Spring naar de content
bron: Robin Utrecht

Boris Dittrich: ‘Nederland is altijd een rechts land geweest’

Ooit was Boris Dittrich (67) de politiek leider van D66. Maar in de jaren erna ontpopte hij zich als mensenrechtenactivist en als schrijver van romans en non-fictieboeken. Een gesprek over de stand van het land, D66 anno 2022 en de schrijverij. ‘Luisteren is de kern van de nieuwe bestuurscultuur.’  

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Van welke recente politieke gebeurtenis had de ‘schrijver’ Boris Dittrich graag verslag gedaan, bij wijze van openingsscène van een nieuwe politieke thriller van zijn hand?

“Dan denk ik aan de ‘draai’ van Wopke inzake het standpunt over de stikstofreductie. Dat interview in het AD waarin hij de o zo moeizaam tot stand gekomen afspraken in het regeerakkoord met de vier coalitiepartners niet langer heilig verklaart, moet als een dolkstoot in de rug zijn ervaren door de betrokkenen. Vooral voor stikstofminister Christianne van der Wal moet dat heftig zijn geweest. Dus ik stel me de situatie voor, donderdagavond, zij met haar man aan de keukentafel thuis in Hierden, wijntje erbij, zij heeft haar pumps uitgetrokken en loopt lekker op blote voeten – zoals we ook zagen toen ze naar buiten kwam om die plotseling voor haar neus staande boeren op haar erf tegemoet te treden. Net als ze van haar drankje wil nippen, gaat haar telefoon. De werktelefoon, met een onbekende afzender, maar ze neemt toch op. Een stem zegt haar dat er morgen een interview verschijnt waarin het CDA bij monde van partijleider Hoekstra zijn ‘draai’ uit de doeken doet.” 

Ze zal gevloekt hebben, iets van: ‘Wat een jezuïetenstreek levert die Wopke me nou’.

“Zoiets zal ze zeker gezegd kunnen hebben in dat boek, want juist Christianne heeft zich sterk gemaakt voor de uitvoering van die stikstof-afspraken, heeft waarschijnlijk nachten niet geslapen vanwege de vrees dat die boeren straks weer voor haar deur stonden. Ze heeft zich zo ingespannen ervoor, is nooit opgehouden uit te leggen waarom het nodig is en waarom we nu moeten doorpakken. En dan geeft Wopke dat interview waarmee alles onder haar voeten lijkt te worden weggeslagen. Ze is in alle staten.”

Mmm, klinkt spannend.

“Dank je.” 

U schreef de laatste jaren negen romans en non-fictieboeken. Dat was me ontgaan, eerlijk gezegd.

“Het zij je vergeven, maar dat ligt toch echt aan jou.” 

Oké, heeft u goed verkocht, er nog wat aan verdiend?

“Niet echt, en daar ging het me nooit om. Mijn laatste boek bijvoorbeeld, getiteld Mandaat, is mijn persoonlijkste boek tot nu toe en ik krijg nog steeds heel veel leuke uitnodigingen om erover te spreken, op universiteiten, bij verenigingen, in het theater. Tegen de interactie tussen mij en het publiek kan weinig op. Mijn boek W.O.L.F. werd in 2016 uitgeroepen tot de beste Nederlandstalige thriller in de VN-gids en beleefde enkele herdrukken. Ook kwam het terecht op de Grote Lijster-reeks voor middelbare scholen, wat ik beschouw als een groot compliment.”

We zijn allemaal botsautootjes in het leven, iedereen loopt butsen op

We moeten het even hebben over de NRC-recensie van Mark Kranenburg, die werkelijk gehakt maakte van Mandaat en van u. Dittrich stelde als politicus niks voor, als schrijver al helemaal niet, aldus de teneur.

“Dat was een heel erg negatief stuk. Eerst gaf hij me een veeg uit de pan omdat ik de primeur van mijn relatie tijdens mijn studententijd met het voormalig CDA-Tweede Kamerlid Kathleen Ferrier aan het AD had gegund, daarna ging hij op mij over, dat ik niks voorstelde, en zo. Vals? Ja, zo heb ik het wel ervaren.”

Hier en daar werd gesuggereerd dat Kranenburg een vriendje is van Thom de Graaf, uw partijgenoot en thans vicepresident van de Raad van State, met wie u op niet al te beste voet stond toen hij in 2005 als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing moest aftreden vanwege onder meer de gekozen burgemeester, terwijl u als fractieleider het kabinet-Balkenende II bleef steunen.

