Spring naar de content
bron: anp

Parlement in de schaduw

Maandelijks houdt het Europees Parlement zitting in Straatsburg. HP/De Tijd ging erheen en proefde de sfeer. Hoewel EU-landen met corona, de Green Deal en Oekraïne nu veel meer gezamenlijk optreden, blijft de aandacht voor de Unie beperkt. ‘Het ligt niet aan desinteresse, maar aan de complexiteit.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mark Schalekamp

12.03. Precies op tijd glijdt de extra lange TGV uit Brussel station Straatsburg binnen. Een chartertrein, een kaartje kun je er niet voor kopen. De deuren zwenken open en perron vier stroomt vol met mannen in pak, vrouwen veelal keurig gerokt en goed gekapt, rolkoffers, laptoptassen, geroezemoes in alle talen: het is weer zover, het Europees Parlement houdt deze week zitting in de stad. Op het stationsplein staat de stoet bussen klaar om af te reizen naar het quartier européen, een paar kilometer buiten het centrum.

Kapper Hassan, in zijn salon tegenover het station, doet het allemaal weinig. “O, zijn ze er weer?” De oorlog, die is pas belangrijk. En nee, hij ziet geen extra klanten, terwijl je voor knippen & scheren al met 13 euro klaar bent. Dat is anders voor de hotels, die draaien die week volle bak, de prijzen aangepast. Ook de restaurants doen uitstekende zaken. Au Crocodile bijvoorbeeld, een serveerster hangt net het lunchmenu in een deftig glazen kastje naast de voordeur. Ziet er lekker uit, veel gerechten met truffels, 52 euro, plus 26 euro voor een wijnarrangementje. De keuken had eens drie Michelin-sterren, maar nu nog eentje. Hele week volgeboekt. Wat dat Europees Parlement nou precies doet? Ik kan het u niet vertellen, monsieur. 

Escortgirl Alice spint garen bij de aanwezigheid van misschien wel duizend extra mannen, al helpt het niet dat sinds 2016 de Franse klant strafbaar is, niet de sekswerker – het zogenaamde Zweedse model. Dat vinden politici maar tricky. “Zeker klanten die voor het eerst komen doen voorzichtig, bang dat ik wellicht een verklikker ben.” Ze meldt dat ze voor honderd procent Frans is, alsof dat een aanbeveling is, en ja, ze past haar tarieven aan. En nee, van de EU weet ze weinig. Het parlement zit normaal in Brussel? Dat zal best. Goed, dát weet een gemiddelde lezer van HP/De Tijd nog wel, maar ook u weet vermoedelijk heel veel niet. Korte quiz. Hoeveel leden in Europese Parlement? 705 na brexit. Hoe heet de voorzitter? Wat zijn de namen van de zeven groepen in het parlement? En wat is het verschil tussen de Raad van Europa en de Europese Raad? 

Escortgirl Alice spint garen bij de aanwezigheid van misschien wel duizend extra mannen in Straatsburg.

Een paar jaar geleden, in 2015, startte ik het zelf bedachte – en betaalde – project Youropeans. De EU bepaalde steeds meer de nationale wetten en was bovendien uitgegroeid tot 28 lidstaten. Groot en machtig dus, maar moeizaam functionerend – zie het maar ’ns eens te worden met zoveel man aan tafel – en bovendien nauwelijks geliefd. 

Daar wilde ik iets aan doen en daarom trok ik voor Youropeans naar elke EU-hoofdstad om er telkens acht mensen te interviewen: een dokter, sekswerker, kapper, politieagent, immigrant, lokale beroemdheid, kunstenaar en ondernemer. De hele scope van de samenleving. Al die mensen vroeg ik naar hun beroep, maar ook naar hun mening over de EU, over Brussel als ‘hoofdstad’ en of er zoiets als Europese waarden bestaan. De verhalen deelde ik op een site, in de hoop dat andere Europeanen dat ook zouden doen en dat het een groeiend platform zou zijn dat bijdroeg aan meer begrip: als de Fin de Griek beter zou kennen, zouden die ook beter samenwerken, was mijn aanname. Zo moest mijn project de Europese sociale cohesie vergroten en de EU verbeteren. 

Ik heb drie jaar lang gereisd, ongeveer 300 mensen geïnterviewd en hun verhalen online geplaatst. Letse, Bulgaarse en Slowaakse kranten besteedden er aandacht aan. Het Parool schreef erover. Het heeft de EU totaal veranderd. Nou nee natuurlijk, maar het leverde wel een (prima) boek op over het project, Dit is Europa. Dat vervolgens matig verkocht. Een uphill battle, zei mijn uitgever: ‘Europa’ doet het gewoon niet zo lekker – het is al een wonder dat u dit artikel leest!

Het gebouw van het Europees Parlement in Straatsburg

Onbekend maar goed voor extra omzet geldt dan nog in Straatsburg, onbekend en onbemind was de teneur in de rest van Europa, zeker onder de lageropgeleiden. Die vermaledijde EU, waar duurbetaalde bureaucraten op ondoorgrondelijke wijze onzinregels bedenken. Dat de bananen recht moeten zijn. Als je tabloid The Sun kon geloven, moesten op last van Brussel zelfs de decolletés van de serveersters worden bedekt tegen uv-straling. In Groot-Brittannië hadden idiote en ongefundeerde beweringen toch al vrij spel, stevig bijdragend aan de brexit. De EU? Duur en nutteloos. 

En daarvoor staat de maandelijkse verhuizing naar Straatsburg misschien wel het meest symbool. Vier dagen per maand is het Europese complex in vol bedrijf, verspreid over verschillende gebouwen, verbonden door bruggen en liften, veel glas, hout, koffiebarretjes, vertaal-, tv- en geluidsstudio’s, doolhoven aan gangen – aan je 10.000 stappen kom je wel. De namen van Europese grootheden luisteren de plattegrond op: Churchill kreeg een heel gebouw naar zich vernoemd, net als Václav Havel, de expositieruimte draagt die van eerste voorzitter Simone Veil en Margaret Thatcher moet het doen met een afgelegen zaaltje, maar die wanted dan ook altijd haar Europese money back. En nee, de wc-potten zijn niet van goud, de kantines verkopen weinig beter dan baguettes fromage et jambon en de kantoortjes zijn voorzien van tamelijk scharrig meubilair.

De parlementariërs zelf vinden die verhuizing ook maar niks. Een ruime meerderheid zelfs, volgens Vera Tax (PvdA). “Het kost 114 miljoen euro per jaar, nog afgezien van de milieuschade. Het is alleen zo vastgelegd en kan slechts unaniem veranderd worden. En niet alleen Frankrijk, maar ook Luxemburg vetoot dat.” In Luxemburg huist immers het Hof van Justitie van de Europese Unie, met 4000 banen, en dat zou dan ook ter discussie kunnen komen. 

Kostas Arvanitis zou het maandelijkse verhuiscircus extreem geestig vinden, als dat niet zo duur was en ‘er heel veel mensen van geholpen hadden kunnen worden’, al moet je dan wel bedenken dat de sympathieke Griek parlementslid is namens het kneiterlinkse Syriza en eigenlijk overal wel een aanleiding ziet om te pleiten voor een herverdeling van middelen, ten gunste van arbeid en uiteraard ten laste van kapitaal. Hoe verder weg, hoe minder men zich er druk over maakt overigens: Arvanitis zelf mag het idioot vinden, thuis in Griekenland (of Roemenië, Bulgarije of Litouwen) haalt men de schouders op, zijn Straatsburg en Brussel één pot nat. 

Michiel Hoogeveen, parlementariër namens JA21 (na een overstap van Forum voor Democratie), wil dat Brussel wordt afgeschaft in plaats van Straatsburg. “Hier is het parlement ontstaan. Brussel kwam pas later, toen de Commissievergaderingen ook daar plaatsvonden. Straatsburg past beter, de gebouwen zijn hier mooier, beter bereikbaar. Bovendien,” weet Hoogeveen, lange blonde jongeman in een net pak, “verzakt het Brusselse gebouw. Voorzichtige ramingen komen uit op herstelkosten van 500 miljoen.” 

En word je inderdaad overbetaald? “Ach,” zegt-ie, “als ik vertel dat ik Europarlementariër ben, word ik vaak aangekeken of ik een soort Sywert van Lienden ben. Maar ik verdien hetzelfde als een Tweede Kamerlid, meer niet.” Elke EP’er verdient hetzelfde nettosalaris, wat voor een duur Scandinavisch land niet zo veel is, maar voor een Bulgaar een klein fortuin. 

Volgens Dragos Pîslaru, Roemeens Europarlementariër, voormalig minister en oud-hoogleraar economie, 45 maar grijsharig, gaat de kritiek tegenwoordig minder over bureaucratie of hoge salarissen, maar komt nu uit nationalistische hoeken de klacht dat de EU macht weghaalt bij de landen, vrijheid ontneemt. “Ik bijvoorbeeld krijg voor de voeten geworpen dat ik een knecht van eurofiel Macron zou zijn; ik zit immers in zijn groep, Renew Europe. En die kritiek leg ik naast me neer.” De vraag is in hoeverre hij, en met hem de EU, zich überhaupt kan verweren tegen kritiek. Of dat imago op te vijzelen is.


 De vergaderzaal van het Europees Parlement in Straatsburg

Alles staat deze week in het teken van Oekraïne, zelfs Internationale Vrouwendag wordt opgeluisterd met het bezoek van drie Oekraïense parlementariërs. De Estse premier Kaja Kallas spreekt het parlement toe, bezorgd maar zeer elegant in een gele jurk met een blauw strikje, zoals ook overal in het gebouw de EU-vlag die van Oekraïne flankeert. Allebei geel-blauw, die match is er in ieder geval. Bij de koffiebarretjes liggen dozen met geel-blauwe buttons, I stand with Ukraine!, er is een minuut stilte, weer een plechtigheid en ferme taal, sancties tegen Rusland en de belofte aan Oekraïne dat het snel mag toetreden tot de EU. 

Heel nobel allemaal – of het de oorlog sneller beëindigt is een andere vraag. Opmerkelijk is het unanieme optreden van de EU in ieder geval, en volgens Pîslaru een bewijs dat de Unie op het goede spoor zit. “Dat we meer gezamenlijk optreden, ambitieuzer. Zoals de founding fathers het ooit voor ogen hadden. Dat zie je nu, maar zag je ook met de Green Deal en met de gecoördineerde EU-respons op de coronapandemie, als het ging om het inkopen van vaccins bijvoorbeeld. Een groot verschil met het handelen tijdens de financiële crisis rond 2008, toen het ieder voor zich was. Dat ziet de Europeaan en het heeft de populariteit van de EU goed gedaan.”

Die populariteit (en heel veel andere onderwerpen) meet de zogenaamde Eurobarometer op gezette tijden. De laatste keer was in het voorjaar van 2021, toen 48 procent van de bevolking positief was over de EU. Heel veel is dat niet, maar het is slechter geweest, want in 2015 was het slechts 41 procent. 

Het lastige is dat de EU op dat imago maar beperkte invloed heeft. Neem dat bekende fenomeen: de nationale politici doen alsof goed nieuws uit Brussel knap door hen uit het vuur is gesleept, of ze doen aan gold-plating, het kapen van successen als de hunne, terwijl het allang Europees vastlag. En impopulaire maatregelen zijn de schuld van Brussel: we zijn overstemd, we konden er ook niets aan doen, zeggen ze dan.

“Neem het vaderschapsverlof,” zegt Tax. “Dat is verlengd, van vijf naar tien dagen. Mag op het conto van de Europese Unie, maar minister Koolmees claimde het succes, waar Nederland eigenlijk helemaal geen voorstander was, want te duur.” Herman Van Rompuy, voormalig voorzitter van de Europese Raad, kan zich er echt boos over maken: “Wat men dikwijls ziet is dat regeringsleiders bijeenkomen in Brussel, er worden onaangename beslissingen genomen, ze komen thuis en geven daar, of sneller nog, op een persconferentie in Brussel, de indruk afstand te nemen van hetgeen net besloten is. Alsof men niet aan het beslissingsproces heeft deelgenomen!’”

Rutte en collega’s komen ermee weg. De nationale media luisteren naar hun verhaal, niet naar dat van de onbekende EU’ers. Maar weinig Nederlandse journalisten nemen de moeite zich te verdiepen in Brusselse processen en dat kun je ze volgens Tax niet eens kwalijk nemen. “De belangen die in de EU vertegenwoordigd worden zijn enorm en daarom is het jammer dat de media hun controlerende taken niet helemaal kunnen uitoefenen. Het ligt niet aan desinteresse, maar aan de complexiteit. Want het zou te veel tijd en dus geld kosten om het als dagblad of medium echt zorgvuldig te kunnen weergeven. En als je een drempel hebt van ‘als ik het doe, moet het wel zorgvuldig zijn’… Kijk, ik heb vier medewerkers en beperk me tot een aantal onderwerpen. Dan zou een journalist heel Europa moeten doen in zijn eentje?”

Ik kan het beamen: ter voorbereiding op het Nederlandse voorzitterschap van de EU in 2016 was ik met een groep Nederlandse journalisten in Brussel uitgenodigd voor een tweedaagse spoedcursus, met rondleidingen, ontmoetingen met ambtenaren en politici, maar vooral met colleges waarin werd uitgelegd hoe Brusselse wetten tot stand komen. Via ontelbare lagen, onnavolgbare systemen en overlegstructuren. Geen touw aan vast te knopen, en dan ben ik nog jurist. (Over die complexiteit zegt Roemeens parlementariër Siegfried Muresan dan weer laconiek: “Kijk, ik weet ook niet hoe de motor in mijn auto werkt. Ik weet alleen dat als ik het sleuteltje omdraai, de auto start en ik kan rijden.”)

Het zou de EU helpen wanneer er Europese media zouden zijn. In de jaren negentig deed mediamagnaat Robert Maxwell een vermetele poging met The European, Europe’s first national newspaper. Die ging in 1998 ter ziele. Tv? In mijn Straatsburgse hotelkamer vond ik met moeite Euronews, waarnaar geen hond kijkt. Er zijn enkele goede Europese nieuwsblogs en -sites, maar hun bereik is beperkt. De enige succesvolle Europese zender is Eurosport. 

De EU heeft eigen communicatiebudgetten, maar die zijn zeer beperkt. Waarom? “Dat willen de lidstaten zo: niet meer geld voor EU-propaganda,” vertrouwden verschillende EU-functionarissen me toe. Af en toe probeert de EU toch burgers te bereiken, voorzichtig, om de lidstaten niet te schofferen. En slaat ze de plank mis. “De Commissie lanceerde een campagne voor ‘the next generation’. Die was echt belachelijk slecht,” aldus Europarlementariër Martin Hojsík. Hij kan het weten: de Slowaak, grote kerel, grijze haren in een staartje, was vroeger campagneleider voor Greenpeace. “We zijn eerlijk gezegd ook vaak echt saai. Neem het taalgebruik, neem een voorstel dat nu speelt als onderdeel van de Green Deal: Carbon Border Adjustment Mechanism. In het Slowaaks klinkt het nog erger. Je zou het bijvoorbeeld ook kunnen presenteren als The Climate Justice Mechanism.”

Af en toe probeert de EU burgers te bereiken, voorzichtig, om de lidstaten niet te schofferen. En dan slaat ze de plank mis

Europarlementariërs proberen hun kiezers rechtstreeks te benaderen. Dat vindt Tax geen probleem. Zij, naar eigen zeggen de enige hbo’er in het parlement, is toegankelijk en spreekt de taal van haar kiezers. “Je hebt twee soorten politici: de bestuurders en de volksvertegenwoordigers. Beide zijn nodig, maar ik zit meer aan de laatste kant.” Ze twittert, richt platforms op, creëert volgers. 

Dragos Pîslaru draait zijn hand er ook niet voor om. “Ik gebruik sociale media om mensen in Roemenië te bereiken, Facebook vooral, dat past het best bij mijn electoraat, maar ook Twitter, Instagram en zelfs TikTok. Als ik daar gewoon nieuws uit Brussel post, landt het niet: ik moet het vertalen naar wat het betekent voor hen, dan heeft het effect.” Daarvoor heeft hij de hulp van een team van acht man, ‘een soort start-up’ van jonge (en knappe) mensen. 

Pîslaru is dan ook buitengewoon actief – en kennelijk effectief: de Roemeen was nummer twee in de verkiezing van de invloedrijkste Europarlementariër. Hij verschijnt ook geregeld op de Roemeense tv. “Covid heeft me geholpen overigens, dat zorgde voor gelijke kansen: in Boekarest konden ze evenmin naar de studio komen, iedereen deed het van afstand. Dat ik ver weg in Brussel of Straatsburg zit, was ineens geen belemmering.”

Het is donderdag, de laatste vergaderdag in Straatsburg. De meeste Europarlementariërs verlaten de stad, een deel blijft wegens een aansluitende EU-conferentie, Toekomst van Europa, waarvoor 800 burgers zijn uitgenodigd – wordt die prachtige vergaderzaal toch weer voor een paar dagen extra gebruikt. Weer een poging van de Unie om inwoners te betrekken, haar bekendheid te vergroten en het imago op te vijzelen. 

Dat zal lastig worden, zolang de lidstaten daar niet aan willen meewerken. Want meer populariteit maakt de weg vrij voor meer zeggenschap van die EU. En meer Brussel of Straatsburg betekent minder Den Haag. Of minder Parijs, Zagreb, Kopenhagen, Warschau. Het is niet in het belang van nationale politici om macht af te staan, maar wellicht wel in het belang van de burger.