Spring naar de content
bron: roddelpraat

Van Life of Yvonne tot Roddelpraat: hoe ethisch zijn zogenaamde juice channels?

Online roddelkanalen (‘juice channels‘) als Life of Yvonne en Roddelpraat zijn immens populair op Youtube en Instagram, maar sinds de #Boos-uitzending over de schandalen bij The Voice of Holland kunnen ook de gevestigde media niet meer om ze heen. Hoe ethisch zijn deze kanalen, die onder meer ‘spionnen’ inzetten om aan nieuws te komen en niet altijd aan wederhoor doen? “Iemand die nadrukkelijk oproept om mensen te bespioneren weet dat ze krachten losmaakt die voor betrokkenen heel onaangenaam zijn.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Eva Selderbeek

“Niemand durft dit te vertellen omdat ze Marco de hand boven het hoofd willen houden. Wij zijn ervan overtuigd dat het waar is, maar weten het niet zeker.” Jan Roos en Dennis Schouten, makers van YouTube-show Roddelpraat, zitten aan tafel voor een groot green screen. “Wat is er nou gebeurd? Marco Borsato was altijd jurylid bij The Voice Kids, en hield daar ook altijd zijn beruchte The Voice Kids-barbecues. Maar daar lag ook iemands worstje op de gril, namelijk die van Marco zelf!” Roos en Schouten brachten op 24 november 2021 als eersten het verhaal over het veronderstelde seksueel grensoverschrijdende gedrag van zanger Marco Borsato naar buiten. De week daarna komt het verhaal ook in het juice channel van Yvonne Coldeweijer aan bod. “Jullie weten natuurlijk allemaal wat er gebeurd is deze week. Vorige week probeerde ik cryptisch te brengen dat ik het slachtoffer en haar moeder ken, en daar contact mee heb. Inmiddels kan ik iets opener zijn en vrijer praten, omdat zij hebben besloten – ik ben zo trots – dat zij aangifte hebben gedaan tegen Stalko Borsato.” Het is een van de verhalen die in de documentaire-aflevering van #BOOS door programmamaker Tim Hofman en zijn team werden uitgediept. In die aflevering, die donderdag 20 januari 2022 online kwam, doen slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij talentenjacht The Voice of Holland hun verhaal. Het leverde, in de voetsporen van de #MeToo beweging, een ware mediastorm op.

Roddelkanalen waren op YouTube en Instagram al voor deze gebeurtenissen aan een enorme opmars bezig. De kanalen waarop Youtubers en vloggers de ins en outs van tout bekend Nederland bespreken schieten als paddenstoelen uit de grond. Maar de aanloop naar de #BOOS-documentaire lijkt ze een boost van legitimiteit te hebben gegeven. Veel roddelkanalen hadden al gehint naar de accusaties die in de documentaire aan bod kwamen. Toch staat de werkwijze van die kanalen in schril contrast met de journalistieke werkwijze van Hofman en zijn team. Volgens de methode van hoor en wederhoor gaven zij alle betrokkenen de kans om te reageren op de bevindingen van hun onderzoek. Tevens baseerde het #BOOS-team hun verhaal over seksueel grensoverschrijdend gedrag bij The Voice op tientallen bronnen, die geanonimiseerd hun ervaringen deelden. De roddelkanalen die dit nieuws het eerst naar buiten brachten, blijken er enigszins andere methoden op na te houden. Verhalen, vaak gebaseerd op één of enkele bronnen, worden zonder wederhoor gedeeld op het internet. Het geeft het genre van de roddeljournalistiek een nieuwe dimensie. Iedereen met een camera, een YouTube-account en een volgersbasis kan een roddelkanaal beginnen, en op die manier persoonlijke informatie over anderen in het publieke domein brengen. Hoe ethisch zijn deze kanalen? Moeten er op het internet bepaalde grenzen worden gesteld aan vrijheid van meningsuiting, of is onder het mom van diezelfde vrijheid iedereen vogelvrij? En welke verantwoordelijkheid hebben makers hierin?

