Spring naar de content
bron: anp

Duivenmelkers en het grote geld

Ze heten Armando, New Kim en James’s Legend. Postduiven waar respectievelijk 1,3, 1,6 en 2,8 miljoen euro voor werd betaald. Door voornamelijk Chinese miljoenen ondergaat een traditionele, krimpende volkssport een metamorfose. ‘De tijd dat een duivenmelker een fruitmand won door een eerste prijs te vliegen op Quiévrain is voorgoed voorbij.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Martin Bons

Tijdens de veiling van Armando zag Joël Verschoot dat de biedingen op zijn duif hoger en hoger werden. Hij realiseerde zich dat criminelen ook interesse in Armando konden hebben. Verschoot: “Ik ben in het hok gaan slapen. Maar de dagen daarna bleef het bedrag stijgen. Op een gegeven moment lag het bod tussen de vierhonderd- en vijfhonderdduizend euro. Ik dacht: dit kan niet zo langer. Ik heb security ingehuurd. Drie weken lang heeft Armando 24-uursbewaking gehad. De bewakers deden het in shifts van twaalf uur. Toen het bod op Armando boven de miljoen kwam heeft de firma zelf gezorgd voor een grote herdershond, die voortdurend voor het hok bivakkeerde.” 

Armando werd uiteindelijk verkocht voor 1,3 miljoen aan Xing Wei, een rijke Chinees, eigenaar van de Kaier Industrial Group. Inmiddels zit de doffer (mannetjesduif) op een geheime locatie, waar hij moet zorgen voor goed nageslacht.

Dat het geen overbodige maatregelen waren van de Belgische melker bleek afgelopen jaar. Op diverse plaatsen in België en Nederland werden duiven ontvreemd. Jelle Jellema, langeafstandspecialist uit Nijverdal, won in 2020 de nationale vlucht van Barcelona met Silke. Zijn duivin (vrouwtjesduif) werd met nog negentien andere duiven gestolen. Jellema had wel een beveiligingssysteem, maar net op die dag werden de camera’s vervangen. Jellema nu een jaar later: “Dat was toch wel heel erg toevallig.” Hij heeft Silke niet meer gezien.

Ik heb veertig jaar lang in een slachthuis gewerkt. In die tijd heb ik niet zo veel verdiend als in de paar weken dat er werd geboden op Armando

Joël Verschoot, beoefenaar duivensport

Postduiven uit Nederland en België zijn internationaal zeer gewild. Terwijl de duivensport bij ons de laatste jaren steeds meer naar de achtergrond verdwijnt, floreert de sport internationaal. In Europa (Roemenië, Portugal), Azië (Thailand, China), Afrika (Marokko, Zuid-Afrika), maar ook in het Midden-Oosten (Irak, Iran, Qatar) is de duivensport booming. In die landen zijn steeds meer duivenmelkers. Omdat de bakermat van de duivensport in Nederland en België ligt en duivenmelkers wereldwijd ervan overtuigd zijn dat hier de goede duiven vandaan komen, is er steeds meer vraag naar ‘onze’ duiven. Er wordt veel geld uitgegeven om ‘het goede soort’ in handen te krijgen. Dat heeft tot gevolg dat er recordbedragen voor postduiven worden betaald.

Met kampioensduiven valt in een aantal landen veel geld te verdienen. Tijdens wedstrijden kan worden gegokt, de duiven kunnen worden doorverkocht en er zijn internationaal steeds meer grote wedstrijden waar hoge en vele geldprijzen gewonnen kunnen worden. In Portugal (de Algarve Golden Race, eerste prijs 120.000 euro), Thailand (de Pattaya International Pigeon Race, hoofdprijs 150.000 euro), Zuid-Afrika (de One Million Dollar Race, eerste prijs 280.000 euro). Het meeste geld gaat om in China. De grootste race, de Iron Eagle, wordt georganiseerd door de Pioneer Club in Beijing. Naast het prijzengeld van miljoenen zijn er ook luxegoederen te winnen. De duif James’s Legend won in één jaar 13 auto’s, waaronder een Mercedes G 63 met een waarde van 150.000 euro.