“Thom heeft me laten weten dat hij hierbuiten staat. Dus waarom Mark Kranenburg zo naar me uithaalt, weet ik niet. Ik ga het hem niet vragen. Ik wil het ook niet weten. Ik concentreer me liever op de positieve reacties die ik mocht ontvangen tot nu toe, dan op de mening van iemand, van een gepensioneerde journalist die voor de NRC nog af en toe een stukkie mag schrijven. Reacties van mensen die zich enorm gesteund en zelfs getroost weten door mijn ervaringen, mijn strubbelingen met mijn coming-out. Voor hen is dat boek bedoeld, om ze een hart onder de riem te steken, ook anno 2022 nog. De bakermat van het idee om Mandaat te schrijven, komt van de ‘It Gets Better’-beweging in de Verenigde Staten, gesteund door Hillary Clinton en Barack Obama, die met hun geaardheid en identiteit worstelende jongeren wil steunen en hen erop wil wijzen dat ze moeten volhouden, dat ze niet alleen zijn, dat het echt ooit beter wordt allemaal. Die campagne was mede opgezet om de zelfmoord onder lhbti’ers in te dammen. In die recensie is totaal voorbijgegaan aan dit thema van Mandaat. Ik stelde me zo kwetsbaar op, als een schildpad zonder schild, en dan krijg je dit over je heen.”

Je zou denken, die Dittrich heeft zo lang geworsteld met zijn geaardheid, zoals in Mandaat beschreven, die kan intussen wel tegen een stootje.

“Dat kan ik ook, maar eerst is er de emotie, en die heeft even tijd nodig. Daarna neem je het besluit om je er niks meer van aan te trekken.”

Daartoe besluit u, zegt u, maar blijft die emotie toch niet steeds de ratio in de weg lopen, en slaat-ie op de onverwachte momenten toe?

“Om te besluiten je er niks meer van aan te trekken, heb je een mindset nodig, da’s waar. Maar dat kun je leren. Iedereen kan dat. Kijk, we zijn allemaal botsautootjes in het leven, iedereen loopt butsen op. Maar je moet wel steeds voor ogen houden dat je de overkant van het parcours moet zien te bereiken.”

Waar komt die volharding vandaan?

“Van mijn vader, denk ik. Ik was 24 jaar toen ik uit de kast kwam, hij was ook 24 toen hij uit het communistische Tsjecho-slowakije vluchtte en in Nederland een nieuw leven moest opbouwen. En toen kregen hij en mijn moeder twee kinderen, mijn zus en ik, en die bleken later allebei homoseksueel te zijn. Dat is heftig geweest voor mijn ouders, die ook katholiek waren, en ik weet dat ik hen pijn heb gedaan, maar het was míjn leven en ik vond dat ik uiteindelijk voor mezelf moest kiezen. Ja, ik was in die zin echt een strijder. En uiteindelijk hebben mijn ouders m’n zus en mij aanvaard zoals we zijn, dus ik kan wel zeggen dat ik echt gezegend ben geweest met zulke ouders.”

Laten we het over de politiek hebben. Wat hoort u thans in Den Haag met z’n crises, wat ziet u in de straten, op de pleinen en wegen met al die on-Nederlands aandoende protesten?

“Ik zie dat de samenleving uiteen dreigt te vallen, en in de VS is iets vergelijkbaars aan de gang. Dus het is breder dan Nederland. Allerlei groepen gaan voor hun eigen belang. De identiteitspolitiek tiert welig, mede aangestuurd door de sociale media. Daardoor gaat het aspect van overleggen met elkaar teloor. Het heeft ook te maken met transparantie. Op zichzelf is dat goed, maar als je onderhandelt, gaat dat niet met allemaal camera’s op je neus, want dan blijft iedereen in z’n schuttersputje zitten. Onderhandelen achter gesloten deuren roept weerstand op, want men denkt dat er weer van alles wordt bekokstoofd achter onze ruggen. Het wantrouwen ten aanzien van de overheid is soms terecht, maar er is ook wantrouwen van de overheid jegens de burger. Dit land heeft leiders nodig met moed, die impopulaire maatregelen durven te nemen.” 

