Spring naar de content
bron: shutterstock

Qatar is klaar met de kritiek

Toen het WK voetbal 2022 elf jaar geleden werd toegewezen aan Qatar, begon een stel Nederlanders de actie ‘Fifa Think Again’. Het mocht niet baten. Hoe staat het land er nu voor, aan de vooravond van het evenement? ‘Bent u van de CIA?’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mark Schalekamp

Op een groot aantal van Doha’s stalen reuzen, sommige honderden meters hoog, prijken sinds een paar weken afbeeldingen van WK-sterren. Neymar op de ene, Messi op de volgende en de aanvoerder van het Iraans elftal een stukje verderop: helder torenen de sterren boven de stad. Niet dat je in Qatar had kunnen missen dat het grootste evenement van de wereld voor deur staat, want de vlaggen en leuzen hangen overal, het is het gesprek van de dag – al jaren.

Want dat WK kreeg Qatar toegewezen in 2011. De wereldvoetbalbond Fifa stemde en tot ieders verrassing won niet Australië, de VS of Korea en Japan, maar het nietige Qatar. Journalisten waren we nog niet, activistisch voetballiefhebber al wel, en dus startten we de actie ‘Fifa Think Again’, om met digitale handtekeningen de bond tot verstandiger gedachten te brengen. Dat leidde tot behoorlijk veel steun en media-aandacht, vooral uit Australië en de VS – niet uit Nederland, want dat is pas sinds een jaar of anderhalf verontwaardigd. Tot een herziening leidde het niet. 

In de loop der tijd zwol de kritiek aan. In 2014 onthulde The Sunday Times dat verschillende Fifa-officials waren omgekocht, waarna de grote sponsors (beducht voor reputatieschade) zich roerden, waarna de Fifa (beducht voor financiële gevolgen) in beweging kwam, enkele kopstukken schorste of royeerde en beterschap beloofde. Die er – natuurlijk – niet kwam: de opvolgers bleken alras even dubieus. 

Dat er corruptie in het spel was, leek ons wiedes. Niks nieuws. Als het ging om de toewijzing van de organisatie van WK’s voetbal of Olympische Spelen, lieten vele IOC- of Fifa-bestuurders al decennia hun stem afhangen van de dikte van de enveloppe die onder de hotelkamerdeur werd geschoven. Het resulteerde alleen nooit in rare keuzes: een WK of Spelen in Duitsland, Rio de Janeiro of Rusland waren goed te billijken. 

Dat gold niet voor Qatar. Dat land was totaal ongeschikt, vonden wij, om te beginnen vanwege het klimaat: veel te warm. Als voetballand stelt het bovendien niets voor: het heeft geen voetbalgeschiedenis, geen stadions en een nationaal team dat nu automatisch zou mogen meedoen, maar op eigen kracht het eindtoernooi nooit zou halen. 

Voor fans zou het ook waardeloos zijn, want behalve te warm ook alcoholvrij. Dan hadden we nog maatschappelijke bezwaren: Qatar was een land dat het met de mensenrechten niet zo nauw nam. En dat de bouw van stadions ook nog eens veel slachtoffers zou eisen, inmiddels het belangrijkste punt van kritiek, wisten we in 2011 nog niet eens. 

De actie ‘Fifa Think Again’ leidde tot veel steun uit Australië en de VS – niet uit Nederland, want dat is pas sinds anderhalf jaar verontwaardigd

Fifa Think Again. Elf jaar later, begin oktober, minder dan vijftig dagen voor de openingswedstrijd. (Het WK duurt van 20 november tot 18 december.) Uber-chauffeur Amjat brengt ons van het vliegveld naar het hotel in Doha West Bay, over brede en gloednieuwe wegen, langs wolkenkrabbers die niet zo kunnen heten omdat hier nooit een wolkje valt te krabben. Buiten is het 35 graden. Koud voor Qatar, maar het openbare leven speelt zich ook nu voornamelijk af in shopping malls. Waaien met een beetje geluk de zomerjurkjes op in Nederland, hier staat de airco zo hard dat boerka’s opfladderen, hoge hakken of de nieuwste sneakers onthullend. 

Tien jaar geleden was de wijk West Bay nog woestijn. Een andere stad, Lusail, bestaat pas sinds een jaar of vijf, wat ook geldt voor grote delen van Education City. Er is in heel korte tijd waanzinnig veel gebouwd. Vaak erg mooi. Zo tekende onze eigen Ben van Berkel met zijn UNStudio voor dertig prachtige metrostations, deed Rem Koolhaas’ OMA de uitzinnige Nationale Bibliotheek en is Norman Foster, onder andere bekend van de koepel van de Berlijnse Rijksdag, architect van het oogverblindend mooie Lusail Iconic Stadium. 