“De tijd dat een duivenmelker een fruitmand won door een eerste prijs te vliegen op Quiévrain is voorgoed voorbij,” zegt Bennie van Dijk (72). Vanaf zijn vierde verkeert Van Dijk tussen de duiven. “Bij ons in de vereniging in Westerhaar vliegen we nog wel eens om een vlees- of boodschappenmand, maar in vergelijking met vroeger stelt het niet veel meer voor. Ook in het land gebeurt het niet of nauwelijks nog. Het spel is veranderd. Twintig, dertig jaar geleden was het kampioenschap het hoogst haalbare. Het doel van een duivenmelker was Generaal Kampioen worden van zijn vereniging of zijn afdeling.”

Duivenmelkers konden dat bereiken door de hele lijn te vliegen. Dat wil zeggen meedoen aan alle vluchten: vitesse (wedstrijden tot 300 kilometer), midfond (300-500 kilometer) en fond (500-800 kilometer). Ook werden duiven ingekorfd voor de marathon (afstanden boven de 800 kilometer). Als de melker tijdens al die wedstrijden goed presteerde, mocht hij in december tijdens de jaarlijkse prijsuitreiking met de beste tien leden van de afdeling op het podium. Binnen de duivensport hoorde hij dan ‘bij de Groten der Aarde’.

Van Dijk: “Dat is de ware duivensport.” Maar het kampioenschap is niet meer het hoofddoel. De wedstrijden hebben een andere dimensie gekregen. Tegen-woordig specialiseren melkers zich, vooral onder invloed van de miljoenen die geboden worden. In het buitenland en vooral in China zijn het vluchten van omstreeks vijfhonderd kilometer waar het grote geld mee te verdienen valt. Dat betekent dat steeds meer Nederlandse en Belgische melkers daar hun duiven op gaan kweken en trainen en het kampioenschap laten varen. 

In Europa, Azië, Afrika en het Midden-Oosten is de duivensport booming

Ben Geerink, voorzitter van de Nederlandse Post-
duivenhouders Organisatie (NPO) ziet die ontwikkeling ook. Geerink: “De trend gaat zeker die kant op. Toch bestaat er nog steeds een grote groep melkers die wel de hele lijn speelt en voor wie de miljoenen een ver-van-mijn-bedshow zijn.” Het doet hem goed dat de duivensport internationaal aan populariteit wint, maar hij maakt zich zorgen over de duivensport in Nederland. “Begin jaren tachtig hadden we vijftigduizend leden, tegenwoordig iets meer dan veertienduizend.”

Hetzelfde verhaal in België. Jef Cuypers van de Koninklijke Belgische Duivenliefhebbersbond (KBDB). “Eind jaren zeventig hadden we honderddertigduizend leden, nu zijn dat er nog zeventienduizend.”

De ledenaantallen staan in schril contrast met het buitenland, waar het aantal duivenmelkers alleen maar toeneemt. In China inmiddels een half miljoen en in Irak honderdvijftigduizend. Toch is de kleine groep duivenmelkers in Nederland uit België wereldwijd bepalend in de duivensport. Lahib Farid is een Irakees-Nederlandse duivenmelker, lid van P.V. De Snelpost in Krimpen aan den IJssel. Farid: “Duiven uit België zijn in Irak het geliefdst, daarna die uit Neder-land. Melkers uit de hele wereld weten dat hier de goede duiven vandaan komen. In Irak groeit de duivensport enorm: in elk dorp en elke stad komen er jaarlijks nieuwe verenigingen bij. In Nederland heeft elke afdeling een vervoerwagen, in Irak élke vereniging. 

“Vooral de laatste tien jaar is het populair geworden. Boven elk dorp en elke stad zie je zwermen postduiven. Twintig jaar geleden hadden Irakese duivenhouders vooral hoogvliegers en sierduiven. Maar velen van hen zijn overgestapt op postduiven. Elke vlucht is een feestje, met prijzen en geld. Het zijn niet zulke hoge bedragen als in China, maar er zijn ook auto’s te winnen.”

