Spring naar de content
bron: shutterstock

Hoed u voor het digitale walhalla

Het land dreigt volgeplempt te worden met energieslurpende datacentra van Facebook, Google en Microsoft. Facebook wil er onder meer zijn Metaverse mee ondersteunen, een driedimensionale virtuele omgeving waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Maar zitten we daar wel op te wachten?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Oswin Schneeweisz

Bijna had-ie er al zo’n beetje gestaan: dat energieslurpende, hyperscale datacenter van mijnheer Zuckerberg in Flevoland. De lokale wethouder kreeg er ongetwijfeld natte dromen van: Facebook (tegenwoordig omgedoopt in Meta) in Zeewolde. Dat soort grote vissen slaan ze daar niet elke dag aan de haak. 166 hectare groot moest-ie worden. Dat is ongeveer 250 voetbalvelden goede landbouwgrond. Al sinds 2019 bleek de gemeente stilletjes in gesprek met het moederbedrijf van Facebook, WhatsApp en Instagram. Pas in 2021 kwam de deal naar buiten. 

Onlangs besloot de gemeenteraad van Zeewolde voor de komst van de datadoos, maar toen ging het alsnog mis: een meerderheid in de Eerste Kamer steunde een motie van de Partij voor de Dieren en besloot dat voor een dergelijk ingrijpend project landelijke besluitvorming nodig is. De grond behoort immers ook deels toe aan het Rijk en in het nieuwe regeerakkoord is opgenomen dat het kabinet een visie gaat ontwikkelen over de bouw en locatie van datacenters. 

Belangrijkste uitgangspunt daarbij is dat de regie op landelijk niveau genomen wordt en niet op lokaal niveau. Au, dat was even slikken voor de wethouder economische zaken. De Nederlandse media explodeerden en ook in het buitenland drong het nieuws van dat kleine polderlandje dat Goliath durfde te dwarsbomen snel door. ‘Senate rejects initial plans for Facebook data center in Zeewolde’ kopte The New York Times

En bij de ene datadoos in Flevoland blijft het niet. Ons land kent momenteel 184 colocatie-datacenterfaciliteiten, zo blijkt uit het jaarlijkse marktrapport van onderzoeksbureau Pb7. Het totale vloeroppervlak van datacenters nam in 2020 met 6 procent toe tot 400.000 vierkante meter, waarvan 74 procent zich in de Metropool Regio Amsterdam (MRA) bevindt. 

Google nam in 2020 het tweede datacenter in gebruik in het Noord-Hollandse Middenmeer. Daar, naast de A7, staat behalve het centrum van Google ook nog een ander enorm datacenter van Microsoft, en een tweede is in aanbouw. Kwam de verdozing van ons land eerder vooral voor rekening van grote distributiecentra, nu speelt de komst van datacenters dus ook een steeds grotere rol. Er staan inmiddels drie hyper-scale-datacenters in Nederland. En de verwachting is dat dat aantal in de nabije toekomst weleens zou kunnen gaan verdubbelen. 

Microsoft liet al weten dat het de bedoeling is om jaarlijks wereldwijd vijftig tot honderd van die dingen bij te bouwen. En ze vreten niet alleen ruimte, maar ook stroom en water voor het koelen van de systemen. “In Nederland gebruiken de datacenters naar schatting vijf terawattuur (TWh) aan elektriciteit,” zegt Martien Visser, lector energietransitie en netwerken bij de Hanzehogeschool Groningen en manager strategie bij de Gasunie, op de website Innovation Origins. Visser: “In totaal gebruikt Nederland zo’n honderdtwintig TWh. Datacenters in Nederland gebruiken dus zo’n vier procent van alle stroom.” 

Onlangs besloot de gemeenteraad van Zeewolde voor de komst van de datadoos van Facebook, maar toen ging het alsnog mis

Daarnaast gebruiken ze – bijvoorbeeld in Noord-Holland – zo veel koelwater dat dit zelfs kan leiden tot problemen met de drinkwatervoorziening in die provincie. Naar schatting gaat het om zo’n 525 kuub drinkwater per uur. Dat is per jaar 4,6 miljoen kuub. En dat kan, volgens een bericht in De Telegraaf, oplopen tot 10 miljoen kuub, als de gemeente vergunningen verleent voor nog eens vijf nieuwe datacenters. Dan hebben we het dus over grofweg tien procent van de totale drinkwaterlevering van PWN in die regio. Volgens de brancheorganisatie Dutch Datacenter Association zijn die cijfers schromelijk overdreven. Het ministerie heeft inmiddels gevraagd om extra informatie over het watergebruik en mogelijke verontreiniging met chemicaliën. 

