Spring naar de content

Dag fijne automobiel

In de laatste aflevering van Mens & auto kijkt Jo Simons terug op de auto’s waar hij in gereden heeft. Het begon in de keuken van zijn ouders, waar hij speelde dat hij een Daf-vrachtwagen bestuurde.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jo Simons

Mijn eerste ervaring als chauffeur was het besturen van een Daf-vrachtwagen, type platte voorkant, waarvan onze buurman die een klein transportbedrijf runde er twee had. Hij had nog een Henschel met een lange neus en een Magirus-Deutz met de ronde Magirus-neus en het kenmerkende gierende geluid van de diesel met luchtkoeling.

De Daf had mijn voorkeur ook al, omdat de platte voorkant beter paste in mijn wereld, die bestond uit de keukentafel als laadbak, de zitting van een keukenstoel als bodem van het bestuurdersgedeelte en een kussen op mijn knieën waarop het stuur in de vorm van een pannendeksel soepel draaide. De achterkant van de stoel was de platte neus dus. 

Ook was het gierende geluid van de Magirus nauwelijks geloofwaardig na te bootsen, de sonore brom van de Daf diesel een stuk beter. De gezamenlijke kussenvoorraad van ons gezin vormde de lading kolenzakken die ik dagelijks moest distribueren in ons dorp en omstreken. Uit mijn mondhoek hing een kartonnen sigaret met een rood puntje met een gaatje waar ik af en toe een stofje uit blies dat rook voorstelde. Ze waren in pakjes te koop, net als de chocoladesigaretten in de snoepwinkel. De pseudo-rook legde een stoffig laagje op de potten en pannen, maar waar gehakt wordt vallen spaanders. 

Bij buurman bungelde ook onafscheidelijk een peuk uit de mond; zijn voorraad was onuitputtelijk, want zijn vrouw runde de plaatselijke sigarenzaak met aan de buitenmuur een automaat met dat heerlijke rats-rats-geluid, waar ik jaren later kleine pakjes Chief Whip uit wist te stelen. Laatje half dicht en peuteren maar. 

Mijn broer en zus wilde ik nogal eens – al dan niet gedwongen – mee uit rijden nemen in mijn zondagse DKW

Net als buurman parkeerde ik aan het einde van mijn werkdag de immense Daf op wonderbaarlijke wijze, met behulp van vaders scheerspiegel op het aanrecht, samen met de drie andere trucks in de tuin van de rijtjeswoning. De keukentafel kon nu voor andere zaken gebruikt worden. 

Op zon- en feestdagen, als mijn broer en zus niet naar school hoefden, wilde ik ze nogal eens al dan niet gedwongen mee uit rijden nemen in mijn zondagse DKW van onze andere buurman, een ongekend luxueuze in wit en zwart gespoten vierdeurs tweetakt. 

Mede dankzij deze ervaring als chauffeur kreeg ik een bijrijdersbaantje bij de melkboer, die wekelijks met een Engelse Commer truck de kratten met melkflessen en bussen met verse melk bij de coöperatie haalde in een rit die een dag duurde. Het laatste deel van de vermoeiende dag eindigde meestal ermee dat ik opgerold op de voorbank lag met mijn hoofd op een kussentje op de sonoor ronkende warme Commer-motor midden in de cabine, in een heerlijke walm van dieselolie. De geur die thuis al snel duidelijk maakte dat ik die dag niet op school geweest was. 

Vanaf toen ging het snel met mijn carrière. 

Eerst nog als bijrijder/kaartlezer bij mijn door polio gehandicapte oom op zondagse ritjes in zijn gloednieuwe hemelsblauwe Fiat 600, voorzien van extra kussen en houtblokken op de pedalen, door het Zuid-Limburgse, de Belgische Ardennen en de Duitse Eifel. 

Tot ik op veertienjarige leeftijd eindelijk mocht proeven aan het echte werk. Eerst weer als bijrijder bij het twee jaar oudere zoontje van Garage en Taxibedrijf Vondenhoff, dat al vroeg een steentje mocht bijdragen aan het familiebedrijf door met de bijna zes meter lange achtzitter DeSoto Suburban uit 1950 patiënten van het Sint-Jozefhospitaal naar huis te rijden. Na enig aandringen en dreigen dat ik niet meer mee zou gaan, werd ik ook chauffeur.

Dat gigantische crèmekleurige stuurwiel met chromen claxonring, de grijze met velours beklede bank, de zescilinder, vierliter, vierbak automaat, die brullend en lucht zuigend twee ton wulps gevormd Amerikaans zwart staal en chromen versierselen liet voortrazen, alsof de FBI ons op de hielen zat. Het heeft mijn leven verder bepaald.

Daarna werd het een Fiat 500, die ik op mijn zestiende drie keer over de kop joeg, waarna mijn bijrijder constateerde dat de asbak leeg was. Vervolgens een Citroën Ami 6, met de motor van een Eend en het comfort van een DS, een handvol Peugeot 404’s, die ik tijdelijk mocht rijden alvorens ze werden ingezet bij een pseudo-reisbureau dat Sahara-reizen verzorgde, maar in feite gebruikmaakte van de gratis chauffeurs die de handel naar Ivoorkust reden. 

Ik kocht een heuse DS zonder spatje roest voor 2000 Franse franken bij een tankstation in Théoule-sur-Mer

De vorstelijke Volvo Amazon nam ik over van buurman Cees Nooteboom, die hem ooit gloednieuw aanschafte na een financiële klapper. Toen volgde een hele trits Eenden, waarvan de laatste voor de deur werd gestolen. Een heuse DS, zonder spatje roest, die voor 2000 Franse franken te koop stond bij een tankstation in Théoule-sur-Mer. Na jaren heb ik er een nieuwe motor in gelegd, in een twee dagen en één nacht durende helse operatie, aan de hand van wel vier handboeken van de verschillende types van het hydraulische wonder met halfautomaat. In Nederland was nog slechts één monteur in leven die wist hoe dit enigma afgesteld moest worden. 

Tientallen merken en types hebben voor de deur gestaan. De laatste serieuze aanschaf, een Volvo 940 station, staat na dertig jaar dienst en 540.000 kilometer op de teller nog in een schuur in Noord-Holland. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen. Ik haal hem er elk jaar een keer uit, sluit de accu aan, rij er een dag mee, aai hem over zijn bol en zet hem weer terug. Hij vindt het wel goed zo na al die jaren, heb ik het idee. 

Hij berust er ook in dat ik daarna wegrij in mijn zeventien jaar oude onverwoestbare Land Cruiser zescilinder vierliter automaat met het geluid van een DeSoto uit 1950. Nu maar hopen dat de olieprijs op een of andere manier weer vooroorlogs wordt.

Anders moet ik alsnog in een elektronisch mobiliteitsplatform bumper aan bumper radargestuurd als een zombie suizend van file naar file, in een interieur als een smakeloze Ikea-keuken met breedbeeld-tv. 

Slava Ukraini!