Ook in Iran is de duivensport aan een opmars bezig. Masoumeh Azimi vliegt samen met haar man Ali Pazhouh in afdeling 7 bij P.V. De Bilt en is tussenpersoon voor de handel in duiven tussen Nederland, België en Iran. Azimi: “We hebben hier ongeveer tweehonderd duiven en in Iran tweeduizend. In Iran is de duivensport steeds populairder aan het worden. Die is alleen nog niet geprofessionaliseerd. Iedereen doet afzonderlijk maar wat. Wij proberen het concept van de NPO over te brengen op de Iraanse duivenorganisatie, met nieuwe technologie en verder alles erop en eraan. De hoogste prijs die een melker kan winnen is zo’n twee- tot drieduizend euro. Dat is voor een Iraniër veel geld. Voor dertigduizend euro kan iemand een eigen huis laten bouwen. 

“De duurste duif die we hebben verhandeld naar Iran is zevenduizend euro geweest. De Iraanse overheid is alleen niet zo dol op buitenlandse duiven. Officieel mag het ook niet: als ze een duif onderscheppen, houden ze hem voor zichzelf. Ook in Afghanistan was er een markt voor de duiven, maar de Taliban hebben al snel nieuwe regels opgelegd. Postduiven moeten worden geslacht, en als je ze wel houdt en de Taliban komen erachter, volgt een gevangenisstraf met zweepslagen.”

Een kwarteeuw geleden werden duiven per opbod verkocht tijdens de jaarlijkse feestavond. De beste duivenmelkers van de club stelden een jonge duif voor het volgend jaar beschikbaar, om zo de kas van de vereniging te spekken. Nu worden duiven internationaal verkocht op zeer professionele veilingsites. Pipa (Pigeon 

Paradise) in Knesselare is wereldwijd de grootste, met honderd mensen in dienst en een omzet van 35 miljoen. Het bedrijf maakt perfect ogende catalogussen in diverse talen (hoge oplage in het Mandarijn), zodat duivenmelkers wereldwijd via de site op de aangeboden duiven kunnen bieden. Nikolaas Gyselbrecht is CEO van het Belgische bedrijf. “Biedingen komen uit heel de wereld. Zelfs uit kleinere duivensportlanden als Trinidad en Tobago, Nicaragua en Bangladesh.”

De tekst gaat onder de foto verder.

‘Melkers uit de hele wereld weten dat hier de goede duiven vandaan komen’
bron: anp

De duivensport is Gyselbrecht met de paplepel ingegeven (‘Mijn vader en grootvader deden het’). Hij reist voor zijn bedrijf de hele wereld rond. “De laatste tien jaar zijn de commerciële belangen steeds groter geworden. Qatar, Saoedi-Arabië, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika: wereldwijd worden almaar hogere bedragen geboden. Toch is China de motor van de duiveneconomie. Daar worden gigantische bedragen neergelegd, voor de duiven en om te gokken. Het heeft de duiven-sport niet verziekt, wat sommigen beweren. Het is anders geworden. Ik vergelijk het vaak met voetbal. Door de enorme bedragen voor Lionel Messi en Kylian Mbappé is de voetbalsport toch ook niet ten onder gegaan? Mijn grootvader vertelde altijd dat hij zijn overkapping van het huis had verdiend met de duiven. In zijn tijd werd er ook al geld verdiend, de bedragen zijn nu alleen hoger geworden. Ik zie ook dat de grootste tegenstanders de grootste voorstanders worden als plots blijkt dat zij zelf veel geld kunnen verdienen.”

Toch zijn er ook melkers die het geld kunnen weerstaan. Bennie van Dijk had een paar jaar geleden twee kampioensduiven. Van Dijk: “Uit Japan kwam een bod van tienduizend euro, voor elk van de duiven. Ik heb het niet gedaan. De duiven zijn mijn leven. Ik heb er zoveel tijd en energie in gestoken. Die ga ik dan niet verkopen. Ze horen bij mij, in het hok bij de andere duiven, waar ze zijn opgegroeid.”