De vraag die eigenlijk gesteld zou moeten worden is waarom we die energieslurpende, landschapsontwrichtende datadozen eigenlijk nodig hebben, en of dat niet anders kan. Het voorspelbare antwoord is dat we die dingen nodig hebben voor ons snelle internet, toekomstige ontwikkelingen zoals Metaverse en het opslaan van data. 

Om met dat laatste te beginnen. Waarom willen we eigenlijk zoveel data tot in de eeuwigheid bewaren? Het antwoord is even simpel als simplistisch: omdat het systeem zo werkt. Het systeem bewaart alles: elke foto, elke scheet op sociale media. Alsof iemand over tienduizend jaar nog geïnteresseerd is in het inhoudsloze gekrakeel op Twitter en Facebook. Waarom moet dat allemaal bewaard worden?

Inmiddels is er een generatie opgegroeid die niet beter weet dan dat alles voor altijd is. Ik merk het zelf ook. Op mijn telefoon staan een paar duizend foto’s. Ik nam nooit de moeite om ze te verwijderen en heb ze evenmin nog vaak bekeken. Dat dat gedrag invloed heeft op de opslagcapaciteit van mijn telefoon zal me eerlijk gezegd worst wezen. Een dergelijk systeem beïnvloedt dus kennelijk ook ons gedrag op termijn. We zijn het verleerd om te kiezen wat we willen bewaren en wat niet. 

De tekst gaat onder de foto verder.

Waarom willen we eigenlijk zoveel data tot in de eeuwigheid bewaren?

Vroeger ging je één keer per jaar door je huis en gooide alle overbodige troep het huis uit. Dat noemden we de voorjaarschoonmaak. We bedachten kortom wat we wilden bewaren en wat niet. Als Facebook of Meta datzelfde zou doen en data bijvoorbeeld slechts één maand gratis zou bewaren, zou dat vermoedelijk al heel wat opslagcapaciteit vrijmaken. Opslagruimte die Zuckerberg zou kunnen gebruiken voor zijn vermaledijde Metaverse, een virtuele ontmoetingsplaats in 3D. 

Al geef ik meteen toe dat Metaverse vermoedelijk meer nodig heeft dan wat extra opslagruimte. Niet voor niets is Facebook bezig om in sneltreinvaart wereldwijd immense datacenters te bouwen. Om als avatar in real time te kunnen bestaan moet informatie namelijk twintig keer zo snel over het internet gestuurd kunnen worden, en dat vraagt niet alleen om grote aanpassingen, het kost ook een gigantische hoeveelheid extra energie. De vraag zou dus moeten zijn:
hebben we dat er wel voor over in dit tijdperk van duurzaamheid en klimaatverandering? 

Nog voordat er echter een serieus en open publiek debat over Metaverse heeft kunnen plaatsvinden, blijkt de grond voor Meta’s geplande datacenter in Zeewolde al verpatst. En dus gaat straks een flink deel van onze peperdure groene stroom naar Zuckerberg, die er met de winst vandoor gaat. En dan heb ik het nog niet over het waterverbruik en de verontreiniging van ons grondwater met chemicaliën. We krijgen Metaverse onvermijdelijk door onze strot geduwd. Maar wat is het eigenlijk?

Elon Musk waarschuwde er jaren geleden al voor: sciencefiction wordt werkelijkheid. Je hoeft maar om je heen te kijken om te zien hoe terecht die waarschuwing is. Elk jaar dringt sciencefiction dieper onze werkelijkheid binnen. Of misschien is het andersom: dringt de werkelijkheid de sciencefiction binnen. De Newspad uit 2001: A Space Odyssey is de iPad van nu. In de film Le voyage dans la lune uit 1902 liepen mensen voor het eerst op de maan. In de klassieker Soylent Green uit 1973 krijgt planeet aarde te maken met opwarming en broeikaseffect. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. 

Het genre blijkt huiveringwekkend echt. Het exoskelet uit de film Elysium (2013) is inmiddels werkelijkheid, net als de killer robots uit Ender’s Game (2013). De verwachting is dat tegen 2030 of 2040 ten minste een vierde van de soldaten van de VS zelfs vervangen zal zijn door robots en drones. 