Als Jan Roos bij Roddelpraat het type nieuws brengt dat mensen willen horen en dat traditionele media niet brengen, is dat eigenlijk een heel klassieke journalistieke beweging

Marcel Becker, universitair hoofddocent Ethiek aan de Radboud Universiteit

Het is volgens Marcel Becker, universitair hoofddocent Ethiek aan de Radboud Universiteit, allereerst belangrijk om te beseffen dat er op dit moment geen media-ethiek is die zich richt op het internet. Dit komt niet alleen doordat het internet een relatief nieuwe omgeving is, waarop de klassieke journalistieke ethiek niet goed toepasbaar is, maar heeft ook te maken met de demografie van de beroepsgroep zelf. “Journalistiek, en dus ook roddeljournalistiek, is van nature het domein van de vrije jongens. Het is geen afgebakende beroepsgroep, zoals bij artsen of advocaten wel het geval is. Die ambivalentie hebben ze altijd gehad, en is ook belangrijk. De journalist moet immers brutaal zijn, een beetje buiten de gebaande paden kunnen treden.” Dit is van alle tijden, ziet Becker. “Toen de eerste bloggers opkwamen, zeiden we allemaal: wat fijn dat iemand ook gewoon vrij kan schrijven over wat er bij hem om de hoek gebeurt. Dat noemden we burgerjournalistiek. Maar als er vervolgens mensen met ongegeneerde roddelbedoelingen bij komen, kunnen we niet ineens zeggen: jij mag er niet bij horen. Op grond waarvan? Nee, journalistiek is het vrije woord en de vrije meningsuiting. Dus als Jan Roos bij Roddelpraat het type nieuws brengt dat mensen willen horen en dat traditionele media niet brengen, is dat eigenlijk een heel klassieke journalistieke beweging.”

Dat online-roddelkanalen in essentie een uitvloeiing zijn van de blogs ziet ook Rob Goossens, journalist en media-expert bij RTL Boulevard. “Het is eigenlijk de volgende stap ten opzichte van bloggen. Platform GeenStijl deed dit al een beetje, en in Amerika was bijvoorbeeld Perez Hilton er heel vroeg bij. Deze kanalen ontstaan doordat mensen bepaalde verhalen horen die ze vervolgens niet terugzien in de media. Als ze er dan achter komen dat deze verhalen vaak allang bekend waren in medialand, maar niet openbaar gemaakt worden, worden ze getriggerd om dit zelf aan hun volgers te vertellen. Het is eigenlijk een democratisering van de media, waarbij burgers dingen gaan doen waarvan ze vinden dat de traditionele media ze laten liggen.”

Verklaart dit dan ook de grote populariteit van de roddelkanalen? Voorzien ze in een nieuwsbehoefte waar niet aan voldaan werd? Ja, denkt Goossens. “We leven nu eenmaal in een tijd waarin we alles meteen willen weten, en juice channels sluiten enorm aan bij die behoefte. Je kan het zien als de fastfood-variant ten opzichte van het bistro-menu van de traditionele media.” Maar volgens Goossens heeft het ook te maken met de toon die roddelkanalen vaak aanslaan. “Die kanalen zijn op het moment nog vrij cynisch. Het sentiment bij het tot ons nemen van die roddels is wel wat meer rancune-gedreven. We denken niet: arme Gordon, zijn relatie is alweer voorbij. We denken: haha, die idioot kan weer geen man bij zich houden. Maar misschien is dat inherent aan deze tijd. Als alles klote is, vinden mensen het fijn om te zien dat het met iemand anders ook niet goed gaat.” Ook Becker ziet dat emoties een grote rol spelen in de populariteit van de kanalen. “Internetjournalistiek staat veel dichter bij de harten en bij de onderbuikgevoelens van mensen. Er is geen redactie die een bepaalde journalistieke afstand behoudt tot de lezers of kijkers. Volgers kunnen ook direct reageren, dus het beroep op primaire emoties is veel groter dan bij traditionele media.”