“De duivensport rijdt op twee versnellingen,” zegt Gyselbrecht. In Nederland en België zijn er kleine liefhebbers die het voor hun plezier doen. Ook in het buitenland zijn die er. Ik ben op de Azoren en Madeira geweest. Daar zijn de melkers afhankelijk van welwillende schippers die hun duiven willen lossen op zee. Dat is puur hobbyisme. Aan de andere kant is er een steeds groter wordende toplaag, professionals die er de hele dag mee bezig zijn en die er goed van kunnen leven.”

Het gevolg van de miljoenen is dat een aantal Neder-landse en Belgische duivenmelkers in een nieuwe wereld komt. Duivensport is van oudsher een arbeiderssport. Joël Verschoot: “Ik heb veertig jaar lang in een slachthuis gewerkt. In die tijd heb ik niet zo veel verdiend als in de paar weken dat er werd geboden op Armando.” Verschoot, die op zijn auto een nummerplaat heeft gemonteerd waar ‘Armando’ op staat – in België is dat toegestaan – merkte een aantal jaren geleden dat de communicatie met buitenlandse geïnteresseerden niet soepel verliep. “Ik begreep er geen snars van. Zeven jaar geleden ben ik op avondles Engels gegaan en het afgelopen jaar ben ik afgestudeerd. Ik kan nu gewoon met alles en iedereen praten in de duivensport.”

In arbeiderswijken waren tot eind twintigste eeuw altijd tientallen melkers te vinden. Zo af en toe zat er eens een melker bij die wat meer vermogend was. In het buitenland ligt dat nu anders. In Thailand is Dhanin Chearavanont, met een vermogen van bijna 20 miljard dollar de rijkste man van het land, gek van postduiven. Hij had op zijn negende al zijn eerste postduif en is initiatiefnemer en eigenaar van de Pattaya International Pigeon Race. 

In China zijn de miljardairs Xing Wei, Guo Weicheng (farmacie) en de gebroeders Liu (eigenaren grootste taxibedrijf van China) fanatieke duivenmelkers. In Qatar is dat sjeik Mishal bin Hamad bin Khalifa Al Thani. Hij heeft zelfs een huis in België gekocht en op het erf prachtige hokken laten bouwen, om zo mee te kunnen doen met Belgische wedstrijden. Dat zijn nu niet bepaald arbeiderstypes. Gyselbrecht, die ze allemaal heeft ontmoet: “Zij kopen de duiven, maar ze hebben verzorgers in dienst die de hokken schoonmaken.”

Armando en New Kim (een andere Belgische duif, die eind 2020 op de veiling voor 1,6 miljoen euro van eigenaar verwisselde) werden zo duur omdat vooral Xing en Guo tegen elkaar opboden. Xing trok twee keer aan het langste eind. Beiden willen graag de beste duiven, omdat ze daar veel geld mee kunnen verdienen. Maar het kopen van de duiven en het winnen van wedstrijden geeft hun ook aanzien en het levert publiciteit op. Dat geldt niet alleen voor China: in Irak en Qatar zijn er geregeld meerdere televisiestations aanwezig die verslag doen van een veiling of een race.

Een andere verandering in de duivensport is het sociale aspect. Een halve eeuw geleden zochten melkers elkaar voor en na de vlucht op: om van gedachten te wisselen, de wedstrijd van de afgelopen week te analyseren, maar ook om gebeurtenissen in de wereld te bespreken. De duivensport was een bindmiddel, in de buurt en het dorp. Die samenhang is er niet of nauwelijks meer. Het gaat Bennie van Dijk aan het hart. “Als een liefhebber zijn hok moest verzetten, dan hielpen we elkaar. Onlangs was ik in Dedemsvaart bij een liefhebber in een rolstoel, hij had een hersenbloeding gehad. Hij wilde dat ik eens keek naar zijn duiven. Of ze nog goed waren. Dat waren ze niet meer. Toen ik voorstelde dat hij eitjes van mij kon krijgen, huilde hij van geluk. Dát saamhorigheidsgevoel mis ik.”