Qatar was een eeuwigheid niets meer dan een zandbak, een land van parelvissers, vier keer kleiner dan Nederland. Alles werd anders in de jaren vijftig, toen het land op een bel olie bleek te liggen, die het samen met Shell uit de grond kreeg. (Een liter benzine kost er aan de pomp ongeveer vijftig cent, vertelt Amjat – da’s niks, maar wel twee keer zo duur als een jaar geleden.) Helemaal mooi werd het toen in ’91 in zee ook nog een enorm gasveld ontdekt werd en Qatar nu ’s werelds derde grootste producent is van LNG, liquefied natural gold. Met een goed doordacht toekomstplan kon het bouwen beginnen, van wegen, tunnels, torenhoge hotels en kantoorgebouwen – Doha doet denken aan het spel Sim City. 

Heel veel handen waren nodig en die kwamen van immigranten uit arme landen, die welkom zijn zolang ze werk hebben. De tramconductrice is Keniaans, net als de meisjes van het ontbijt in het hotel. Veel Marokkanen en Libanezen. De zwaarbewapende beveiliger bij de poort van Al Jazeera is Jordaniër; de Indiase vrouw die we in de metro ontmoeten, werkt sinds een halfjaar voor het WK-organisatiebureau. “Ik zit op het visumbureau,” vertelt ze, haar mondkapje op half zeven, modieus brilletje op de neus. Voor het WK worden uit alle macht hulpkrachten binnengehengeld, een miljoen stuks. De nood is zo hoog dat eigenlijk alle verloven zijn ingetrokken en ook Qatarezen die in buitenland vertoeven geacht worden te komen helpen, zelfs diplomaten. Henk uit Assen wordt straks bij het stadion gefouilleerd door de Qatarese ambassadeur in Brussel. 

In ’97 telde Qatar iets meer dan een half miljoen inwoners; inmiddels zijn dat er 2,5 miljoen. Zo’n 630.000 Indiërs, 400.000 Nepalezen en Bangladeshi en 330.000 Qatarezen – ze zijn de vierde nationaliteit in eigen land. En dan heb je nog een half miljoen expats. Het verschil tussen een expat en een immigrant was altijd dat een expat maar tijdelijk in een land verbleef, maar dat geldt in Qatar voor beide groepen, waardoor de enige verschillen het salaris en de huidskleur zijn.

De meeste immigranten werken natuurlijk in de bouw; daar was het meeste werk. Ook het zwaarste: buiten, onder de brandende zon. Het is regelmatig 40 graden in Doha, maar dat slaat op de temperatuur in de schaduw – een schaars goed op de steigers. In Qatar wordt het klokkie rond gebouwd, 24 uur per dag in drie shifts, zodat je wellicht blij moet zijn met een nachtdienst. Bouwen gaat in een moordend tempo, letterlijk. 6500 is het getal dat al jarenlang rondzingt: volgens The Guardian het aantal bouwvakkers dat zou zijn omgekomen bij de bouw van de stadions. De International Labour Organization (ILO) zwakte het enigszins af: het zou gaan om bouwvakkers in álle bouwprojecten in een periode van tien jaar, maar dan nog. Ter vergelijking: bij de bouw van de Duomo in Florence, die ongeveer 150 jaar duurde, zijn naar het schijnt nul arbeiders omgekomen. En bij de bouw van de Empire State Building in New York – inmiddels overigens in Qatarese handen – ook maar vijf. Het kan dus ook anders. Hoe de doden vielen wordt vaak niet duidelijk. Meestal werd als oorzaak ‘hartfalen’ opgegeven. Voor autopsie was niet altijd gelegenheid, en ook geen aanleiding, als de dood wordt geregistreerd als ‘natuurlijk’, maar soms ook om religieuze redenen: dan moet het lichaam nog diezelfde dag worden
begraven of mag er niet in gesneden worden. 

De arbeidswetgeving is onder internationale druk van onder meer Amnesty International aanzienlijk verbeterd. Als belangrijkste is de kafala afgeschaft, de wet die een gastarbeider aan zijn werkgever verbond, bij wie hij zijn paspoort moest inleveren. En op bepaalde uren, als het echt te warm is, mag er niet gewerkt worden. Werkgevers zijn bovendien wettelijk verplicht om werkgerelateerde dood financieel te compenseren. 

