Spring naar de content
bron: anp

Het gebroken vaasje van Rutte

Treinen die niet rijden, wachtlijsten in de zorg, miljoenen mensen in de kou. ‘Het vaasje van Rutte is gebroken, het land kapot,’ hoorde Ton F. van Dijk op Schiphol een reiziger zeggen, toen na uren wachten in een lange rij het vliegtuig zónder hem vertrok.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ton F. van Dijk

Ik zat in de intercity op weg naar Schiphol. Terwijl ik me zorgen maakte over de lange wachtrijen op wat ooit een trotse luchthaven was, klonk in de trein het krakende bericht dat deze niet verder zou rijden. Een korte blik op m’n telefoon leerde tevens dat er helaas geen bussen werden ingezet. Of de NS schuldig was of spoorbeheerder ProRail werd niet duidelijk. Beide organisaties hebben te maken hebben met enorme personeelstekorten. Te weinig machinisten en mensen voor het onderhoud, zo begreep ik van een machteloze conducteur.

Dan maar een taxi. Op Schiphol aangekomen (meer dan 200 euro verder, vanwege de hoge benzineprijzen) ging ik in de rij staan, in wat leek op een enorme partytent. Maar er viel weinig te feesten. Kom vier uur van tevoren, maar vooral niet eerder, zo luidde het advies van – toen nog – baas Benschop. Mijn ‘customer experience’ speelde zich af kort voor zijn onvermijdelijke aftreden als CEO van de luchthaven. “Ik heb m’n best gedaan,” waren zijn famous last words.

In de lange stoet zwetende mensen, die met mij besloten hadden die dag het noodlot te tarten, duurde het wachten lang. Kleverige en zwaarbepakte reizigers schuifelden, sjorrend aan hun enorme koffers, enkele meters per minuut in een rij, waaraan geen einde kwam. 

Een aardige man, die naast me liep, vertelde spontaan dat hij net was verhuisd. Ik luisterde vol belangstelling, al was het maar om de tijd te doden. Hij was wel toe aan een korte vakantie. Verhuizen betekent nu eenmaal stress, zo legde de reizende lotgenoot mij uit. Zeker nu hij – als chronisch zieke diabetespatiënt – in zijn nieuwe woonplaats nergens een huisarts kan vinden. Die zijn er eenvoudig niet meer.

De moeder van de man, zo vertelde hij met een gelaten blik, staat al meer dan een halfjaar op de wachtlijst voor een heupoperatie in het ziekenhuis. Ook dáár zijn niet genoeg dokters beschikbaar, zo lichtte hij toe. 

Z’n neefje Robbie – we hadden alle tijd voor een goed gesprek – bleek net achttien geworden en had de afgelopen jaren gespaard voor een goedkoop autotootje. Alleen: nu moet Robbie bijna een jaar wachten tot hij rijexamen mag doen. Er zijn niet genoeg examinatoren bij het CBR, duidde mijn rij-genoot de situatie, terwijl hij z’n zonnebril met z’n vingertop omhoogschoof, omdat deze door het zweet op z’n neus, veroorzaakt door de hitte in de tent, steeds naar beneden gleed. 

Ik ging in de rij staan, in wat leek op een enorme partytent. Maar er viel weinig te feesten

“Trouwens,” vervolgde hij – nu óók worstelend met z’n rolkoffertje, waarvan een van de wieltjes continu blokkeerde –, “neem nou m’n buurjongen van 14. Z’n vader overleed bijna een jaar geleden. Nu is die jongen depressief en staat hij op de wachtlijst voor een psycholoog. Maar ja, de GGZ hè? Daar moet je tegenwoordig ook gewoon een jaar of langer wachten,” concludeerde de man nu ronduit somber.

Terwijl we stonden te praten, deden we een stap opzij voor twee agenten. Mijn gesprekspartner groette hen opvallend vriendelijk. “M’n broer werkt bij de politie in Amsterdam,” lichtte hij toe. “Leuk gezin, twee kinderen. Een jongen en een meisje. Alleen: hij woont al véél te lang in een véél te klein flatje. Z’n vrouw is verpleegster; die kunnen echt geen rijtjeshuis met tuin meer kopen.” Hij wreef veelzeggend met z’n duim over de zijkant van z’n wijsvinger.

“Over geld gesproken, kun jij je energierekening eigenlijk nog betalen?” vroeg hij heel direct. Zonder het antwoord af te wachten: “Nou, mijn oudere zus, die lesgeeft aan het gymnasium, dus niet. Dat hou je toch niet voor mogelijk? Die is nu net zoveel geld kwijt voor gas als aan haar hele hypotheek. Hoe lost een mens dat op?” Andere reizigers, die ook in de rij stonden en inmiddels uit pure verveling meeluisterden, knikten begripvol. 

Een oudere man die achter ons liep, begon over z’n spaargeld. “Dat heeft Rutte afgepakt,” sprak hij verbeten. “Omdat ik hem vertrouwde en geen bezwaar maakte tegen de belasting die ik moest betalen over m’n saldo op de bank. Niet veel hoor, maar wel m’n hele leven voor gewerkt. Ik was slager. Nee, de overheid ken je niet meer vertrouwen,” sprak de voormalige Rotterdamse middenstander, zichtbaar boos over het onrecht dat hem was aangedaan.

“Ongekend,” antwoordde een vrouwelijke beveiligster, die langsliep en nog net hoorde wat er werd gezegd. “De overheid? Ik krijg vanwege de toeslagen nog bijna een ton van de Belastingdienst. Ben alles kwijt. Alleen: wanneer betalen ze een keer? Geen idee, ze hebben niet genoeg mensen en de software doet niet wat ze willen. Dus ja, afwachten maar,” sprak ze vol emotie, terwijl ze wegbeende met haar beide handen wanhopig in de lucht.

Een jong stel rechts van ons in de rij deed ook een duit in de zak. Met een onvervalst Gronings accent: “Wij hebben allemaal scheuren in ons huis. Da’s ook niet niks.” Daarna bleef het enkele seconden stil. “We wachten ook nog steeds op compensatie, ze hebben toch genoeg aan ons verdiend.” Ze haalden tegelijk hun schouders op en opeens viel het op: een klein vlaggetje op hun linkerborst. Blauw-wit-rood. Ze oogden niet als mensen die al veel actie hadden gevoerd. 

“Het vaasje van Mark Rutte is gebroken, het land kapot,” hoorde ik de man naast me zachtjes zeggen, terwijl een klinische vrouwenstem – we stonden inmiddels op enkele meters van de securitycheck – routineus liet weten dat de gate voor z’n vlucht zojuist was gesloten.