Spring naar de content

Het Rutteloze tijdperk

Langzaam maar onontkoombaar lijkt premier Mark Rutte op weg naar de uitgang in Den Haag. Nog even dat record van voorganger Ruud Lubbers verbreken, en dan foetsie, alleen God weet waarnaartoe. Wat voor land laat hij achter? En wat zal er met de VVD gebeuren?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Achterstallig onderhoud

Rutte oogt niet meer als Rutte

Voor het eerst in twee jaar ontbrak Mark Rutte vorige maand op een corona-persconferentie. Het was alweer de 38ste. Een mooie eerste stap, grapte Geert Wilders, op weg naar het door de PVV-politicus zo vurig verlangde politieke einde van de minister-president. Zelf legde Rutte zijn afwezigheid uit als een poging terug te keren naar het oude normaal, waarbij vakministers weer hun eigen boontjes in de Tweede Kamer dienen te doppen. De cijfers boden daartoe immers alle reden. Ik zag en hoorde het hem uitleggen voor de camera’s, maar mij bekroop hetzelfde gevoel als bij de bordesscène van zijn vierde kabinet: Rutte oogt niet meer als Rutte. De energie lijkt verbruikt, wat natuurlijk niet vermag te verbazen na zoveel tropenjaren. 

Misschien dringt ook nu pas ten volle tot hem door dat er voor de VVD weinig eer valt te behalen in deze ploeg. Al kort na de start steken Ruttes partijgenoten (ik moet lang nadenken voordat me ogenblikkelijk een naam van een VVD-bewindspersoon te binnen schiet) tamelijk flets af bij de mediagenieke bolleboosjes van D66 (Kuipers, Dijkgraaf, Kaag en Jetten). Met klimaat en Europa als topics heeft Rutte IV het bovendien in zich een onversneden D66-kabinet te worden. Het ziet ernaar uit dat Rutte komend najaar het record verbreekt van Ruud Lubbers als langstzittende premier ooit, en dan maakt hij de pleiterik. 

Welk Nederland laat hij dan achter? Een land waaraan groot achterstallig onderhoud gepleegd lijkt te moeten worden. Met steeds weer nieuwe excuses over zekere gedragingen in het intermenselijk verkeer of over verkeerd gelopen zaken, al dan niet stammend uit een ver verleden. Met landgenoten die zich ten diepste vervelen, omdat zij niet werkelijk iets tekortkomen maar dat wel soms denken of zich hebben laten aanpraten. Die zich nergens meer aan kunnen of durven vast te klampen, die zich niet laten aanraken, anders dan door kwesties die een snelle traan oproepen of een dunne glimlach. Met volk dat maar niet schijnt te beseffen dat het blij mag zijn dat er steeds weer mensen opstaan, ook en juist in het politieke bedrijf, van de wijkraad tot de Tweede Kamer, die bereid zijn zich op te offeren om de boel in dit overspannen landje in godsnaam een beetje bij elkaar te houden. Een land dat snakt naar rust. Stilte. Als op de eerste avond van de eerste avondklok van vorig jaar.

De rekening

Dijkhoff pleitte voor een ‘sterke overheid’

En wat resteert er van de VVD in het Rutteloze tijdperk? De partij zal de rekening gepresenteerd krijgen voor al die jaren waarin het – zich per slot van rekening weldadig koesterend in de macht – naliet na te denken over wat het hedendaagse liberalisme vermag en waarin het zich onderscheidt van het sociaalliberalisme van D66 en een beetje van GroenLinks, over waarom de VVD zoveel leden verliest, waarom zovelen mettertijd zijn overgestoken naar partijen op de uiterste rechterflank zoals de PVV, Forum voor Democratie, Ja21 en toch ook de BBB van Caroline van der Plas, de Erica Terpstra van deze tijd, destijds in de VVD een ongemeen populaire politica. 

Er was een stuk van Klaas Dijkhoff, vlak voordat hij Den Haag verruilde voor het Brabantse bedrijfsleven, waarin hij pleitte voor ‘eerlijke handel’ en ‘gelijkwaardigheid’, voor, mind you, een ‘sterke overheid’, voor ‘wederkerigheid’ en ‘minder afhankelijkheid’ van andere landen. Het stuk werd alom geduid als een ruk naar het ‘midden’, naar een ‘redelijk midden’ nog wel, ver weg in elk geval van het rechts-populisme dat de VVD voortaan maar beter als verloren geraakt electoraal terrein kon beschouwen.

Zelfgenoegzaam

‘De Nederlandse Hillary’

Redelijk midden, fatsoenlijk rechts, groen rechts, het zijn van die begrippen die ook van toepassing zijn op D66, GroenLinks en zelfs sommige delen van het CDA en de PvdA. In dat overbevolkte midden haalt de VVD geen leden terug, noch haalt ze nieuwe binnen. “Wie zijn die mensen?” vroeg Sigrid Kaag (de Nederlandse Hillary, dixit Ton F. van Dijk) zich af, verwijzend naar de rechts-populistische kiezers. Maar zou zij, in een variatie daarop, wel weten wie die mensen zijn die maart vorig jaar níet op die rare Thierry stemden of de steeds wilder om zich heen rammende Wilders, maar ondanks alles toch op Rutte, omdat zij in hem de meest standvastige figuur zagen die Nederland door de crisis zou leiden? Dat weet Kaag niet, al vrees ik dat het merendeel van haar collega’s het antwoord evenmin in huis heeft.

Het waren en zijn dezelfde mensen, leraren, chefs van een supermarkt of verpleegsters, die zich enerzijds vol verantwoordelijkheidsgevoel lieten inenten maar tevens, maar in alle rust, ageerden tegen de veel te strenge maatregelen die juist hen veelal troffen of tegen het te harde politieoptreden bij demonstraties die zij bezochten met een bekertje koffie in de handen.

Misschien vonden deze mensen in vroeger tijden onderdak op links, bij de PvdA, maar daar hebben zij anno 2022 niets te zoeken, omdat links maar blijft denken dat de ideologische crisis waarin het ook al geruime tijd verkeert, bezworen moet worden met klimaat, duurzaamheid, Europa, inclusiviteit, stikstof en dergelijke moderniteiten.

Het zijn de mensen die behoren tot de zwijgende meerderheid, tot de gewone, hardwerkende, nuchtere, brave middenklasse, naar wie niet of te weinig wordt geluisterd. Die niet worden gekend. Die in maart vorig jaar overwegend behoudend stemden (de VVD en populistisch rechts haalden nooit eerder zoveel zetels), maar er een D66-kabinet voor terugkregen dat – althans in haar eerste maanden – de sfeer ademt van een ploeg die het toch vooral heel erg met zichzelf heeft getroffen.