We leven nu eenmaal in een tijd waarin we alles meteen willen weten, en juice channels sluiten enorm aan bij die behoefte. Je kan het zien als de fastfood-variant ten opzichte van het bistro-menu van de traditionele media

Rob Goossens, journalist en media-expert bij RTL Boulevard

Deze nieuwe vormen van roddeljournalistiek leveren ook nieuwe uitdagingen op. Er bestaan nog geen duidelijke ethische codes voor online content, vertelt Becker. “Je kunt je bijvoorbeeld afvragen hoe ver vrijheid van meningsuiting online kan gaan. Voor de wet heeft vrijheid van meningsuiting een heldere grens: wanneer jij iets zegt dat andere mensen schaadt, mag het niet. Maar dat roept een volgende vraag op, namelijk: wat is schaden? Allereerst moet je je afvragen of men niet eerder schade berokkent dan hij zelf denkt. Over mensen roddelen, ze op een bepaalde manier neerzetten kan al heel schadelijk zijn. Beroemde mensen hebben een bepaald imago. Als je ze presenteert op een manier die heel erg in strijd is met dit imago, dan is dat een vorm van schade. Je kan natuurlijk zeggen dat mensen, op het moment dat ze zichzelf in het publieke domein plaatsen door beroemd te willen worden, vogelvrij zijn. Je hoeft dan ook nooit om de waarheid heen te gaan. Beroemdheid komt met een grote verantwoordelijkheid, dus als BN’ers iets naars hebben gedaan, moet dat in het openbaar gezegd kunnen worden. Maar ook de roddeljournalist heeft een verantwoordelijkheid om iemand niet zonder aanleiding kapot te maken. De kwetsbaarheid van dat imago, daar mag je niet zomaar aan gaan knagen.”

Jan Roos, mede-maker van YouTube-programma Roddelpraat, heeft een andere kijk op deze makersverantwoordelijkheid. “Er is geen grens aan vrijheid van meningsuiting. Dat mag ook niet bestaan. De enige definitie van vrijheid van meningsuiting staat in het wetboek, en de enige grens is oproepen tot haat en geweld.” Zodra iemand zichzelf in het publieke domein plaatst, neemt hij daarmee een bewuste positie in binnen de maatschappij, vindt Roos. “Als jij heel graag met je gezichtje op tv of het internet wil komen, dan neem je daarmee een positie in waardoor er over je gekletst gaat worden. En wij beschadigen nooit iemand zonder onderzoek te hebben gedaan. Het nieuws van Marco Borsato bijvoorbeeld, dat hebben we lang voorbereid voordat we dat brachten.”

Hoe zit het dan met klassieke journalistieke principes als hoor en wederhoor, of ‘één bron is geen bron’? Ook hier is de vergelijking met #BOOS relevant. Waar veel betrokkenen ervoor kozen om niet of via hun advocaat op de bevindingen van Hofman te reageren, maakte mediatycoon John de Mol wel gebruik van het hem geboden podium. Van eenzijdigheid kan de productie daardoor niet worden beticht. Daarnaast is de documentaire gestut op tientallen geanonimiseerde bronnen, die een eenduidig verhaal vertellen. Hiermee verkrijgt de docu door middel van journalistieke etiquette een bepaalde significantie. Moet de online mediamaker zich daar ook aan houden? Volgens Dennis Schouten gaat het voornamelijk om de betrouwbaarheid van de bron. “Je kan tien neppe Instagram-accounts als bron gebruiken, of één iemand spreken die een heel geloofwaardig verhaal vertelt. Dan heb ik liever die ene betrouwbare, dan die tien die ik niet ken.” Roos voegt toe: “En wij noemen onszelf ook geen journalisten. Daar willen we ook absoluut niet mee geassocieerd worden!” Volgens Marcel Becker heeft de kijker van roddelkanalen hier zelf ook een verantwoordelijkheid in. “Als iemand zichzelf journalist noemt, zou hij ook aan hoor en wederhoor moeten doen. Maar in het roddelgenre weten we eigenlijk allemaal ook wel dat dat niet altijd het geval is. Als ik écht iets over Ali B wil weten, moet ik niet de roddelplatforms lezen.” Het gaat allemaal om de toon waarmee het gebracht wordt, vindt hij. “Het gaat over relatief triviale inhoud, roddels over bekende Nederlanders. Dat moet je met een beetje zelfspot en ironie brengen. Die speelsheid kunnen roddelkanalen zich permitteren, meer dan de klassieke journalistiek.”

Er is geen grens aan vrijheid van meningsuiting. Dat mag ook niet bestaan. De enige definitie van vrijheid van meningsuiting staat in het wetboek, en de enige grens is oproepen tot haat en geweld

Jan Roos

Berichten over seksueel grensoverschrijdend gedrag kunnen echter niet bepaald triviaal genoemd worden. Roos en Schouten waren de eersten die met dit nieuws naar buiten traden. Toch verklaren zij beiden dat hun programma satirisch van aard is. Schouten: “Vermaak is voor ons het uitgangspunt. Als daar dan iets nieuwswaardigs uit komt, is dat omdat andere media er nieuws van maken.” Roos vult aan: “We hebben het Borsato verhaal wel voorzichtig gebracht. Dat is over het algemeen niet onze stijl, het kan ons niet hard en politiek incorrect genoeg. Als het gaat om Gordons coke-gebruik zullen we iets minder voorzichtig zijn, maar dit gaat over slachtoffers.” Dit is een voorbeeld van wat Becker aanduidt als een vorm van genre-vervaging. “Als je een roddel bloedserieus brengt, is dat binnen de context van een grappig bedoeld kanaal vreemd. Dan gaan genres door elkaar lopen. De toon moet even luchtig zijn aan de inhoud, alleen dan kun je het imago van satire behouden.”

Die genrevervaging geldt eigenlijk voor het gehele internet, ziet Becker. “In de offline wereld weet je heel goed in welke hoedanigheid informatie tot je komt, en wie de bron is. Op het internet komen alle vormen van nieuws tot je via je bijvoorbeeld smartphone. De rouwkaart van je tante, nieuws over Rusland en de meest banale roddel, het komt allemaal via hetzelfde kanaal binnen. Dat maakt het voor mensen moeilijker om te onderscheiden wat geloofwaardig is en wat niet. Je kan heel makkelijk zeggen: binnen het grotere plaatje van het publieke debat hoeven we roddelkanalen niet zo serieus te nemen, maar voor veel mensen zijn die kanalen gewoon één van hun nieuwsvoorzieners. Die nemen zij allemaal even serieus. De grap is, het internet werd altijd gepresenteerd als de plek van grote pluriformiteit, waar alle stemmen gehoord kunnen worden. Maar nu blijkt dat het juist een enorme uniformiteit met zich mee lijkt te brengen. Alle nieuwsbronnen komen op de grote hoop van ‘het internet’.

Moet de online mediamaker zich bewust zijn van de invloed die zij hebben op hun volgers? Roos en Schouten vinden van niet. Roos: “Ik heb alleen een voorbeeldfunctie voor mijn kinderen. Verder voor helemaal niemand. Godzijdank niet. Marco Borsato had een voorbeeldfunctie bij War Child. Nou, dat ging ook lekker.” Toch blijken hun uitspraken soms grote gevolgen te hebben voor betrokkenen. De mannen van Roddelpraat spraken afgelopen jaar in een van hun afleveringen negatief over Kim Kötter, dochter van viswinkelhouder Robert Kötter en partner van zanger Jaap Reesema. Naar aanleiding hiervan reageerde Robert Kötter online op een schandaal omtrent Schouten, waarin werd verondersteld dat Schouten met een minderjarig meisje zou hebben afgesproken in een Van der Valk-hotel. Schouten: “Hij schreef toen dat ik wat klappen voor m’n neus zou krijgen als hij mij tegen zou komen. Omdat ik niet zulke aardige dingen over zijn dochter en schoonzoon heb gezegd. Wij hebben toen in een volgende video wat grapjes gemaakt over die viswinkel.” Als gevolg van de video van Roddelpraat werd de website van Kötter Seafood gehackt, en de winkel belaagd. “Toen hebben wij volgers wel opgeroepen om te stoppen. Die man was verdrietig, wij hebben ons grapje gehad. Maar tja, gaat dat te ver? Robert Kötter begon!”

Het internet geeft een fantastisch aanbod aan content, maar de aanbieder filtert niet meer tussen wat waar is en niet waar, of wat betrouwbare en onbetrouwbare informatie is. Die verantwoordelijkheid ligt nu bij de mediaconsument

Marcel Becker

Mediamakers moeten zich wel degelijk bewust zijn van de krachten die ze losmaken in de samenleving, vindt Marcel Becker. Hij haalt het voorbeeld van Yvonne Coldeweijer aan. Op haar roddelkanaal Life of Yvonne verwijst ze naar haar volgers als haar ‘spionnetjes’, die ze aanspoort haar van informatie voorzien. Becker: “Als je in het openbaar naar voren treedt, heb je wel degelijk een bepaalde verantwoordelijkheid, omdat je bepaalde krachten losmaakt. Iemand die nadrukkelijk oproept om mensen te bespioneren weet dat ze krachten losmaakt die voor betrokkenen heel onaangenaam zijn. Dat is evident schade berokkenen.” Toch heeft de maatschappij feitelijk geen macht om dit te voorkomen, legt hij uit. “Als een betrokkene deze privacy-schending tot een rechtszaak zou brengen, zal Yvonne Coldeweijer zich persoonlijk waarschijnlijk geen zorgen hoeven maken. Zij is niet degene die bij Marco Borsato over de schutting kijkt. Maar moreel gezien, en privacy is een moreel begrip, is het heel problematisch om dit soort oproepen te doen in het publieke domein.”

Toch blijken veel ‘gevestigde’ roddelmedia, zoals RTL Boulevard, geregeld informatie over te nemen van roddelkanalen als die van Coldeweijer. Goossens legt uit waarom. “Yvonne heeft precies op het goede moment een obsessie gekregen voor bijvoorbeeld André Hazes. Zij heeft daar een aantal heel betrouwbare bronnen over. Mensen vinden het misschien niet leuk als ik dit zeg, maar als het om André Hazes gaat zijn haar bronnen gewoon beter dan die van de bladen, Shownieuws of Boulevard. Je kunt nog zo veel media-insiders kennen, maar wat je nodig hebt is iemand die op precies het goede moment op de goede plek is, en die informatie naar jou wil doorspelen. Dan heb je een gouden positie.” Het verklaart volgens Goossens ook de grote populariteit en het grote bereik van een kanaal als Life of Yvonne. “De manier waarop zij haar volgers alle credits geeft voor de roddels die ze brengt, draagt bij aan de bereidheid van mensen om informatie met haar te delen. Daar kunnen gevestigde roddelmedia nog wat van leren. Ik denk dat als traditionele media scheutiger worden in het erkennen dat er toevallig een bijstander was die ons in vertrouwen heeft genomen, mensen sneller iets met RTL Boulevard zullen delen in plaats van met roddelkanalen.”

Volgens Becker ligt het antwoord op fenomenen als roddelkanalen in het aanspreken van het verantwoordelijkheidsgevoel bij de consument. “Media zullen alles maken zolang er een podium en publiek voor is. Zeker als hun verdienmodel afhankelijk is van het aantal clicks, views of zelfs rechtstreekse donaties van kijkers, wat bij veel roddelkanalen het geval is. Ik denk dat we daarom niet bang moeten zijn het woord media-opvoeding in de mond te nemen. Het internet geeft een fantastisch aanbod aan content, maar de aanbieder filtert niet meer tussen wat waar is en niet waar, of wat betrouwbare en onbetrouwbare informatie is. Die verantwoordelijkheid ligt nu bij de mediaconsument. Media-ethiek moet dus een integraal onderdeel zijn van ons onderwijs en de opvoeding. Je moet kinderen wegwijs maken in het hedendaagse medialandschap. Roddelmedia zullen altijd de grens van het morele blijven opzoeken. Het is aan ons om te weten waar die grens ligt, en hoe je jezelf moet gedragen op het internet. Dat moet tot de kennisbagage van iedereen in Nederland gaan behoren.”