Metaverse (‘meta’ staat voor overkoepelend en ‘verse’ voor universum) ging eenzelfde weg: van de fictie naar de non-fictie. Het is bedacht door sciencefictionauteur Neal Stephenson in de roman Snow Crash uit 1992. Het begrip verwijst naar een levensechte virtuele wereld die zo complex en overtuigend is dat deze verweven raakt met de echte wereld. In Snow Crash leven mensen soms meer in virtual reality dan in de echte wereld. 

Dertig jaar later is Stephensons cultklassieker nog steeds een hit in Silicon Valley, waar Stephensons roman wordt aanbeden als een vooruitziende visie op het huidige technologielandschap. Stephenson ziet zichzelf overigens helemaal niet als profeet. In Vanity Fair liet hij weten dat hij gewoon ‘onzin verzint’. Maar, zo vertelde hij aan Der Spiegel, ‘er zijn natuurlijk altijd mensen die denken: laten we zoiets gaan bouwen als in Snow Crash’.

Nu we het toch over profetieën hebben. Zijn nieuwste boek, Termination Shock (verschenen bij Harper-Collins UK) gaat over een stoere Nederlandse koningin die in een niet al te verre toekomst, ongeduldig door het feit dat de besluiteloze regering van Nederland geen drastische maatregelen durft te nemen op klimaat-gebied, op eigen houtje aan een ambitieus klimaatplan begint. Terwijl de samenleving van de VS ineenstort, sluit onze koningin met enkele deltagebieden, zoals de Malediven en Venetië, een pact: Netherworld. Samen ondernemen ze een opmerkelijke actie en pompen een gigantische hoeveelheid SO2 (zwaveldioxide) in de atmosfeer. Zo hopen ze de oververhitte planeet te laten afkoelen. 

Hoe Stephenson bij onze Amalia terechtkwam? Ze is de toekomstige koningin van een landje dat je kunt zien als één groot geo-engineering-project, ontfutseld aan de zee. En dan is er nog iets: de vorstin en haar kompanen worden gedreven door een schuldgevoel over het feit dat hun positie voornamelijk te danken is aan de activiteiten die ons in de klimaatellende hebben gebracht. In het geval van de Oranjes is dat het omvangrijke belang van de familie in Shell en mijnbouw in voormalig Nederlands-Indië. Zo bezien loopt de recente kersttoespraak van onze koning – waarin hij klip en klaar stelt dat we de klimaatverandering aan onszelf te danken hebben – opmerkelijk parallel met Stephensons Termination Shock.

Tot zover Stephenson. Begin 2000 bedachten een paar nerds Second Life. Het was de eerste Metaverse-achtige virtuele wereld. “Ze droomden van een open, vrije gemeenschap, een nieuwe cultuur waarin mensen zelf dingen konden bouwen die in de echte wereld onmogelijk waren,” schrijft Wagner James Au, schrijver van The Making of Second Life. In de beginjaren was hij als ‘embedded blogger-journalist’ werkzaam binnen Second Life. 

Op het hoogtepunt, in 2007 en 2008, telde Second Life meer dan vijf miljoen accounts (waarvan ongeveer één miljoen regelmatig actief was), waaronder 400.000 Nederlanders. “De internationale virtuele wereld, waarin mensen in een 3D-omgeving een tweede leven kunnen leiden, is de fase van spel voorbij,” heette het toen. Sommigen droomden zelfs hardop dat de virtuele wereld de eerste wereld zou verdringen. 

En toen was plotseling de hype over. Het grote publiek trok verder, bedrijven sloten hun kantoren, politici kochten een iPhone en sloegen aan het twitteren. Au: “Het grote publiek vond dat zelf maken en bouwen toch een hoop gedoe. Gedoe dat er niet was bij Facebook, dat net opkwam. De mensen achter Second Life waren idealisten. Het moest een wereld zijn zonder regels. Het was nadrukkelijk geen game. Er waren geen spelregels, er viel niets te winnen. Mensen waren daardoor aan zichzelf overgeleverd, raakten gefrustreerd, dwaalden doelloos rond en haakten uiteindelijk af.”

Zuckerbergs Metaverse zou je kunnen zien als de commerciële opvolger van Second Life. Zijn Metaverse bestaat uit een netwerk van aan elkaar gekoppelde virtuele 3D-ruimtes waarin de gebruikers, door middel van avatars, interactief kunnen rondhangen. Kenners twijfelen er niet aan: Metaverse gaat er komen. In feite is het er al. Er zijn heel veel verschillende Metaverses, maar dan gaat het meestal om games als Fortnite of Fifa. 

