn boek helaas niet veel opgeleverd. Oké, tijdens seksuele voorlichting krijgen leerlingen ander gedrag aangeleerd met minder seksisme, opdringerigheid en vrouwvijandigheid en met een groter bewustzijn van andere genders en seksuele behoeften. Maar op de werkvloer is weinig veranderd. Hij citeert de Monitor Arbeid van TNO, waaruit blijkt dat de situatie op het werk alleen is verbeterd dankzij massaal thuiswerken tijdens corona. Huygen: “Normaal heeft jaarlijks zo’n 3,5 procent van de vrouwen en 1 procent van de mannen last van ongewenste seksuele aandacht van collega’s. Erger dan collega’s zijn overigens patiënten en klanten. Die vallen veertien procent van de vrouwelijke en drie procent van de mannelijke werknemers seksueel lastig.”

Volgens de auteur blijft bewijsvoering in de meeste gevallen problematisch. “Voor vrouwen is het nog steeds heel moeilijk om seksuele intimidatie op het werk te melden, omdat getuigen veelal ontbreken. En als je naar de politie gaat, nemen collega’s je dat kwalijk, zo is uit onderzoek van de arbeidsrechtadvocaten Ester Damen en Ruud Schepers gebleken. Slechts een fractie van de slachtoffers doet aangifte en het aantal vervolgingen is gering. Waar ik op hoop is betere mediation in bedrijven, zodat het voor vrouwen een veiliger plek wordt.” 

Ondertussen is de verwarring bij mannen enorm. Huygen (69) constateert dat de liefde dankzij een grotere gelijkwaardigheid van de seksen een gecompliceerde zaak is geworden. “Als ik jong was, zou ik het niet zo goed meer weten. Je ziet het in populaire programma’s als First Dates. Alles moet fiftyfifty, maar desondanks ontstaat over de rekening heel vaak gedoe: wie betaalt, jij of ik? Meestal is het toch de man. Ingesleten rollenpatronen zijn moeilijk te veranderen.”

In zijn boek, de facto een zoektocht naar herwaardering van de man, beschrijft Huygen het verhaal van de Australische hoogleraar psychologie Cordelia Fine, die tevergeefs probeerde haar kinderen sekseneutraal op te voeden. Op ironische toon beschouwde ze de resultaten. Haar dochtertje kreeg een speelgoedautootje, maar daarmee ging ze niet rijden. Nee, ze legde het in een speelgoedwieg, waar ze het elke avond een kusje gaf en toedekte. Haar twee zoontjes kreeg ze zover dat ze dekentjes legden over hun mini-vrachtwagens.

Fine is, zo weet Huygen, een constructivist: een aanhanger van de theorie dat de verschillen tussen mannen en vrouwen niet biologisch bepaald zijn (nature), maar aangeleerd (nurture). Op zich maakt het de auteur weinig uit: nature of nurture. “Verschillen zijn er gewoon,” zegt hij aan de telefoon, “maar ik maak er wel bezwaar tegen wanneer nurture ideologisch wordt gebruikt, in de zin van: we gaan mannen met regels en procedures dwingen bepaald ‘aangeleerd’ gedrag af te leren. Dan zeg ik: hoho, we leven in een vrije wereld en mogen zelf bepalen hoe we ons gedragen, zolang we de wet niet overtreden of anderen schaden. Alsof vrouwelijke eigenschappen per definitie beter zouden zijn dan mannelijke. Tot nu toe is het nergens in de wereld gelukt om mannen met behulp van de nurture-doctrine een bepaalde richting in te duwen. Gelukkig maar. Er is wel een beweging van mannelijk ressentiment ontstaan. Je ziet het in conservatieve religies en in de politiek. In Nederland bijvoorbeeld in de PVV. Met veel laagopgeleide mannen gaat het niet zo goed, en ook dat is aandacht waard.”

Lucas De Man is, net als Huygen, tegen dwang. Beter is het om te debatteren. In De man is lam droeg de
theatermaker daar ruim tachtig voorstellingen lang zijn steentje aan bij. “Na afloop van de voorstelling werd altijd flink doorgepraat. Bijvoorbeeld over soft skills: reflecteren op jezelf, communiceren, samenwerken, creatief denken. Heel belangrijk, die skills, zowel voor mannen als vrouwen. Het is niet zo dat vrouwen die van nature beter onder de knie zouden hebben dan mannen. Ja, vrouwen praten meer, maar is dat ook meteen goede communicatie? Mijn geëmancipeerde verloofde zegt dat ik haar heb geleerd over emoties te spreken. Beide seksen zitten in eenzelfde zoektocht. De Denen hebben dat in de gaten. Op scholen daar krijgen zowel jongens als meisjes sinds 1993 les in empathie. Dat werkt ontzettend goed.”