‘Politici willen iedereen ter wille zijn, maar dat is onbegonnen werk’

De politieke energie komt al tijden van rechts. Wat is er met links aan de hand?

“Kijkend naar de parlementaire geschiedenis moet je constateren dat Nederland altijd wel een rechts land is geweest. Dat is gewoon een werkelijkheid. De middenpartijen kalven af, de flanken bloeien. Een partij als de PvdA is altijd een partij geweest van twee zielen in één borst. De klassieke arbeiders denken geheel anders over bijvoorbeeld migratievraagstukken dan de partijleiding. Wim Kok schudde in de jaren negentig de ideologische veren van zich af, wat paste in de tijd, maar op langere termijn zijn de paarse kabinetten een geheel geworden, waarin er eigenlijk niks meer te kiezen viel voor met name de PvdA-kiezer. Links heeft misschien niet altijd tot de
verbeelding sprekende leiders gehad, uiteindelijk zelfs niet met Wim Kok, die als vakbondsman nog geliefd was. Anderzijds kwam bij de laatste Europese verkiezingen de PvdA-lijsttrekker Frans Timmermans wel weer als winnaar uit de bus.” 

Links is er altijd goed in geweest om weg te kijken als het moeilijk werd. Zie vooral het migratievraagstuk waar vervolgens rechts mee aan de haal is gegaan, eerst Janmaat, daarna Bolkestein en tenslotte Fortuyn en Wilders.

“Rechts op haar beurt kijkt weg als het om het klimaat gaat. Rechts probeert te verdoezelen wat de harde feiten zijn, wat de wetenschap ons aanreikt. Dat wegkijken of desnoods het probleem voor je uitschuiven in een of andere werkgroep, of naar een volgend kabinet, is een politiek verschijnsel dat funest is voor het land. Ik constateer dat de VVD en het CDA erg lang aan de macht zijn en de problemen steeds groter worden.”

Ooit, toen D66 nog D’66 heette, was uw partij een partij van journalisten, reclamemensen, schrijvers en dergelijk relaxed volk. Nu worden jullie arrogant genoemd, betweterig, moreel superieur, regentesk. 

“Dat frame is aanwezig, zeker, maar misschien zijn wij vooral vrij radicaal in wat we willen bereiken, zie het klimaat, maar ook op bijvoorbeeld het belang van de rechtsstaat en goed onderwijs.”

Sigrid Kaag bestond het te zeggen over de Forum-aanhang: ‘wie zijn die mensen?’, daarmee duidelijk makend dat er een gapend gat bestaat tussen, ja, maakt u die zin eens af…

“Zij was nieuwgierig naar wat de motivatie was en is van mensen die op Forum stemmen. Wat beweegt hen? Het zijn mensen die ontevreden zijn, soms terecht, die het moeilijk hebben. Zij klampen zich vast aan mensen die een anti-verhaal hebben.”

Soms denk ik: wat zijn we een verwend landje. Voor elke uitzondering hebben we een regeling, een voorziening. Dat is pure luxe, rijkdom. Dat vergt veel van de uitvoerders, en dan gaat er weleens wat mis. Meteen iedereen verontwaardigd, boos, want ze komen ‘aan me rechten’. Rechten, maar nooit plichten. Verwend gedrag kortom.

“Dat zijn jouw woorden. Politici willen iedereen ter wille zijn, maar dat is onbegonnen werk. Beter is het te zeggen: dit is de hoofdregel en daar moet u het mee doen. Ik weet ook wel dat dat lastig is in het huidige tijdsgewricht, met media die je voortdurend en bij alles wat je doet onder het vergrootglas leggen. Maar het zal toch moeten. Ik vind daarbij dat we eens moeten stoppen met steeds maar nieuwe dingen voorstellen. Al dat nieuwe beleid dat steeds wordt aangekondigd, waar natuurlijk een spannende, wervende kracht vanuit moet gaan – ik zou zeggen: niet meer doen. Laten we nou eens eerst goed uitvoeren wat we na jaren discussie met zijn allen hebben afgesproken. Sowieso moeten we veel meer op de uitvoering gaan zitten, ook wat betreft de afstand tussen overheid en burger. Het is toch beschamend dat je opbelt naar een nummer van een instantie, en je dan een keuzemenu krijgt voorgelegd waar je tureluurs van wordt. Herstel het menselijke contact.”

