Spring naar de content
bron: robin utrecht/anp

Minister van Misstanden

Pieter Omtzigt keert woensdag 15 september terug in de Tweede Kamer. Als eenpitter, en in elk geval zo ver mogelijk van het CDA, de partij waaruit hij politiek geboren werd. De vraag die iedereen in Den Haag zichzelf stelt, luidt: hoe zal het verder met hem gaan?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Beste Pieter,

Onlangs was ik voor zaken in Enschede en bleek ik in de buurt van jouw huis te zijn. De relatie bij wie ik op bezoek was, wist dat namelijk te vertellen. In Enschede ben je nu eenmaal een held. Even was er die aanvechting om langs te gaan en je bemoedigende woorden toe te spreken. Je moet bedenken dat ik de tijd heb meegemaakt dat volksvertegenwoordigers nog zeer benaderbaar waren. Op zondagavond kon je ze gewoon thuis bellen, meestal na Studio Sport. Een Jacques Wallage van de PvdA nam vaak na één keer overgaan al op. Hun nummers stonden in het telefoonboek, of anders op de Kamerledenlijst waar iedereen over kon beschikken. Inmenging van voorlichters was niet aan de orde, ook niet na afloop, als het verhaal was geschreven. Quotejes verifiëren gebeurde zelden, want we vertrouwden elkaar en hadden elkaar altijd weer nodig. Maar ik dacht aan een mogelijke reactie van jou, als ik voor je neus zou staan. Onhandig geschutter, verwijtende blikken, misschien zelfs een sneer of een dichtgesmeten deur. Geheid dat je vervolgens je ongenoegen op Twitter zou plaatsen, dat je zou verwijzen naar het eveneens onaangekondigde bezoek van een stel boeren bij het huis van jouw collega Rob Jetten, en dan had ik het natuurlijk gedaan. Nee, ik hield me in en vroeg me naderhand af wat ik je dan had willen zeggen, daar aan de deur, behalve een welgemeend beterschap.

Allereerst dat jij nooit had moeten meedoen aan die lijsttrekkersverkiezing met Hugo de Jonge, afgelopen winter. Natuurlijk, je werd in 2002 ontdekt door niemand minder dan premier Balkenende, maar toen je in 2003 in de Kamer kwam, zagen velen je toch als een steile katholiek, een dossiervreter en een ontzettende bèta; van die soort zijn er sowieso al weinig in de politiek. Ik herinner me hoe je in 2004 de in jouw optiek te riante pensioenregeling van Nout Wellink van De Nederlandsche Bank aankaartte. Dapper, en het was je eerste aanvaring met de partijtop, en niet je laatste. In 2006 en 2010 zetten ze je op een lage plek op de kandidatenlijst, maar je wist toch telkens terug te komen. In 2012 leek jouw einde nabij, toen je zelfs een schier onverkiesbare plek op de lijst kreeg (39). Gelukkig schaarde heel Twente zich achter je en haalde je meer dan 36.000 voorkeurstemmen, genoeg voor een zetel. 

In het kabinet-Rutte II ontwikkelde je je echt tot de pitbull die je bent geworden, al bleven velen in het CDA jou zien als een ‘zeurkous die alles in de war schopte’, zoals CDA-coryfee Wim Deetman dat omschreef. In 2017 stond je nog op de vierde plaats en haalde je honderdduizend voorkeurstemmen, maar je raakte je woordvoerderschap Financiën kwijt en je werd steeds vaker met coalitiebesluiten geconfronteerd waar je totaal niet achterstond. 

Gaandeweg ontrafelde je daarna de toeslagenaffaire, met SP-collega Renske Leijten, en werd je gezien als een pain in the ass van niet alleen Rutte, maar ook van Wopke Hoekstra, die jou tevergeefs probeerde te ‘sensibiliseren’, wat een eufemisme bleek voor ‘de mond snoeren’, zo je wil ‘kaltstellen’. Vier jaar lang voelde je je ‘voorgelogen’ door het kabinet dat je zelfs nog had gesteund. “Er is iets in mij geknapt wat nog niet is hersteld,” zei je erover, kort voor de verkiezingen, in de Leeuwarder Courant.

Dus toen jij het in juli 2020 meende te kunnen opnemen tegen Hugo de Jonge, zag elk weldenkend mens het aankomen: dat gaat ’m nooit lukken. De manier waarop je die CDA-verkiezing verloor was lullig, onhandig en waarschijnlijk klopte er geen pepernoot van, zoals jij vermoedde. Toen De Jonge zich vervolgens alsnog terugtrok als partijleider wegens de drukte rond de pandemiebestrijding en op de valreep Wopke Hoekstra naar voren werd geschoven, voelde je je genaaid, omdat ze dat jou zouden hebben toegezegd. 

Hoe dan ook, je pakte in maart ruim 340.000 voorkeursstemmen, wat neerkwam op vijf van de vijftien zetels die het CDA behaalde. Je schreef in een later uitgelekt memo die bestemd was voor de CDA-evaluatie-commissie onder leiding van Liesbeth Spies: “Er is een paradox tussen de wijze waarop het CDA intern met mij is omgegaan in de afgelopen periode en de weerklank die mijn optreden voor het CDA in de Kamer en in media bij de kiezer vindt.” 

