Spring naar de content

Medische statistiek leidt ons vaak om de tuin

We worden overspoeld met getallen en percentages over medisch onderzoek, die behalve inzicht ook vooral verwarring zaaien. Niet alleen in de sociale media, maar ook in de professionele medische tijdschriften. Hierbij een aantal voorbeelden van misleidende statistiek.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door William Cortvriendt

Geneesmiddelen die alleen op recept verkrijgbaar zijn mogen in Nederland niet bij het grote publiek worden aangeprezen, maar alleen bij artsen en apothekers. Iedereen die weleens in de VS is geweest zal het opgevallen zijn dat dit daar anders is geregeld. Op tv, in kranten en tijdschriften is de farmaceutische industrie in de VS de grootste adverteerder. Zo publiceerde de firma Pfizer een advertentie in The New York Times die beweert dat haar cholesterolverlager Lipitor het aantal hartdoden met maar liefst 36 procent verlaagt. Artsenbezoekers brachten overigens hetzelfde bericht over aan de medische professionals. Met andere woorden: je ontkomt er als arts niet aan dit middel veelvuldig voor te schrijven, om een epidemie aan dodelijke hartaanvallen te voorkomen. En uiteraard vond deze impliciete opdracht aan artsen algemeen gehoor. Ondertussen behoren cholesterolverlagers tot de meest voorgeschreven geneesmiddelen.

Maar er stond in de advertentie ook nog een bericht in veel kleinere lettertjes. Namelijk dat in de groep die gedurende vier jaar was behandeld met Lipitor twee procent was overleden aan een dodelijke hartaanval, en dat in de vergelijkbare controlegroep die een placebo had geslikt drie procent was overleden. Met andere woorden, het verschil van 36% was berekend als het relatieve verschil tussen drie procent en twee procent. Het absolute verschil tussen de hoeveelheid hartaanvallen was echter slechts (3-2=) 1%. 

Met andere woorden, om één dodelijke hartaanval te voorkomen moeten er honderd patiënten gedurende vier jaar met Lipitor worden behandeld. Of om het anders te stellen: om één dodelijke hartaanval te voorkomen moeten er 99 andere mensen gedurende deze vier jaar voor niets Lipitor slikken, met alle frequent voorkomende bijwerkingen van dien. Een heel andere waarheid dan de suggestie dat Lipitor een enorme bescherming tegen hartaanvallen geeft, met de op zichzelf correcte vermelding van een relatieve vermindering van de kans daarop met 36 procent. 

Sinds pakweg zestig jaar wordt de werkzaamheid van nieuwe geneesmiddelen onderzocht door deze te vergelijken met een placebo, of met een bestaand middel waarvan de werkzaamheid al goed bekend is. Wanneer immers slechts wordt gekeken naar het effect van het geneesmiddel zonder vergelijking, weten we niet wat er gebeurd zou zijn zonder het middel. Toch slikken we met elkaar jaarlijks vele middelen die zonder recept verkrijgbaar zijn en waarvan algemeen wordt aangenomen dat deze positief werken maar waarvan dit nooit is aangetoond versus placebo. Een mooi voorbeeld is het algemene geloof dat wanneer je bij verkoudheid extra vitamine C slikt, je sneller herstelt. Vele fabrikanten maken hiervan gretig gebruik door het aanprijzen van allerlei drankjes en poedertjes die vitamine C bevatten.

Maar sinds kort na de Tweede Wereldoorlog is er al een studie beschikbaar die de werking van vitamine C versus placebo bij verkoudheden uitgebreid heeft onderzocht. En wat bleek? Vitamine C is bij
verkoudheden niet meer of minder werkzaam dan een placebo. Vanwege het ontbreken van bewijs van werkzaamheid is het dan ook niet verwonderlijk dat veel vitaminen en supplementen geen medische claims mogen voeren en zich dienen te beperken tot slogans zoals ‘ondersteunt het immuunsysteem’, ‘helpt je gezond de winter door’ en ‘houdt je spieren en gewrichten soepel’. Het moet wel worden gezegd dat van dergelijke middeltjes uiteindelijk altijd wel iemand beter wordt…

Vitamine C is bij verkoudheden niet meer of minder werkzaam dan een placebo

Een veelgebruikte methode bij bevolkingsonderzoeken is kijken of er een verband is tussen twee parameters. Deze methode is erg nuttig om de mogelijk schadelijke gevolgen van bepaalde voedingsmiddelen of genotsmiddelen te ontdekken, en de invloed van allerlei stoffen op het milieu. Een schoolvoorbeeld hiervan is de ontdekking dat roken longkanker veroorzaakt. 

Maar niet elke samenhang betekent dat de ene parameter verantwoordelijk is voor het ontstaan van de ander. Een mooi voorbeeld hiervan is de samenhang tussen de stijging van het CO2-gehalte in de atmosfeer en de toename van overgewicht en obesitas in de samenleving. Het gedachteloos volgen van samenhang kan dus leiden tot foutieve en soms zelf belachelijke conclusies. Een samenhang geeft slechts een indicatie voor een oorzakelijk verband, dat nader onderzoek vereist voor bewijs. 

En dan natuurlijk Covid-19, want vooral daar vliegen de verschillende getallen je om de oren, waarmee iedereen het eigen gelijk probeert te halen. Zo meldde een arts op televisie dat van de coronapatiënten in het desbetreffende ziekenhuis ongeveer 50 procent volledig was gevaccineerd en 50 procent niet. Nagenoeg onmiddellijk was op de sociale media te lezen ‘dat het dus niet uitmaakt of je wel of niet bent gevaccineerd’. Een conclusie die uiteraard onjuist is. Om de kans dat je in het ziekenhuis terechtkomt met of zonder vaccinatie moet je namelijk eerst weten hoe groot de groepen in de samenleving zijn die wel of niet gevaccineerd zijn. Op dat moment waren er namelijk zesmaal meer mensen wel gevaccineerd dan niet gevaccineerd. Dit betekent uiteraard dat – als we uitgaan van de observatie van de geïnterviewde arts, dus gelijke aantallen ziekenhuisopnames uit beide groepen – de kans dat je als gevaccineerde in het ziekenhuis terechtkomt vanwege Covid zesmaal kleiner is dan zonder vaccinatie. 

U bent nu gewaarschuwd om bij het lezen van statistieken kritisch te zijn en uw eigen gezonde verstand te gebruiken.