Huygen denkt eveneens dat mannen en vrouwen elkaar grotendeels overlappen, al kunnen beiden iets van elkaar opsteken. “Mannen kunnen leren minder te hangen aan prestige en macht, beter te luisteren waardoor conflicten niet uit de hand lopen. Kortom, persoonlijk leiderschap te tonen met ruimte voor empathie.”

Vrouwen daarentegen zouden meer risico moeten durven nemen en meer zelfbewustzijn kunnen aankweken, schrijft Huygen in zijn boek. En vooral: conflicten niet eindeloos laten dooretteren. Huygen citeert in Het nut van de man de verdediger van een voetbalteam: “‘Mannen pikken meer van elkaar.’ Vetes ontstaan niet snel, want de volgende week moet er weer worden gevoetbald, geasfalteerd, gerekend of ontworpen.”

Tot nu toe is het nergens in de wereld gelukt om mannen met behulp van de nurture-doctrine een bepaalde richting in te duwen. Gelukkig maar.

Maarten Huygen, auteur Het nut van de man

Lucas De Man denkt niet zozeer in mannen en vrouwen als wel in types. “Er zijn emotionele mannen en rationele vrouwen, zachte mannen en agressieve vrouwen. Elke mens, zelfs de meest hardcore alt-right, heeft een hele regenboog aan gevoelens in zich.” Dat bleek ook tijdens De man is lam. De theatermaker legde het publiek, variërend van standaard-homo’s en bouwvakkers tot radicale feministes en stoere heteromannen met nagellak, confronterende kwesties voor, met soms verrassende uitkomsten. “Als ik vroeg: ‘Welke vrouw slaat weleens haar man?’, gingen er meer vingers de lucht in dan bij de vraag: ‘Welke man slaat weleens zijn vrouw?’. Sommige vrouwen beantwoordden die vraag zelfs met een zekere trots.”

Voor De Man was dat een verrassing. “Ik dacht altijd: de man is de eikel, dus die slaat. Maar het huiselijk geweld neemt van beide kanten toe. Uit de cijfers blijkt dat het zelfs in zo’n veertig procent van de gevallen gaat om mishandeling door vrouwen. Dat heeft te maken met de grotere gelijkwaardigheid tussen de seksen. Vrouwen hebben ook drukke banen met veel stress. Net als mannen slaan zij in toenemende mate de onmacht van zich af. Vrouwen en mannen staan, zoals gezegd, voor dezelfde zoektocht naar kwetsbaarheid en openheid.”

Maar bestaat er dan niet zoiets als giftige mannelijkheid? Zeker, beaamt De Man. “Net zoals giftige vrouwelijkheid trouwens. Die uit zich meestal wat subtieler en vaker onder vrouwen onderling, bijvoorbeeld: elkaar geen plaats gunnen, zwaar roddelen of – vooral onder intellectuele vrouwen – zichzelf heel erg naar beneden halen.” Giftige mannelijkheid is, naar zijn smaak, met name te vinden bij exemplaren die zich het centrum van het heelal wanen. De Man wijst naar de ambiance waar het interview plaatsvindt: een hotel in Amsterdam. “Je ziet het hier bijna dagelijks: mannen die serveersters op de billen tikken, met een knipoog een fooi geven voor lingerie of vragen: kom je vanavond even op mijn kamer? Het zijn vaak niet de mooiste mannen. Maar ze hebben een machtspositie en vinden vrouwen ondergeschikt.”

Huygen meent dat het begrip giftige mannelijkheid te veel wordt gebruikt als verlengstuk van alledaagse mannelijkheid. “In de behandelrichtlijnen voor mannen en jongens van de American Psychological Association worden kenmerken als succes, risico nemen en antivrouwelijkheid geschaard onder de ‘mannelijke ideologie’. Dergelijke negatieve conclusies zie je niet terug in de behandelrichtlijnen voor vrouwen en meisjes. Hoe moet je mannen in hemelsnaam helpen als je al vindt dat hun geslacht niet deugt?!”

Er is in zijn ogen een tendens naar mannenhaat, een neiging om in voortdurende stereotyperingen over de mannelijke sekse te praten, iets wat we bij vrouwen wel uit ons hoofd laten en terecht, want het is discriminerend. “Mannelijkheid is verkeerd en moet worden afgeleerd, daar komt het op neer. Mannen dienen meer te worden zoals een vrouw, terwijl ik denk dat bepaalde mannelijke trekjes toch heel nuttig zijn, bijvoorbeeld iets op het spel durven zetten. Als er iemand dreigt te verdrinken, is de redder meestal een man. Een man is gewoon een mens, dat moeten we niet vergeten. De zorg en revalidatie van het slachtoffer zijn dan vaak in handen van een vrouw. Wat natuurlijk net zo belangrijk is.”