Het Metaverse van Zuckerberg gaat veel verder: dat gaat over een netwerk van vele virtuele werelden die met elkaar zijn verbonden. Hij ziet het als een volgende fase van het mobiele internet. Een ‘belichaamd internet’ waar je sociale interactie hebt en als avatar kunt rondlopen voor werk, winkelen, sociale interactie en entertainment. Daarbij vergeleken was Second Life kinderspel. 

We zijn straks gedoemd om twee levens te leven. Alsof dat ene leven al niet moeilijk genoeg is!

Maar wie zit er eigenlijk te wachten op een virtuele fake-wereld die vooral gebaseerd is op een verdienmodel van Facebook/Meta en waarmee we nog meer data en informatie over onszelf aan Zuckerberg geven, zodat zijn bedrijf ons vervolgens kan overspoelen met irritante reclameboodschappen en VR (virtual reality)- en AR (augmented reality)-brillen? Dat nu ook Google weer bezig is om het geflopte Google Glass-project nieuw leven in te blazen met een nieuwe AR-bril is een teken aan de wand. Straks wonen en werken we allemaal, in elk geval een deel van onze tijd, in Metaverse. 

En ondertussen bouwt Zuckerberg gestaag voort aan het beeld van een perfecte wereld, waar alles mogelijk is en alles bereikbaar is. Dat is echter maar zeer de vraag. Dezelfde ellende uit de echte wereld zal vroeg of laat ook Zuckerbergs digitale droomparadijs vervuilen. Daar is geen twijfel over mogelijk. Op het Fok!forum – altijd goed voor een heldere blik op de onderbuik van de samenleving – stelde iemands onlangs de vraag wat je het eerst zou doen in Metaverse. “Ik ga proberen zoveel mogelijk vrouwen te ontmaagden,” schreef Einzeinz. “Ik ga zelfmoord plegen,” schreef Scuidward. 

In feite is Zuckerberg met Metaverse bezig om ons complete bestaan te exploiteren; het is verontrustend hoe gemakkelijk wij ons met de belofte van het digitale paradijs als makke schapen in de fuik laten lokken. Zal het binnen afzienbare tijd realiteit zijn? Ik twijfel er niet aan. De techniek is er zo goed als klaar voor en we beginnen dankzij corona steeds meer gewend te raken aan werken en leven in een digitale wereld. 

Zullen we er gelukkig van worden? Nee, want de echte wereld laat zich niet vervangen door bits en bytes en dat digitale walhalla van Zuckerberg is voordat het überhaupt bestaat al even gecorrumpeerd als de echte wereld. Zo kocht een investeringsbedrijf onlangs een lap virtuele grond op Decentraland voor 2,2 miljoen euro om mee te speculeren. Het verbaast mij niets. De realiteit is immers dat zodra ergens – in Metaverse of in de fysieke wereld – geld te verdienen valt, de januskop van het kapitalisme de kop zal opsteken. Het businessmodel is immers voorspelbaar. Bedrijven zullen populaire virtuele werelden sponsoren, je zal shoppen in shoppingmalls, waar je exclusieve virtuele Nikes kunt kopen voor je avatar, en Zuckerberg zal er alles aan doen om met zijn wereld van schone schijn ons echte bestaan zoveel mogelijk financieel uit te wringen.

“Leven als avatar is een nieuwe kans op eerlijkheid en diversiteit, waarbij iedereen gelijk is en zichzelf kan zijn. Geen vooringenomenheid, geen vooroordelen. Dat is een kans voor iedereen,” zei Sébastien Borget, de medeoprichter en operationeel directeur van The Sandbox (een digitaal parallel universum waarin gebruikers via 3D-avatars op Metaverse-achtige wijze hun (echte) tijd kunnen verspillen) onlangs in de Vlaamse krant De Tijd. Het zijn onbeschaamde en naïeve verkooppraatjes, want de uitdagingen die we in de reële wereld tegenkomen, zullen ons op Metaverse ook blijven achtervolgen. Zuckerberg biedt ons geen hemels paradijs. Sterker nog: we zijn straks gedoemd om twee levens te leven. Alsof dat ene leven al niet moeilijk genoeg is! Metaverse is meta-dwaas.