Spring naar de content
bron: anp

Pim

Hoofdredacteur Tom Kellerhuis haalt herinneringen op aan Pim Fortuyn.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Tom Kellerhuis

Deze maand twintig jaar geleden werd de politicus Pim Fortuyn vermoord. Daags daarna werd zijn LPF de grootste nieuwkomer in de parlementaire geschiedenis met 26 Kamerzetels, en na het CDA de grootste partij. Geenszins uit te sluiten valt dat Fortuyn ten minste één keer premier van dit ‘gave’ land zou zijn geweest, als hij niet was afgeslacht. Zelf droomde hij honderduit van een bestaan in het Catshuis, en vooruitlopend op die verwachte grote verkiezingszege sprak hij vanaf de achterbank van zijn riante Daimler de gevleugelde woorden: “Vergis je niet, ik word minister-president van dit land.” 

We zullen het nooit meer weten, maar dat het een dolle, kleurrijke boel was geworden, staat wel vast.

Ruim dertig jaar geleden ondervroeg ik hem voor het eerst, toen nog scheidend directeur van de OV-studentenkaart bv, voor de enige landelijke studentenglossy Sum. Hij noemde zichzelf het liefst een eclecticus: “Wat is de levenshouding van een eclecticus? Dat is die van de nieuwsgierige mens. Hij kijkt, luistert, voelt, ziet en probeert daar iets mee te doen.” Maar het is, zo meende Fortuyn, in Nederland verschrikkelijk om van gedachten te veranderen. “Want we zijn natuurlijk een heel bevindelijk en calvinistisch land. Er is niets erger dan iemand die na verloop van tijd iets anders vindt dan wat hij daarvoor vond.” 

We gingen eens samen eten in een chic Rotterdams restaurant. Het ging Pim niet snel genoeg met de bediening. “Meisje, voortaan bedien jij eerst de mens, en dan pas de machine,” beet hij de serveerster toe, die met de koffiemachine stond te klungelen. “En ik kan het weten, want ik ben professor.” Het kind barstte in tranen uit, maar dat liet de hoogleraar koud. 

Een halfjaar ervoor voorspelde hij in een van zijn columns voor de GPD-bladen dat het met de PvdA gedaan zou zijn. Zijn lidmaatschap had hij al op 1 januari 1990 opgezegd. “Het is moeilijk om te veranderen, om het bestaande los te laten. Ik had de PvdA eerder moeten laten lopen, maar dat heb ik niet gedaan. Het geeft alleen maar aan hoe moeilijk ik het ermee heb gehad.” 

Ook toen reeds stond hij te boek als markant. Dat werd nog eens benadrukt door zijn (voor een ex-PvdA’er) decadente en modieuze dagelijkse verschijning: krijtpakken met vaak dissonerende dassen, hij rookte minstens vijf verschillende merken havanna’s, en reisde (toen nog) in een dure Mercedes met chauffeur. 

Niet veel later strikte ik hem voor een maandelijkse column in universiteitsblad Sum en raakten we goed bevriend. Een vriendschap die zou duren tot aan het begin van zijn politieke carrière. Kort daarna werd hij door vijf kogels, een in zijn linkeroor, twee in zijn rug en twee in zijn hals, terwijl hij al op de grond lag, beestachtig vermoord. Pim, het is mosterd na de maaltijd, maar ik had het je zo gegund.