Spring naar de content
bron: anp

Een berg van leed en onrecht, lijken en puin

Kan onze cultuur zonder oorlog, vraagt Jan Kuitenbrouwer zich af. ‘Misschien is dat wel de voornaamste reden dat er nog altijd oorlog is: ook de hel went.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Hebben er ooit mensen geleefd die het verschijnsel oorlog niet kenden? Wij leven zoals het dan heet al bijna tachtig jaar in vrede, en toch is oorlog voortdurend in ons leven. De berichtgeving over oorlogen elders op de planeet is een belangrijke bestaansreden voor de buitenlandse journalistiek. Hoe zou het zijn in landen waar het al jaren oorlog is, hebben de televisiekijkers daar ook zo’n belangstelling voor oorlogsgeweld aan de andere kant van de wereld? Zitten de inwoners van Aleppo ’s avonds, terwijl de raketten over vliegen en het luchtalarm loeit, naar het oorlogsnieuws uit, ik noem maar iets, Somalië te kijken?

‘Kijk, vrouw, die raket, zo eentje lag hier laatst ook op de binnenplaats.’

Sinds we taal hebben is er overlevering, dus verhalen over gewelddadige conflicten zullen er wel altijd geweest zijn. Is dat misschien het zelfzuchtige gen waarmee het meme van de oorlog zich voortplant, in de geest van Richard Dawkins? De meeslepende verhalen? Vindt daar de besmetting plaats, rond het kampvuur, boven de krant, voor de buis? Stel je onze cultuur eens voor zonder het thema oorlog. Al die ongeschreven boeken en nooit gemaakte films. De Jezus-mythe is in feite ook een oorlogsverhaal. Een wrede bezetter, een insurgency, de leider wordt verraden en publiekelijk geëxecuteerd.

Stel je onze cultuur eens voor zonder het thema oorlog. Al die ongeschreven boeken en nooit gemaakte films

We hebben het er maar druk mee, elk voorjaar, terugkerende cyclus van rouwbeklag en feestgedruis. Pasen, Dodenherdenking, Bevrijdingsdag. Een ritueel van ondergang er herrijzenis, vernietiging en vernieuwing, dood en wedergeboorte. We dompelen ons onder in een bad van spijt en tranen, springen eruit op en dansen tot het ochtendgloren. Dat emotionele wisselbad kan een geweldloze cultuur niet bieden. Voortaan alleen nog vleesvervangers. Tofoe, peulvruchten. Beter zo, gezonder, aardiger voor de dieren ook en de planeet, maar die diepgewortelde bloeddorst, kunnen we die ooit afleren?

Misschien is dat wel de voornaamste reden dat er nog altijd oorlog is: ook de hel went. Het menselijk vermogen tot gewenning is verbijsterend. Je ziet beelden van de bevrijding van nazi-concentratiekampen: een totaal uitgemergelde vrouw voor wie de bevrijders geen dag later hadden moeten komen. Hologig en verdoofd kijkt ze in de camera, maar dan breekt een stralende lach door die je tegen de grond slaat. Die lach heeft ze bewaard, ergens diep van binnen, samen met een paar andere morele juwelen, die ze nu weer kan dragen. Zij was gewend. Ze had het onmogelijke geïncasseerd, stukje bij beetje, alsof je een olifant opeet, hap voor hap. De vijand maakt het menselijke onmenselijk, voor het slachtoffer zit er niets anders op dan het onmenselijke menselijk te maken.

De eerste dagen van zo’n oorlog zit ik aan het televisiescherm gelíjmd. Joegoslavië, de Golfoorlog, Irak, Afghanistan, en onlangs met Oekraïne weer. In het begin is het allemaal hyper acuut en indringend, als een bokswedstrijd, waarvan elke volgende minuut doorslaggevend kan zijn. En dan begint de vertraging. Het momentum lekt weg, het vliegwiel verliest vaart, de tijd wordt steeds verder opgerekt. Nee, het is geen voetbalwedstrijd die hooguit 120 minuten duurt. Je weet het: al die opwinding en stemverheffing, al die harde, duidelijke woorden die gesproken worden zíjn geen voorbode van een ontknoping, maar rituele retoriek. Even staan de VU-meters stijf in het rood maar daar zakt de naald alweer en zoekt het midden van de schaal op, net als de rest van het nieuws, het weerbericht en de reclame (al mag die dan weer wat harder). O ja, de oorlog. Zijn er nog ontwikkelingen?

De vijand maakt het menselijke onmenselijk, voor het slachtoffer zit er niets anders op dan het onmenselijke menselijk te maken

En naarmate de verwoesting groeit, simpelweg door de tijd, door het stijgend aantal onschuldige doden, opgeblazen woningen, scholen en ziekenhuizen, de gestolen vierkante kilometers, terwijl al die grootheden zich opstapelen tot een steeds hoger reikende berg van leed en onrecht, lijken en puin, groeit ook het aantal vierkante millimeters in de krant, het aantal updates van het Journaal, het aantal koppen koffie en glazen wijn ingeschonken voor de televisie, het aantal zuchten en traag geschudde hoofden. Neemt de impact af en de gewenning toe. Gewenning en haar gemene broertje onverschilligheid. O ja, de oorlog. Zijn er nog ontwikkelingen?

‘Het is verschrikkelijk wat hier gebeurt!’ roept de correspondent door de telefoon.

‘Is het erger dan Boetsja?’ vraagt de bureauredacteur.

En dan straks de verhalen. De liederen, de films, de boeken. Het herdenken. Oorlog nummer zoveel.

De plas bloed wordt steeds groter, maar als je uitzoomt, blijft hij ongeveer even groot.