Dat er, zoals radicale feministes betogen, in Nederland een patriarchaal onderdrukkingssysteem zou bestaan van geprivilegieerde mannen, gaat er bij hem niet in. Sterker, Huygen noemt de bewering ‘volslagen belachelijk.’ “In bepaalde subculturen bestaat het, zeker. Lees het boek van Lale Gül er maar op na, waarin ze afscheid neemt van haar streng-islamitische opvoeding. Daar kun je wél spreken van een patriarchaat.”

In Het nut van de man relativeert Huygen het veronderstelde mannelijk privilege aldus: “Van het bedienen van een trilplaat om straatklinkers aan te stampen, krijg je op termijn het privilege van tintelende handen.”

Voor zijn boek bezocht hij allerlei mannenbolwerken, bijvoorbeeld een motorclub, een studentencorps en een vuilnisdienst. Enerzijds om mannelijke excessen te boekstaven, zoals bij de motorclub. “Ze zijn anderen tot last en interesseren zich niet voor de gevolgen. ‘Ik betaal toch belastingen?!’ zeggen ze dan.” Dat maatschappelijk wangedrag van mannen manifester is dan dat van vrouwen, komt volgens de auteur doordat mannen veel meer zijn te vinden op de extreme sporten van de maatschappelijke ladder. “Mannen willen zich niet graag kwetsbaar voordoen. Dat brengt hen niet allen in directiekamers, maar ook in een slaapzak in het park,” schrijft Huygen. 

Maar zijn bezoek aan mannenbolwerken draaide niet alleen om excessen. Ook, en misschien nog wel meer, om de waarde van mannelijke camaraderie. Zoals bij de Rotterdamse Roteb. Huygen: “Ik wilde per se ook laaggeschoolde mannen in mijn boek, omdat je over hen nooit iets hoort in het debat. Vuilnismannen bijvoorbeeld. Onderling vormen ze een heel solidaire en gezellige broederschap. Maar de buitenwereld kijkt ontzettend op hen neer, en hun wordt de huid vol gescholden door automobilisten die niet kunnen passeren. Ik denk dat de laagopgeleide witte man veel meer slachtoffer is van onderdrukking dan de hoogopgeleide witte vrouw. Dat krijg je met die enorme identiteitsobsessie. Vergeten wordt dat er ook nog zoiets bestaat als sociale klasse.” Het zal wellicht niet verbazen dat Huygen zijn boek heeft opgedragen aan vuilnismannen en vuilnisvrouwen.

Net als Huygen heeft Lucas De Man moeite met begrippen als mannelijk privilege en patriarchale onderdrukking. “Natuurlijk, de meeste machtsposities zijn in handen van mannen, en macht corrumpeert. Dat systeem moet je aanvallen. Maar als vrouwen aan de knoppen zaten, zou er evenzeer onderdrukking zijn. Het zijn geen betere wezens of zo. Zoals het nu is, zeg ik: ja, vrouwen worden gediscrimineerd, meer dan mannen. Maar dat wil niet zeggen dat mannen níet worden onderdrukt, en armen, gehandicapten en mensen van kleur nog wel het meest.”

Als vrouwen aan de knoppen zaten, zou er evenzeer onderdrukking zijn. Het zijn geen betere wezens of zo.

Lucas de Man, theatermaker

Van echte mannenhaat is in zijn ogen geen sprake. Althans, vrouwenhaat voert in de maatschappij nog altijd de boventoon. Dat neemt niet weg dat er, volgens de Vlaamse regisseur, te veel op mannen wordt gevit, vooral op de witte, heteroseksuele variant. De Man: “Daardoor neem je mannen hun kwetsbaarheid af en krijg je hen niet mee in de discussie, die vooral na #MeToo zo broodnodig is. De man is heel voorzichtig aan zijn eerste emancipatiegolfje begonnen, terwijl vrouwen al aan hun vierde bezig zijn. Help hem een beetje op weg, zou ik zeggen. Straf mannen niet af op hun borsthaar en pik, maar op hun zwijgen. Niet kunnen praten is de achilleshiel van de man. Niet voor niets pleegt hij twee keer zo vaak zelfmoord als de vrouw.” 

Lucas De Man toert vanaf 6 februari door het land met zijn theatertalkshow Morgen met Lucas, handelend over de nabije toekomst.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.