De onderlinge ontmoetingen tussen melkers in Nederland en België zijn minder geworden. Aan de andere kant: door de internationalisering van de duivensport hebben Chinezen, Irakezen en Koeweiti enerzijds en Nederlanders en Belgen anderzijds, die anders nooit met elkaar in aanraking komen, nu wel contact. 

Maarten Hakvoort, bijna veertig jaar duivenmelker te Urk: “Door de digitalisering zijn uitslagen niet alleen maar in Urk te zien. Heel de wereld kan tegenwoordig meekijken. Ik had goede resultaten behaald en dan weten melkers wereldwijd je via internet te vinden. Ik heb duiven verkocht in het Midden-Oosten. Niet voor enorme bedragen, maar ik kan er mijn hobby mee bekostigen en in de winter kan ik er een keer met mijn vrouw bij Van der Valk van gaan eten. Een paar jaar geleden werden we uitgenodigd naar Koeweit te komen, bij Abdul, die duiven van ons had gekocht. Ik had nog nooit in een vliegtuig gezeten, maar na lang wikken en wegen hebben we het gedaan, samen ben ik met mijn vrouw en dochter ernaartoe gegaan. Bij de douane pakten ze mijn tas uit. Ik ben christen en had een bijbel bij me – die heb ik altijd bij me. Het gezicht van de douaneambtenaar vergeet ik nooit meer: hij heeft hem denk ik wel dertig keer omgedraaid. 

Iedereen wil tegenwoordig met mij praten. Als ik op duivenbijeenkomsten kom, applaudisseren ze

Joël Verschoot, beoefenaar duivensport

“Voor het eten bij Abdul heb ik gevraagd: mag ik bidden voor het eten? Dat mocht. We zijn naar zijn buitenverblijf gereden, twee uur van de hoofdstad, waar hij zijn duiven had zitten in prachtige hokken. Twee verzorgers waren de hele dag met zijn duiven bezig. We zagen in de hokken ook onze duiven die we verkocht hadden. Het was een prachtig avontuur en we werden als prinsen behandeld. Maar later ben ik toch vragen gaan stellen. Ik liep met mijn vrouw en dochter midden op straat met Abdul. Er komt een busje met gastarbeiders aanrijden. Wij zouden hier dan even op het trottoir gaan lopen. Maar Abdul niet. Hij wuifde met zijn hand. Weg jullie, en het busje ging achteruit. Later dacht ik: dat kan toch niet, dat zijn ook mensen, zo ga je toch niet met elkaar om.”

Nieuw in de duivensport zijn one loft races. “Het is vooral een buitenlands verschijnsel,” zegt Jef Cuypers van de KBDB. Sinds het begin van de 21ste eeuw is de populariteit van eenhoksraces enorm toegenomen. Met zulke races wordt het meeste geld verdiend. 

Vroeger had elke duivenmelker een eigen hok op zijn

erf of volkstuin. De melker kweekte zijn duiven en trainde en prepareerde ze voor de wedstrijd. Het was melker tegen melker. Iedereen had zijn eigen (geheime) trainingsmethoden en trucs om de duiven sneller thuis te laten komen. De duivenmelker bracht zelf zijn duiven naar het clubgebouw, waar ze in manden werden gedaan en naar Frankrijk werden gebracht. 

Bij one loft races brengen duivenmelkers tegen betaling hun jonge duiven – als ze ongeveer zes weken oud zijn – naar een centraal hok. De duiven krijgen dezelfde verzorging, training en voorbereiding als de andere duiven. Als ze oud genoeg zijn, kunnen ze aan wedstrijden meedoen. Per centraal hok worden de duiven weggebracht en losgelaten voor de wedstrijd. 

De melkers die hun duiven inzenden kunnen hoge geldprijzen winnen en bouwen daarmee hun reputatie op. Hoe meer zij winnen, des te meer aanzien hun stamboom krijgt, des te hogere bedragen zij krijgen voor hun duiven. Andere melkers of belangstellenden kunnen gokken op de duiven. Dat kan zowel online als ter plaatse. Toeschouwers kunnen dan onder het genot van een hapje en een drankje kijken welke duif als eerste aankomt. 

Er komen wereldwijd steeds meer one loft races. De Zuid-Afrikaanse president Cyril Ramaphosa, als kind al duivenmelker, is initiatiefnemer van de AfrikaPro Race, een nieuwe one loft race met een prijzengeld van twee miljoen euro.

Dat de eenhokswedstrijden steeds populairder worden en dat daarmee veel geld kan worden verdiend, betekent dat het oude duivenmelken nog verder naar de achtergrond verdwijnt. Organisatoren van one loft races willen gaan werken met een gps-systeem. Als duiven vroeger in de mand werden gedaan om voor de wedstrijd in Frankrijk losgelaten te worden, dan kregen de duiven een gummiringetje om hun poot. Als ze dan weer thuiskwamen van de wedstrijd, verwijderde de melker de gummiringetjes. Die deed hij in een klok, waarop door middel van een afdruk op een band precies te zien was hoe laat de duiven waren teruggekeerd van de wedstrijd. 

Tegenwoordig vindt automatische registratie plaats door een elektronisch systeem op het hok. Als de duiven arriveren op het hok, geeft het systeem nauwkeurig aan hoe laat de duiven zijn aangekomen. De laatste tijd gaan vooral bij organisatoren van one loft races steeds meer stemmen op om duiven een gps-ringetje om te doen. De duiven kunnen dan vanaf het moment dat ze worden losgelaten gevolgd worden tijdens hun terugreis. Dan kunnen de melker en gokkers die op de duiven hebben gewed precies zien waar de duiven elk moment zijn. Dat maakt de wedstrijd volgens hen spannender. 

De tekst gaat onder de foto verder.

‘Uit Japan kwam een bod van tienduizend euro, voor elk van de duiven. Ik heb het niet gedaan.’

Bennie van Dijk ziet dat anders: “Wat juist zo mooi is aan de duivensport is de verrassing. Er worden tienduizenden duiven losgelaten, daar zijn er een paar van jou bij. Je staat uren naar de lucht te staren en als je er dan een ziet komen en die valt bij je op het hok, en je weet dat er waarschijnlijk nog geen andere duiven zijn aangekomen, dan slaat je hart tweehonderd slagen per minuut. Juist dat maakt de sport zo mooi. Als je al weet waar je duiven zich bevinden, haalt dat de essentie van de duivensport weg.”

De AfrikaPro Race in Zuid-Afrika zal waarschijnlijk volgend jaar plaatsvinden. Melkers hopen dat de race door kan gaan. Het afgelopen anderhalf jaar lag de duivensport door corona op zijn gat. Er werd nauwelijks meer gevlogen, buitenlanders kwamen niet meer hiernaartoe, inmiddels gekochte duiven mochten niet vervoerd worden en Nederlandse en Belgische melkers konden ook niet naar het buitenland. Joël Verschoot ging de afgelopen maanden wel naar China. Verschoot: “Langzaam trekt het nu weer aan.” Het zijn andere tijden voor hem. “Iedereen wil tegenwoordig met mij praten. Als ik op duivenbijeenkomsten kom, applaudisseren ze. Ik ben ook niet meer mister Verschoot, maar ze noemen me mister Armando.”

Dat had ook anders kunnen aflopen. In 2017 kwamen drie Chinezen naar hem toe en zij wilden voor zijn drie beste duiven, Armando, Contador en Nopri, 1 miljoen euro betalen. Verschoot: “Ik ben een speler, ik houd van de duivensport en ben geen handelaar. Ik heb het niet gedaan. Iedereen zei tegen me: Joël, ge zijt een grote zot. Ik wist dat ik een enorm risico nam. Op de vlucht kunnen ze gepakt worden door een roofvogel, door het slechte weer kunnen ze kwijt worden gespeeld, een kat kan ze pakken, ze vliegen tegen een elektriciteitsdraad. Maar het jaar daarop verbrak Armando alle records, hij werd beste duif van het jaar. Het was alsof een bom ontplofte. De prijs van Armando werd nog veel hoger. Ik was in één klap de slimste mens, maar als ik Armando was kwijtgeraakt, was ik de domste van de wereld geweest.” 

Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (www.fondsbjp.nl)