Spring naar de content
bron: anp

Biografie van een ‘obsessie’

Wat fascineert jou toch zo aan transgenderisme, wordt Jan Kuitenbrouwer vaak gevraagd. ‘Heb jij zelf misschien ook, eh…?’ Hier zijn antwoord.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Sinds ik een klein jaar geleden begon te schrijven over gender, krijg ik geregeld de vraag waarom dit onderwerp mij zo bezighoudt. Soms is het een neutrale vraag, maar vaak klinkt de suggestie door dat er een dieper persoonlijk motief in het spel zou zijn. Gendergelovigen die aanstoot nemen aan mijn stukken gaan een stap verder, die spreken van een ‘obsessie’, een ‘ziekelijke obsessie’ zelfs, of, welja, een ‘vieze fetisj’.

Ik word geassocieerd met uiterst rechts-conservatief, de laatste politieke uithoek waar deze postmoderne heilsleer nog niet omarmd is. Sylvana Simons, de Koningin van Woke Nederland, vergeleek mij laatst op de sociale media met een ‘tv-evangelist die zedigheid en conservatisme preekt totdat ze met hun broek op de enkels in een dark room worden betrapt met andermans geslacht in de ene en een mascararoller in de andere hand.’ Ja ja, een Nederlands Kamerlid anno 2022. Transhaat en homofobie zijn iets vreselijks, tenzij voorzien van een koninklijk monogram natuurlijk, maar voor de zekerheid liet BIJ1 de tweet toch maar verwijderen. Overigens: de meest rechtse partij waar ik ooit op gestemd heb, lang geleden, is D66.

En: als mijn belangstelling voor dit onderwerp werkelijk verband hield met een duister persoonlijk geheim of zoiets, zou ik ermee voor de dag komen? Zoals mijn moeder graag zei: ‘Wie kent de zuiverheid van zijn eigen motieven?’

Maar, weet u wat, ik vertel gewoon een beetje over dit aspect van míjn leven en laat het oordeel aan u.

Twijfels aan mijn ‘gender’ en/of seksualiteit heb ik nooit gehad. Ik wist al vroeg dat ik heteroseksueel was. Ik wil mijzelf niet als don juan profileren, maar ik kan goed overweg met vrouwen en heb er vele gekend, op allerlei manieren. Behalve mannelijke heb ik ook vrouwelijke vrienden. Ik ken niet veel mannen bij wie dit zo is, nu ik erover nadenk. Noemenswaardige homoseksuele ervaringen heb ik niet.

Mijn schoenmaat is 44. Ik heb wel eens een paar Manolo Blahniks van die maat gezien, maar er gebeurde niets. De enige crossdressing die ik ooit beoefend heb is het dragen van een kilt. Mijn moeder was Schotse. Zij had het niet zo op machomannen, misschien omdat zij zelf sterk en eigenzinnig was. Toen mijn vader een sportwagen kocht, kocht zij kalfsleren coureurshandschoentjes en ging erin rijden. Zij had graag een dochter gehad – welke moeder niet? – maar toen ook haar vijfde kind bij de geboorte het mannelijke geslacht kreeg toegewezen, besloot zij haar moeder-dochterenergie dan maar in haar zoons te investeren. Zij leerde ons koken en de naaimachine bedienen. Toen zij een nieuwe kocht kregen wij de oude. Jeans innemen en shirts tailleren was een tijdje mijn bijverdienste. Er was een tijd dat ik kleren en sierraden voor mijzelf maakte.

Mijn ouders waren ruimdenkend, vooruitstrevend en breed georiënteerd. Zij lazen veel en praatten over alles. Ik was een jaar of vijftien, denk ik, toen ik in de boekenkast In Transit van Brigid Brophy (1969) aantrof, een experimentele, uiterst geestige roman over sekse, gender en identiteit. (The novel is considered to be a pioneering work of post-modernism and an iconic feminist surrealist fantasia, schrijft Wiki.) Leerzame lectuur, ook voor millennials die denken dat gender- en queertheorie te woke is voor boomers. Tssk. In Transit ís queer, van de eerste tot de laatste bladzijde. Queer voor queer bestond.