Polderen is een vies woord geworden, lijkt het wel, terwijl het voor mij nog altijd een vorm van beschaving is.

“Vroeger bestond er ook bezwaar tegen het poldermodel. Bolkestein riep in de jaren negentig dat de politiek de beslissingen moest nemen, niet het veld, niet de SER, de Stichting van de Arbeid of de vakbonden.”

Toch lijkt het nu erger, lijkt inschikkelijkheid als deugd te zijn verdwenen, wat getuigt van een gebrek aan respect voor de naasten, de tegenpartij.

“Ik denk dat er nog wel inschikkelijkheid is. Als je doorpraat met bijvoorbeeld de mensen in Tubbergen die tegen de komst van asielzoekers ageren, dan blijkt vaak dat ze eigenlijk ook wel vinden dat asielzoekers onderdak nodig hebben, maar dat ze bang zijn voor het onbekende, voor overlast waar maar een heel klein groepje toe aanzet. Wat ook meespeelt: als je als overheid iets van bovenaf besluit en aan mensen oplegt, voelen ze zich overrompeld en zetten ze hun hakken nog dieper in het zand, wederom daartoe aangezet door de sociale media. Beter is het als we contact zoeken en oprecht geïnteresseerd zijn in de ander en zijn bezwaren. Eigenlijk is dat essentieel in elke menselijke relatie, toch?”

D66 is meer dan staatkundige vernieuwing, zei u als fractieleider ooit, maar zou het land juist nu niet heel erg gebaat zijn bij bijvoorbeeld de gekozen burgemeester, en dat soort items? Om de democratie te revitaliseren?

“Eens, zij het dat klimaat en goed onderwijs ook belangrijk zijn. Misschien zouden we werk moeten maken van het burger-forum, zoals dat in Ierland functioneert. Dat forum is een soort jury en bestaat uit een dwarsdoorsnede van de bevolking. Het inventariseert bij gevoelige onderwerpen alle voor- en nadelen van bepaalde maat-egelen daartegen, alle feiten en dus geen emoties. Daaruit volgt een advies dat wordt voorgelegd aan de bevolking in een referendum. Die uitslag is bindend. Dat forum functioneerde ook toen de openstelling van het huwelijk (voor partners van gelijk geslacht – red.) in Ierland een issue werd. Maar doordat alle standpunten van alle partijen gewikt en gewogen waren door dat forum, stemden in het referendum 62 procent van de Ieren voor openstelling van het huwelijk. In het katholieke Ierland, mind you. Zo’n burgerforum is een ultieme vorm van gehoord worden. Luisteren is de kern van de nieuwe bestuurscultuur. Mensen meenemen bij elke keuze die de politiek maakt. Schets het totale plaatje, niet hapsnap, want dan gaan de sociale media ermee aan de haal.”

Het is in ons bestel zo geregeld dat als er een reset nodig is, we verkiezingen kunnen uitschrijven

Is de kloof tussen de Afgehaakten van Nederland en de Welgestelde Wereldburgers die nergens last van hebben, groot genoeg om – zoals Gert-Jan Segers het afgelopen zomer uitdrukte – een burgeroorlog te ontketenen?

“Dat zie ik totaal niet gebeuren. Er is wel een kloof, er zijn meerdere zelfs. Kloven in opleiding, in leeftijd, in afkomst. Ik heb in het tv-programma Buitenhof weleens gezegd dat witte mannen doorgaans de wind mee hebben. Toen kreeg ik van Josse de Voogd (electoraal geograaf – red.) een reactie dat er genoeg witte mannen zijn die de wind tegen hebben. Dat is ook zo, maar in beginsel hebben de witte mannen een voorsprong op anderen. Maar goed, een burgeroorlog…”

Gert-Jan Segers lijkt me niet het type dat zomaar wat roept of dat de boel ophitst.

“Nee, maar Segers heeft eerder grote woorden gebruikt. Hij beweerde ook dat hij nooit onder Rutte verder zou gaan, en vervolgens zit zijn partij in een kabinet van Mark Rutte.”

Zou een burgeroorlog niet heel verfrissend kunnen werken in de delta, als een soort reset van alle emoties, van alle opwinding, boosheid en agressie die te veel mensen in een te kleine ruimte kennelijk met elkaar veroorzaken?