Het probleem is alleen dat regels zo makkelijk ontdoken kunnen worden. Neem al die autopsie. Of de praktijk dat de bouwvakkers worden geronseld door koppelbazen. Dan kunnen de hoofdaannemers, vaak grote internationale bedrijven, van goede wil zijn, maar valt er veel te sjoemelen, zoals ketens wel vaker lastig te controleren zijn – zie bijvoorbeeld de kledingindustrie. 

Industrial City, een wijk in Doha die zo grauw en uitgestrekt is als het klinkt. Hier wonen de bouwvakkers in eindeloze blokken barakken, een verdieping of vier hoog, waar de was hangt te drogen voor kleine ramen. Alleen mannen – vrouwen wonen ergens anders. Niet hun eigen, die zijn achtergebleven in India, Nepal of Pakistan. 

Het is een uur of zes, net donker. Een vieze bus poept vermoeide bruine koppen, helmen vaak nog op, wat takeaway-eten in de hand. Een opzichter scant hun telefoon; ze mogen doorlopen naar een kamer die ze delen met een man of vier. We glippen langs de bewaking, lopen een paar trappen op en vinden een man, een vrolijke Indiër, die ons na een praatje over cricket best zijn kamer wil laten zien. Ja, de matrasjes zijn dun, de privacy nihil, het stinkt naar zweet en vuilnis. Maar een gemiddeld Nederlands studentenhuis is viezer, en de omstandigheden zijn vergelijkbaar met de behuizing van Poolse of Bulgaarse arbeiders in gehorige lelijkheid in Schiedam of in vakantieparken. 

Hoe kwalijk de situatie ook is, ze valt te nuanceren. De mannen verdienen omgerekend minimaal rond de 500 euro per maand – al worden sommigen minder betaald of soms maandenlang helemaal niet. Kost, inwoning en gezondheidszorg zijn inbegrepen. Van hun salaris gaat vaak zo’n tachtig procent naar huis; daar leven hele families van. 

Zolang er zulke enorm verschillen in levenstandaard zijn op de wereld, zal er altijd een trek zijn naar daar waar kansen zijn. Om in de EU te komen, moeten mensen hun leven riskeren, voor Qatar niet. Het verschil tussen rijk en arm in de wereld is schrijnend, maar dat kun je Qatar niet kwalijk nemen. Hooguit dat het dat verschil exploiteert – net zoals wij in het Westen dat doen. Drijft Nederland niet op goedkope Oost-Europese arbeid?

Fifa Think Again? Het mag nog steeds niet al te best zijn, het was veel slechter. De KNVB is milder dan de meeste politici of media. Secretaris-generaal Gijs de Jong was regelmatig in Qatar en ziet vooral de vooruitgang en de goede rol die voetbal daarin heeft gespeeld. In de Volkskrant zei hij: ‘ik denk dat dit WK meer zal veranderen dan de WK’s in Zuid-Afrika, Brazilië of Rusland’. Niet alleen in Qatar, want de omringende golfstaten moeten mee in de verbetering, anders krijgen ze hun gastarbeiders niet meer.

Qatar was een eeuwigheid niets meer dan een zandbak, een land van parelvissers, vier keer kleiner dan Nederland

En die andere bezwaren die wij hadden in 2011? Geen stadions? Nou, die staan er nu, acht stuks, de meeste nieuw, het ene nog prachtiger dan het andere. Allemaal op minder dan veertig kilometer van Doha, allemaal met een capaciteit van ruim 50.000 bezoekers. Prima voor een WK, maar idioot voor zo’n klein land – bij een gemiddelde wedstrijd uit eigen competitie komen hooguit 2000 man kijken. Daarom wordt na afloop van de meeste stadions een ring gedemonteerd en wordt één stadion straks zelfs compleet afgebroken en in stukken verscheept naar landen die wel een tribune kunnen gebruiken. 

Die stadions zijn zelfs voorzien van airconditioning, al hoeft die straks eigenlijk niet aan: de Fifa zag in dat een WK in de zomer echt niet kon en verplaatste het naar de winter, wanneer het in Qatar een aangename 25 graden is. Ideaal. Ook voor de fans die het evenement willen bezoeken: in Brazilië en Rusland was het warmer. 

Waar kunnen ze slapen? Het was een zorg, maar ook hotels rezen de afgelopen jaren als paddestoelen uit de grond, met ongeveer 30.000 kamers in totaal – ter vergelijking: Amsterdam heeft er 40.000. Dat volstaat natuurlijk niet, dus liggen er straks nog wat cruiseschepen in de haven. 