De enige crossdressing die ik ooit beoefend heb is het dragen van een kilt

Maar hoe kwam ik bij het transgenderisme van nu terecht? Zoals meestal bij mij was in den beginne het woord en het woord was in dit geval ‘gender reveal party’. Toen ik het weer eens tegenkwam, begin vorig jaar, vroeg ik me af waarom we dat eigenlijk niet ‘sex reveal party’ noemen. Sekse is hoe je ter wereld komt, gender is een sociaal en cultureel rolpatroon. Dat geldt toch nog niet voor een baby?

Ik heb XY-chromosomen en produceer kleine gameten; mijn geslacht is man. Ik zie mijzelf zo, mijn omgeving ziet mij ook zo (geloof ik), dus mijn ‘gender’ is ook man. Die twee begrippen worden steeds vaker verward. De beroemde Amerikaanse komiek Dave Chapelle is kritisch over de transbeweging, heeft zich in de materie verdiept, maar ook hij maakt deze fout. ‘Gender is real! Gender is real!’ roept hij in de show waarvoor de transbeweging hem probeerde te cancelen. Ja Dave, gender ís echt, maar wat jij bedoelt te zeggen is: sekse is echt. Biologie is echt. Dát is het taboe waar jij tegenaan schopt. Ik ontdekte dat ‘gender’ zich ontwikkeld heeft tot een universeel begrip, niet als synoniem voor sekse, maar als vervanging. Volgens de queetheorie bestáát sekse niet meer.

Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in mode. Dat mensen iets mooi vinden dat ze twintig jaar eerder nog oprecht lelijk vonden, hoe is dat mogelijk? Dat politici opvattingen omarmen die nog maar pas geleden anathema waren? Hoe werkt de meteorologie van ideeën? Wie zijn de voortrekkers en de meelopers? Wat drijft wie? Mijn hele leven heb ik geschreven over taalmode. En taalmode is denkmode.
Ik begon over de genderbeweging te lezen en viel van de ene verbazing in de andere. Die verbazing leidde tot stukje, hier op HP De Tijd en in de Volkskrant. Dat ik mij er vervolgens in ‘vastbeet’ is vanwege de ongemeen agressieve reacties die ik kreeg, duidelijk gericht op afschrikking. In de ruim veertig jaar dat ik in de journalistiek zit heb ik nog nooit een sociale beweging gezien die point blank zei: geen debat. En die geen middel schuwt om mensen die niet gehoorzamen de mond te snoeren. Door ze te beschuldigen van, ik noem maar iets, medeplichtigheid aan ‘transgenocide’. Een journalist weet dan, ruikt dan: hier is iets niet pluis.

De kern van deze denkmode vormt het begrip ‘genderidentiteit’. Je biologische geslacht is slechts iets dat je bij geboorte krijgt ‘toegewezen’, je ware geslacht is je genderidentiteit, een gevoel van binnen. Het idee hierachter is dat je daarmee afscheid neemt van de genderbinaire maatschappelijke machtsverhoudingen. Of, in het vocabulaire: het ‘cisheteronormatieve patriarchaat’. De ongelijkheid tussen man en vrouw, zeg maar.

Die ‘genderidentiteit’ is een existentiële, menselijke eigenschap, net als ras, huidskleur, godsdienst, seksuele geaardheid (en geslacht, vreemd genoeg), op grond waarvan je niet mag worden gediscrimineerd – dat is het idee. Iemand zegt: ‘Op mijn geboortebewijs staat dat ik een vrouw ben, maar ik bén een man’ (of andersom). In die zin lijkt de genderideologie op godsdienst: de transbeweging claimt volledige wettelijke gelijkstelling op grond van iets dat onkenbaar is. Veel rechtsgeleerden zijn daar kort over: dat kan niet .‘Genderidentiteit’ is in wezen een metafysisch begrip. Dat maakt het ook zo ironisch dat uitgerekend J.K. Rowling gedemoniseerd wordt door de transbeweging omdat zij volhoudt dat biologisch geslacht relevant is. Als nu iemand verstand heeft van metafysica!

Mijn hele leven heb ik geschreven over taalmode. Dat is wat me in het onderwerp gender ook fascineert: het is een denkmode

Maar als mensen nu gelukkig worden van zo’n fictie, wat maakt het dan uit? Nou, bijvoorbeeld dat daar mensen tegenover staan die er ongelukkig van worden. Het vormt een inbreuk op de langbevochten rechten van vrouwen om zich te verenigen en af te zonderen op grond van hun vrouwelijkheid. Vrouwelijke atleten krijgen te maken met transvrouwelijke, die gemiddeld tien, vijftien procent sterker en sneller zijn. Eén patiënt die ‘man’ genoemd wil worden en de afdeling gynaecologie kan het woord ‘vrouw’ niet meer gebruiken. Dat worden dan ‘mensen met een baarmoeder’ of ‘personen die menstrueren’. Die opheffing van de categorie ‘vrouw’ is over de hele wereld gaande. Een kleine minderheid eist van een grote meerderheid dat zij wezenlijke rechten inleveren en daar mag niet over gedebatteerd worden? Dat lijkt mij de definitie van onredelijkheid.

Nu de onvermoede consequenties van deze denkmode beginnen door te dringen, zie je bij mensenrechtenexperts ook twijfels ontstaan: als dit nieuwe ‘recht’ op basis van een onkenbaarheid frontaal botst met bestaande rechten, hoort het dan eigenlijk wel thuis in het rijtje, ras, geloof, seksuele geaardheid, godsdienst? Ís genderidentiteit wel een mensenrecht? Voor al deze problemen houdt de genderbeweging zich doof. Geen debat!

De zwakte van dit soort postmoderne ficties is inmiddels door tal van denkers aangetoond, en ik verwed er een lief ding om: over twintig of dertig jaar beschouwen wij ze als een van die denkmodes die we maar het beste zo snel mogelijk vergeten. Een intellectuele manie. De genderbeweging voelt dit zelf ook aan, denk ik, vandaar dat zij een belangrijk deel van haar energie investeert in het cancelen van critici. Door dit gebrek aan intellectuele uitdaging hebben zij ook niet geleerd om hier zindelijk over te discussiëren en reageren zij op tegenspraak alsof ze op het schoolplein staan: met schelden. Bij veel mensen werkt dit, zij binden in. Maar sommigen denken: vanwaar al deze agressie? Wat wordt hier verborgen? Zo iemand ben ik.

Transsupporters die zeggen dat ik ‘geobsedeerd’ ben, zeggen eigenlijk: deze materie is helemaal niet bedoeld om je serieus in te verdiepen! De bedoeling is dat je tekent bij het kruisje, klaar. Onbedoeld bevestigen zij de oppervlakkigheid van dit gedachtegoed.

Zolang het bij abstracties blijft, woorden, ideeën, kun je nog je schouders ophalen. Denkmode, leuk tijdverdrijf voor intellectuelen – who cares? Maar aan deze denkmode komen ook scalpels en injectiespuiten te pas.

Over vrijwel de hele wereld doet zich een explosieve toename voor van het aantal meisjes dat geen vrouw wil worden. De transideologie heeft trekken van een cult gekregen: in transitie gaan is übercool en de oplossing voor ál je problemen. Kom bij de club en vind je eigen, unieke, ware genderidentiteit.

Maar als mensen nu gelukkig worden van een transidentiteit, wat maakt het dan uit? Nou, bijvoorbeeld dat daar mensen tegenover staan die er ongelukkig van worden

Ik werd lid van een besloten internetgroep van trans-ouders. De hysterie is adembenemend. Wil de dokter je ‘ftm’(female-to-male)- kind geen hormonen voorschrijven? Hier, koop deze uit Japan, in een té hippe manga-verpakking.

Ouder X: ‘Weet iemand of ze veilig zijn?’

Ouder Y: ‘Ja, ik heb gehoord dat ze heel goed zijn.’

Geen geld voor echte borstafbinders? Met dit orthopedische rekverband kun je ze zelf maken. Mensen verklaren hun kind ‘trans’ terwijl het nog op de kleuterschool zit. ‘Mijn vijfjarige female-to-male plast nog in zijn bed, zou dat iets met zijn transitie te maken hebben?’

Antwoord: ‘Goh, ja, onze tienjarige male-to-female ook, en wij vroegen ons hetzelfde af!’

Hét gespreksonderwerp zijn de veel te lange wachtlijsten bij de genderklinieken, het schandalige, inhumane oponthoud voor er eindelijk geslikt, gespoten en gesneden mag worden. Gaat de dubbele mastectomie eindelijk plaatsvinden, dan wordt er een champagnefeestje gegeven. De reveal wordt uiteraard ook gedeeld. Tik in de zoekbalk van TikTok eens #trans of #detrans in, of #topsurgery, en zet je schrap.

Mastectomie met behoud van tepel is veel duurder dan zonder, dus vaak wordt voor dat laatste gekozen. Dat kan leiden tot aanvallen van fantoompijn. Ook daar zijn TikTok video’s van. Niet afdraaien met kinderen op gehoorsafstand.

Door de grote vraag ontstaan grijze circuits van therapeuten en klinieken die het niet zo nauw nemen met de screening en de diagnose – ook in Nederland. Waar het motto is ‘u vraagt, wij draaien.’ Wereldwijd gaan meisjes onder het mes, elke dag, zonder dat goed onderzocht werd wat er met ze aan de hand is. Het gevolg: een ‘detrans’-golf. Genderklinieken delen hun data niet met onafhankelijke onderzoekers (ook zoiets), dus hoeveel detransers er precies zijn weten we niet. Het ‘r/detrans’-forum op Reddit telt inmiddels 27000 leden. De lectuur is soms ondraaglijk.
Maar wat de transclinici ook beweren in hun glossy brochures: zo’n behandeling is niet omkeerbaar. Die verlaagde stem gaat nooit meer omhoog, baardgroei blijft en die borsten zijn voor altijd weg. Inmiddels komt er steeds meer onderzoek naar de lange termijn-effecten van puberteitsremmers en dat stemt niet vrolijk: gevallen van botvergroeiing, onvruchtbaarheid, neurologische schade, anorgasmie. Deskundigen die beweerden dat ze geen kwaad konden, zeiden maar wat! Je moet als arts toch een beetje met je tijd meegaan? ‘What happened to my nipples!?’ vraagt een fantoompijnlijdende transjongen op TikTok aan haar chirurg. ‘Well, they go with the other biowaste,’ zegt die met een ijzige glimlach.

Dát is mijn belangrijkste drijfveer: er is op dit moment een stille medische ramp gaande, wereldwijd, en ik probeer daar aandacht voor te krijgen. Want als er geen debat over deze zaak komt gaan wij in Nederland ook verder die kant op. Komt er nog meer reclame voor gendertransitie, ook in het onderwijs, en wordt de drempel tot onomkeerbare behandelingen verder verlaagd. En ik weet zeker: nog vóór wij lacherig terugkijken op de postmoderne fictie waar dit mee begon, kijken wij beschaamd terug op het tranendal waarin zij ontaardde. En god weet hoeveel verwoeste levens.

Dát is waarom dit onderwerp mij bezighoudt. En tegen de woke fashionistas die bij mijn hoofdredacteuren aandringen op mijn ontslag en mij uitschelden voor vieze oude boze witte transfobe hetero boomer of iets dergelijks, zeg ik: thank me later.

Een kleine minderheid eist van een grote meerderheid dat zij rechten inleveren en daar mag niet over gedebatteerd worden? Dat is de definitie van onredelijkheid

Tien jaar geleden, toen de transhausse begon, was onze dochter zelf in de kritieke leeftijd. Als ik die griezelfilmpjes op TikTok zie probeer ik me wel eens voor te stellen dat zij die weg was gegaan. De nachtmerrie. Gelukkig heeft zij deze problemen nooit gehad. De vrijmoedige nuchterheid waarmee zij over seks en lichamelijkheid spreekt kan mij wel eens ongemakkelijk maken. Tijdens haar studie werkte ze bij de Condomerie, profylactisch hofleverancier van de rosse buurt – dat zal het zijn. Maar wat het is: genderstereotypen zéggen ons gewoon niet zo veel, daar komt het op neer. Voruw of man zijn gaat niet over roze of lichtblauw, poppen of brandweerauto’s, rokken of broeken. Laatst wilde zij graag weten hoe je een bijl gebruikt, dus dat heb ik haar geleerd. Trefzeker klooft zij nu houtblokken. Dan stoken wij een vuurtje, drinken bier en maken grappen die mijn vrouw, haar moeder, soms te grof vindt. En zo is het goed.