“Dit is een discussie waar ik me totaal niet thuis in voel. Het is onzinnig om daar verder op door te gaan. Het is in ons bestel zo geregeld dat als er een reset nodig is
– mooi woord trouwens, reset – we verkiezingen kunnen uitschrijven.”

En dan kan het gebeuren dat Caroline van der Plas straks de grootste wordt met haar BBB.

“Onze parlementaire geschiedenis kent wel vaker van dat soort fenomenen, Fortuyn in 2002, Wilders in 2006 en in 2019 nog met Thierry Baudet. Van Forum is intussen weinig meer over. In de Eerste Kamer zijn vier afsplitsingen die elkaar vaak de maat nemen. Als de BBB van Caroline van der Plas echt zo groot wordt als de peilingen nu aantonen, dan zal ze hoe dan ook een stevig partijkader moeten neerzetten.”

Hoe duidt u de agressie die her en der opspeelt?

“Die agressie valt niet te ontkennen, maar ik denk toch dat een overheid daar op een verstandige, onderkoelde manier mee moet omgaan. Ik ben een voetbalfan, heb vaak wedstrijden van mijn geliefde FC Utrecht bezocht waar hooligans tekeergingen, de Mobiele Eenheid optrad, traangas werd gebruikt, noem maar op. Denk ook aan de krakersrellen van de jaren tachtig; die waren ook ongekend agressief voor Nederlandse begrippen. De lessen uit het verleden zijn dat we die mensen toch serieus moeten nemen. We zullen altijd moeten proberen in contact met hen te treden, naar hen te luisteren en in te schatten wat hun pijn is. Niet dat je ze meteen hun zin moet geven, maar aandacht doet wonderen. En niet zelden zullen we de problemen of de pijn tijd moeten geven, het even gecontroleerd laten gaan, want misschien waait het over. Weet ook dat we veel van de opgekropte agressie kunnen kanaliseren in de rechtszaal. Sommige politici menen dat onze rechters niet deugen, te politiek correct zijn, maar zij schetsen een onjuist en vooral negatief beeld. Onze rechters deugen.” 

Veel jonge mensen mijden de politiek, uit vrees voor agressieve bejegening.

“Dat is inderdaad zeer verontrustend. In 2018 adviseerde ik een jonge vrouw, slim, enthousiast, zeer betrokken bij de publieke zaak. Zij kon wat mij aanging zo de gemeentepolitiek in, maar ze wilde niet, omdat ze geen zin had om via sociale media voor van alles en nog wat uitgemaakt te worden. Ik denk dat juist vrouwen daarmee te maken krijgen als ze de politiek in gaan, dus die raak je kwijt, terwijl we hen voor het evenwicht juist zo hard nodig hebben.” 

‘Ik constateer dat de VVD en het CDA erg lang aan de macht zijn en de problemen steeds groter worden’

Je moet er niet aan denken dat een burgeroorlog ooit werkelijkheid wordt, maar als onderwerp voor een nieuwe politieke thriller levert de huidige tijd prachtig materiaal op, nietwaar? Hoe zou de slotscène van uw denkbeeldige boek eruitzien?

“Dan keren we terug naar de keukentafel van Christianne van der Wal. Weer op een donderdagavond, weken, maanden na het roemruchte interview van Wopke Hoekstra in het AD. De rust in het kabinet is enigszins teruggekeerd, de boeren zijn weer aan het werk. Maar de rust in de maatschappij is bedrieglijk, zo blijkt, want net als meneer Van der Wal een glaasje wil inschenken voor hem en zijn echtgenote, vliegt er een baksteen door de ruit.”

Mooi, en waar staat dat voor?

“Die baksteen illustreert dat er een nieuwe vijand is gekomen die nog geadresseerd moet worden. Voor het wie en waarom moet de lezer wachten op deel twee.” 

Ik dacht nog aan een ander slot: Wopke appt Christianne dat hij dat interview had gegeven om haar aandacht te krijgen. Hij is namelijk verliefd op haar…

“Haha, nee, zo zou ik niet eindigen. Ik kies voor de baksteen.”

Oké, overigens verschijnt dit najaar bij Ambo|Anthos een echt nieuw boek van u…

“Ja, en dat heet Het laatste woord. Een psychologische thriller.”

Klopt het dat u Mark Kranenburg het eerste exemplaar overhandigt?

“Ha ha, zeker niet. Aan wie ik dat wel doe, weet ik nog niet.”