En is een tentenkamp ingericht. Het wordt goed gebracht: ‘verblijven zoals de bedoeïen ook leefden in de woestijn’. Maar die waren gewend aan een woestijn en niet aan de Vinex-wijk waar de gemiddelde Oranje-fan woont. ‘Op loopafstand van een strand’, zegt de bewaker, een vriendelijke Keniaan. Hij moet er zelf ook een beetje om lachen, want ja, er is zand en er is zee. Maar strand? Op de kale vlakte staan vier eet-kioskjes en in de verte gloort het dichtstbijzijnde dorpje. Doha is helemaal ver weg, op veertig kilometer, met een reden: Qatar heeft geen zin in gedonder in de stad. 

Wordt het toch nog een beetje gezellig, vraagt u uw reisleiders. Dan kan best weleens meevallen. Er zullen als altijd fan villages zijn, waar zelfs de tap open kan vanaf drie uur voor en tot één uur na de wedstrijd. Voor het WK knijpt het strenggelovige land een oogje toe, wat het in de meeste hotels al deed. Goedkoop zal het niet zijn, misschien wel net zo duur als op Nederlandse terrassen. Fifa Think Again? Het zal al met al een prima WK worden voor bezoekende fans, strak georganiseerd in een totaal veilig land. 

Volgend bezwaar: geen voetbalcultuur? Dat is zo. Om een fatsoenlijk elftal op de been te brengen naturaliseerde het land aan de lopende band, waardoor in de WK-selectie drie Soedanezen, twee Algerijnen, twee Egyptenaren, een Irakees, een Braziliaan, een Ghanees en een Irakees zitten. Maar zo bijzonder is dat niet. Spanje deed het in jaren vijftig al, met de inlijving van Argentijnse superster Di Stéfano. Frankrijk werd in ’98 wereldkampioen met een elftal van spelers die allemaal hun roots hadden in de voormalige koloniën. Echt veel stelt het Qatarees elftal nog steeds niet voor, legt een lokale sportjournalist me uit, maar daarover zal je juist Nederlanders niet horen klagen. Oranje lootte uiterst gelukkig, want in plaats van bij een topland is het ingedeeld bij groepshoofd Qatar. 

Het zal al met al een prima WK worden voor bezoekende fans, strak georganiseerd in een totaal veilig land

De lokale bevolking is enorm trots op het WK. Op zoek naar het stadion in Education City loopt een student – rugzak, sneakers, goeie kop – met ons mee, wijst ons de weg, zegt enthousiast: “Vanaf hier kun je het nog beter zien.” Hij studeert geneeskunde, komt uit Beiroet. Zijn moeder is lerares, vader zoekt werk. “Het is veilig hier, we zijn blij.” En als je kritisch zou willen zijn over het land? Ineens argwanend kijkt hij ons aan en vraagt grappend: “Bent u van de CIA?” Dat is niet zo’n goed idee, zegt hij voorzichtig, maar, ‘er is ook eigenlijk niets om kritisch over te zijn’.

Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Persvrijheid kent Qatar niet. Het grote Al Jazeera is Qatarees, maar bericht nauwelijks over het thuisland. De lokale kranten, zoals de Gulf Times, zijn sufferdjes. Over veel onderwerpen mag simpelweg niet geschreven worden, zoals de emir of de islam. Overtreding wordt serieus genomen; voor je het weet beland je in de gevangenis. De toekenning van het WK richtte ineens de ogen van hele wereld op Qatar. Vervelend, ngo’s die van alles vinden, journalisten die lastige vragen stellen. Het is niet wat het land gewend is, niet waar het op zit te wachten. 

Om een indruk te geven: op onze veelvuldige aanvragen voor een accreditatie wordt niet gereageerd, een veelgehoorde klacht onder journalisten. Men zendt liever, bepaalt de boodschap zelf. Al die kritiek, de Qatarezen zijn er behoorlijk klaar mee; die hebben geen zin meer om zich te verdedigen. Het hoofd van het organisatiecomité, Hassan Al Thawadi, laat bij herhaling weten dat westerse critici zich meer zouden moeten verdiepen. Dat nu Qatar aan beurt is om ‘te gloriëren in de Arabische wereld’ en dat verandering nu eenmaal tijd kost. 

En laten we eerlijk zijn, ze kunnen het zich veroorloven: het WK zal plaatsvinden, het zal er prachtig uitzien, terwijl westerse leiders moeten bedelen om meer en niet al te duur gas uit Qatar, en ook al geholpen moesten worden met de evacuatie uit Afghanistan. Sterker nog: onze ambassade voor Afghanistan is tijdelijk in Doha gevestigd. Fifa Think Again? Zo slecht was de keuze niet. 

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten.