Spring naar de content

Een kleine geschiedenis van de (grote) neus

In Een kleine cultuurgeschiedenis van de (grote) neus neemt kunsthistoricus Caro Verbeek de lezer mee langs de meest opvallende neuzen uit de westerse cultuurgeschiedenis: van Cleopatra tot Lady Gaga en van de Sfinx tot Charles Darwin. “Door dit boek ben ik mijn eigen neus ook steeds meer gaan accepteren.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Camiel Beekers

Toen kunsthistoricus Caro Verbeek het dodenmasker van Lorenzo de’ Medici voor het eerst zag, viel haar direct iets op. De afgedrukte neus in het metaal was plat, scheef en helemaal niet zo perfect als dat ze il Magnifico (zoals De’ Medici vaak wordt genoemd) altijd voor zich had gezien. “Ik herinner mij nog goed de afbeeldingen uit mijn studietijd, waarop hij met een heel uitstekende en puntige neus werd afgebeeld, maar in werkelijkheid was de neus dus veel platter”, vertelt ze in een cafeetje in Amsterdam. Ze merkte op dat in het verleden neuzen prominenter werden weergegeven dan dat ze in werkelijkheid waren. “Neuzen werden in volle glorie en en profil afgebeeld, het was dus iets om op trots te zijn. Dat staat in direct contrast met het huidige schoonheidsideaal.”  

Caro Verbeek

Dat de aandacht van Verbeek juist naar de neus van De’ Medici werd getrokken is niet zo gek. Haar hele leven heeft ze al een fascinatie voor het reukorgaan. Zo promoveerde ze vorig jaar aan de Vrije Universiteit met haar proefschrift Ruiken aan de tijd – de olfactorische dimensie van het futurisme, doceert ze over reuk en ontwikkelde ze geur-reconstructies van historische gebeurtenissen voor verschillende musea. Met name de reconstructie van de geur van de Slag bij Waterloo in het Rijksmuseum zorgde voor veel aandacht: een combinatie van leer, paarden, natte aarde, kruit en het parfum van Napoleon. Verbeek is een ware geurhistoricus. “Het eerste wat ik ga doen als ik het boek krijg is eraan ruiken. Ik denk dat het ruikt naar verse aardappelschillen”, bedenkt ze zich.

Deze fascinatie komt niet alleen voort uit haar achtergrond als kunsthistoricus, waarbij ze dagelijks neuzen in alle soorten en maten tegenkomt. Vooral de gêne voor haar eigen reukorgaan heeft een grote rol gespeeld bij de totstandkoming van dit boek. “Als kind en als volwassene werd ik heel vaak aangesproken op mijn eigen neus, waardoor neuzen in het algemeen mij extra opvallen.” Het schrijven van dit boek was voor haar dan ook een manier om van dat ‘neuscomplex’ af te komen. In het boek schrijft ze: “Hoezeer het me ook heeft geplaagd, mijn bloedeigen exemplaar is nu de aanleiding voor dit boek. Het is een remedie tegen mijn onzekerheid en een soort therapie.”

Als kind en als volwassene werd ik heel vaak aangesproken op mijn eigen neus, waardoor neuzen in het algemeen mij extra opvallen

Caro Verbeek

“Ik ging op een dag gewoon schrijven over neuzen, voor mijzelf en zonder de gedachte om er uiteindelijk een boek van te maken. Het is dus echt langzaam ontstaan vanuit een innerlijke noodzaak”, legt ze uit. De keuze om haar werk wereldkundig te maken, was dan ook een hele spannende. “Dit is natuurlijk een curieus onderwerp waar een groot taboe op ligt, dat maakt het heel spannend. Je gaat niet zomaar vertellen dat je een grote neus hebt, al kan iedereen dat natuurlijk zien.” In een tijd waarin plastisch chirurgie en filters op sociale media veel wensen kunnen vervullen, is de grote neus steeds meer uit de gratie geraakt. “Ik wil met dit boek juist een positief signaal afgeven voor de omarming van alle soorten neuzen. Dit is een ode aan de neus in al zijn vormen en maten”, vertelt Verbeek.

Tijdens haar onderzoek kwam Verbeek dan ook een bonte variatie aan neuzen tegen. Een aantal van die reukorganen hebben haar erg verrast. Zo ook het verhaal achter de neus van de Florentijnse dichteres Laura Battiferri Ammannati (1511-1592) “Als je in eerste instantie naar haar portret kijkt, verwacht je niet dat er zo’n verhaal achter zit”, legt ze uit. Battifferi was een succesvolle vrouwelijke auteur in de zestiende eeuw. In 1560 werd ze door haar goede vriend Agnolo Bronzino geportretteerd. Opvallend genoeg deed hij dat en profil, terwijl dat allang uit de mode was. “Daardoor werd haar aquilijne neus goed zichtbaar. Hij deed dat om haar verbondenheid met de dichter Dante aan te tonen, die een vergelijkbare neus had.” Of dat nu daadwerkelijk haar neus was, vraagt Verbeek zich af. “Het kan goed zijn dat haar neus is aangepast aan het doel van het portret. Maar ik vind het heel interessant om het contrast te zien van de ideale neus van toen en die van nu. Vrouwen in die tijd werden dus juist met een hele grote neus afgebeeld, want dat was iets om trots op te zijn.” Zij was niet de enige, in heel de geschiedenis zijn mensen afgebeeld met een strategische neus die een bepaald doel vertegenwoordigd. Zo werd Cleopatra in haar tijd met een opvallende neus afgebeeld. “Hoe haar neus er echt heeft uitgezien weten we niet. Maar in die tijd hoorde een grote (haak)neus bij een leider, dus daarom werd ze strategisch daarmee afgebeeld”, legt Verbeek uit.

Maar lang niet iedereen in de geschiedenis was zo blij met zijn of haar neus. Zo mocht Charles Darwin (1809-1882) bijna niet mee met de Beagle. De kapitein van het schip Robert Fitz-Roy dacht namelijk dat hij, door de vorm van zijn neus, niet over de juiste eigenschappen zou beschikken. “Stel je voor dat hij niet mee mocht, dan had hij nooit de Origine of Species kunnen schrijven en de evolutietheorie ontdekt.” De kapitein volgden namelijk de leer van de Zwitserse filosoof Lavater (1741-1801), die karaktereigenschapen aan de vorm van de neus koppelt. Net zoals Aristoteles had gedaan in de oudheid. “Daardoor dacht de kapitein dat Darwin met zijn markante neus niet daadkrachtig en zeewaardig genoeg zou zijn om mee te varen.” Uiteindelijk liet de kapitein de wetenschapper wel toe. Darwin kwam er zelf pas later achter dat hij bijna niet mee had gemogen door zijn neus, legt Verbeek uit. “Hij wist dat zijn neus niet gangbaar was, maar dat er een soort goddelijke intentie achter de vorm van een neus kon zitten kon hij niet geloven.”

De tekst gaat verder onder de foto’s

Luigi Fiammingo
Portret van Lorenzo de’ Medici
ca. 1550
Dodenmasker van Lorenzo de’ Medici
1492
Agnolo Bronzino
Portret van Laura Battiferri Ammannati
ca. 1560
George Richmond
Portret van Charles Darwin
ca. 1830

“De vorm van de neus is al duizenden jaren lang een indicatie van allerlei kwaliteiten”, legt Verbeek uit. Je zou denken dat dat er vandaag de dag nog amper persoonlijke karaktereigenschappen toegewezen worden aan de vorm van de neus, toch is dat volgens Verbeek niet het geval. “Onbewust beoordelen we nog steeds mensen op hun uiterlijk. Zet iemand met een haakneus en met een wipneus naast elkaar. Bij de vraag wie de filosofiedocent is, kiezen mensen nog steeds voor degene met de haakneus. Dat zit er zo ingebakken. Het is trouwens ook nog niet zo lang geleden dat je in de Tweede Wereldoorlog werd opgepakt door de vorm van je neus”, vertelt Verbeek. Ook zijzelf merkt aan den lijve hoe het is om beoordeeld te worden op de vorm van je neus. “Dat vind ik ook wel de meest vervelende opmerking die ik zelf krijg: ‘kankerjood’. Dat is erg schokkend als mensen je zo noemen, vooral ook omdat het helemaal niet iets typisch joods is en daarnaast ook een neusvorm is die er zeker mag zijn.”

De vorm van de neus is al duizenden jaren lang een indicatie van allerlei kwaliteiten

Caro Verbeek

Het boek geeft volgens Verbeek een nieuwe blik op de cultuurgeschiedenis. “Door te kijken naar de verheerlijking van alle soorten neuzen door de hele geschiedenis heen, ben ik erachter gekomen dat we eigenlijk altijd door een gekleurde bril kijken. Over 100 jaar kijken we weer anders naar de neus en zijn schoonheid. De grote boodschap van mijn boek is dan ook dat wanneer we een iets aanschouwen, we altijd moeten beseffen dat het is ingegeven door onze eigen persoonlijke en culturele omstandigheden.” 

Verbeek is tijdens het schrijven van het boek haar eigen ruiker steeds meer gaan waarderen. “Het heeft mij zeker geholpen. Ik ben zekerder geworden over mijn eigen neus en op een andere manier naar het reukorgaan gaan kijken, en ik hoop dat veel meer mensen dat kunnen door het lezen van het boek. In dat opzicht heeft de therapie gewerkt”, lacht ze. “Ik vind ook een aquilijnse neus nu nog mooier dan voorheen. Ze zijn namelijk best zeldzaam en in de wereldgeschiedenis waren dat juist de neuzen die iedereen wilde hebben. Omdat mensen nu vaak niet trots zijn met zo’n soort neus, zeg ik expliciet tegen de eigenaar dat ze een prachtige neus hebben. Iemand is namelijk niet mooi ondanks de neus, maar iemand is mooi met zo’n neus.” Ze hoopt dan ook dat de lezer veel uit het boek zal halen. “Ik hoop dat ze zich verwonderen en met een andere neus… uh ik bedoel met een andere blik gaan kijken naar hun eigen ruiker en die van anderen.”

Bij het verlaten van het cafeetje in Amsterdam, merkt Verbeek op. “Jij hebt eigenlijk een beetje de neus van Alexander de Grote, ja, dat valt mij dan weer op”, lacht ze terwijl we afscheid nemen. 

Caro Verbeek
Een kleine cultuurgeschiedenis van de (grote) neus
Atlas Contact
€21,99