Maar, beste Pieter, heb jij jezelf de afgelopen burn-outmaanden weleens de vraag gesteld: wat als ik lijsttrekker was geworden? Had ik dat gekund, ben ik voor die rol uit het juiste hout gesneden? Mijn inschatting is dat jij te zeer een strijder bent, een strijder omringd en ingesloten door tafels met hoge stapels mappen en dossiers, in je werkkamertje waar zelden iemand spontaan naar binnen gaat en waar het licht tot ’s avonds laat brandt. Ik zie jou minder als een teamplayer die een fractie leidt – vaak toch een kruiwagen met kikkers, bij wie vast niet allemaal hetzelfde vuur van verontwaardiging zo hevig brandt als bij jou, die mogelijk weinig ophebben met wiskundige analyses en onderbouwingen, die in heel hun doen en laten voor jouw persoontje veel te alfa zijn, te emotioneel.

Onlangs kwam voornoemde commissie-Spies met een rapport over de verloren verkiezingen. Dat verlies zou het CDA aan zichzelf te danken hebben, door de interne verdeeldheid. Spies vond dat er excuses gemaakt moesten worden; ook jij, Pieter, moest dat doen, want jij maakte je ‘groter dan de partij’. Overigens vonden sommigen binnen jouw partij dat dat rapport een gemiste kans was om jou te behouden. Spies zei ook niets over de koers die het CDA moet varen, of er bijvoorbeeld ruimte moet zijn voor meer ‘ombudspolitiek’, zoals jij dat graag zou zien. 

Wat verder heeft geïrriteerd is dat lijsttrekker Wopke Hoekstra in de evaluatie wordt ontzien, terwijl hij als nieuwe lijsttrekker kwam met rechtse thema’s en de campagnestrategie plots veranderde met de leuze ‘Nu doorpakken’. Kiezers herkenden zich niet meer in het CDA, schrijft Spies. Het rapport stelt dat goed bestuurlijk leiderschap essentieel is voor elke politieke partij, maar dat dit onvoldoende is ingevuld. 

Jouw memo voor de commissie-Spies telde 76 pagina’s. Daarin plaats jij onder veel meer vraagtekens bij de financiering van het CDA door een of meerdere geldschieters die niet alleen hun stempel probeerden te drukken op het CDA-programma, maar ook zeggenschap wilden hebben bij de keuze voor de lijsttrekker. Toe maar, dat is geen kattepis. Een van de geldschieters is de ondernemer Hans van der Wind, die in de aanloop naar de verkiezingen één miljoen euro schonk aan de partij waarvan hij sinds het Lubbers-tijdperk al lid is. Overigens begon hij pas vanaf 2006 geld over te maken, en in 2016 werd hij hoofd van de commissie fondsenwerving van het CDA. In verschillende media ontkende hij met kracht iedere vorm van beïnvloeding van het partijprogramma. Een mogelijke sturing van Van der Wind bij de keuze van een lijsttrekker werd door verschillende prominenten bestempeld als ‘grote onzin’. 

Nu zegt dat niet alles, en Van der Wind waarschuwde in november wel dat het lijsttrekkerschap van Hugo de Jonge andere geldschieters zou kunnen doen besluiten geen geld meer te geven. Maar mag je dat niet zeggen, als je bovendien in aanmerking neemt dat de peilingen toentertijd rampzalig waren voor het CDA? Jouw vriend Wopke Hoekstra verving uiteindelijk De Jonge, en prompt ging het CDA in de peilingen vijf zetels omhoog. 

Vergelijk de gift van Van der Wind eens met wat andere partijen hebben gekregen: de SP ontving 6,6 miljoen euro, GroenLinks 1,8 miljoen, D66 1,4 miljoen en de Partij voor de Dieren mocht 1 miljoen bijschrijven. En vergelijk dat geld van Van der Wind met het appartement in Scheveningen van twee ton, dat een buitenlandse oud-diplomaat in 2017 aan D66-leider Alexander Pechtold cadeau deed. Pechtold liet na dit te melden bij het geschenkenregister van de Tweede Kamer. Tien maanden later kondigde hij zijn vertrek aan uit de Kamer. Geen hond in de media herinnerde hem er nog aan.

Al met al, Pieter, lijken die beschuldigingen van beïnvloeding en zelfs van corruptie mij te dun. Maar de suggestie is gewekt en beeldvorming is hardnekkig, zoals je weet. Het is een stijl die jou volgens mij helemaal niet past.

Overigens was dat memo alleen bestemd voor de ogen van mevrouw Spies. Toch kwam het op straat te liggen en daarover werd jij zo boos dat jij bedankte voor het lidmaatschap van het CDA. Maar journalisten van het Nederlands Dagblad en het ANP konden zich ongemerkt aansluiten bij een zogeheten Zoom-call en noteerden wat jij tegen partijvoorzitter Marnix van Rij zou hebben gezegd: “Helaas Marnix, iemand uit de kring waarmee ik het document heb gedeeld, heeft het naar de pers gestuurd.” 

Dan vraag ik me af waarom jij een vertrouwelijk bedoeld memo deelt in een ‘kring’, ik neem aan een kring van meelezers en meedenkers. Ik vind dat onvoorzichtig van je, vragen om moeilijkheden, want hoe meer ervan weten, hoe groter de kans op lekken is. Of werd er gelekt met jouw goedkeuring, desnoods met jouw stilzwijgende goedkeuring? Dat je het relletje dat er onvermijdelijk op zou volgen, mooi kon aangrijpen om het CDA de rug te kunnen toekeren, om die boeven eindelijk terug te kunnen pakken?

Hoe nu verder, Pieter? Terug naar het CDA wil je niet, meldde je vlak voor je rentree. Ik denk dat de partijtop daar ook nooit meer voor open heeft gestaan. Voordat jij je partij definitief de rug toekeerde, belde ik eens rond en dit was toen nog de teneur: ‘Pieter zou er goed aan doen een keer een groot interview te geven en uit te leggen dat zijn vertrek te overhaast is geweest, te zeer is beïnvloed door zijn burnout-klachten. En dan maar hopen dat ze hem weer in genade aannemen’. Maar ja, alles is anders nu. Je wordt eenpitter, zoals dat heet, en ik vermoed dat ze je nou wat graag laten bungelen, waar het nu met achttien partijen helemaal vechten om de media-aandacht wordt en waar zelfs jij in die hoedanigheid lang niet zoveel invloed zal hebben dan als lid van een grote regeringsfractie. 

Je begint voorlopig geen nieuwe partij, zei je. Mocht je op de lange termijn anders besluiten, dan zou dat wel eens een bedreiging voor het CDA zijn. Maar bedenk wel dat het vaker is geprobeerd, en steeds vergeefs.  Midden jaren zeventig gaf niemand een stuiver voor de fusie van KVP, ARP en CHU. Nederland ontkerkelijkte in rap tempo. Wat moest de kiezer met een confessionele volkspartij? Joop den Uyl was de held, maar uiteindelijk was het CDA-leider Dries van Agt die het land, zij het hortend en stotend, door de crisis van de vroege jaren tachtig leidde. 

Ik denk dat het jou ook meer energie zou geven als je voortaan niet alleen de problemen opspoort maar ze ook eens oplost

Daarna kwam Lubbers, die gladjakker met zijn onnavolgbare praatjes, die er een genadeloos en hevig bekritiseerd bezuinigingsbeleid op losliet en als een van de weinigen voor de plaatsing van Amerikaanse kruisraketten was. Uiteindelijk werd hij de langstzittende premier ooit. De paarse kabinetten kwamen – dus zonder het CDA, de partij was dan eindelijk ten grave gedragen. 

Maar qua beleid, toon en benadering leken de Kok-kabinetten een voortzetting van het Lubbers-beleid, zoals P.G. Kroeger stelt in zijn boek Tand des tijds – Het CDA in de nieuwe eeuw. En hij vindt dat hetzelfde geldt voor de recentere Rutte-kabinetten. Pim Fortuyn deed een gooi, maar werd vermoord. Toch zouden zijn adepten het politieke landschap voorgoed veranderen, was de aanname. Maar het land had geen behoefte aan polarisatie, maar juist aan verbinding, gemeenschappelijkheid, aan normen en waarden – de toenmalige linkse lolbroeken spraken stelselmatig over Wormen in Naarden. Het CDA schoof ene Jan Peter Balkenende naar voren, ook al zo’n grijze muis à la Dries van Agt. Maar JPB regeerde onafgebroken tot 2010, wat, toegegeven, een rampjaar werd waar jouw oude partij tot op de dag van vandaag de littekens van heeft. 

Volgens mij behoor jij qua gedachtengoed tot het behoudender deel van het CDA die het aloude normen- en waardenverhaal nog immer omarmt. Hoe moeilijk het ook is om in een volstrekt geïndividualiseerde wereld juist gemeenschappelijkheid te bepleiten, onderdeel immers van dat normen- en waardenverhaal, bij de laatste verkiezingen bleek het toch op grote steun te kunnen rekenen van de kiezer. Pragmatisme, gezond verstand, streng maar rechtvaardig, het zijn van die begrippen die nog steeds aanslaan. In ieder geval inhoudelijk lijkt mij er dus geen enkele noodzaak om een nieuwe partij op te richten die in wezen hetzelfde voorstaat. Dus uiteindelijk ga je alleen weg omdat sommigen je hebben gebruskeerd, tegengewerkt?  

Bovendien ken je die CDA’ers toch wel? Nu zeggen ze misschien dat ze je volgen naar een nieuwe partij, maar als het erop aankomt, blijven ze de moederpartij toch trouw. Want men houdt niet van geruzie. Kijk naar hoe eind jaren zeventig de zogeheten loyalisten van Jan Nico Scholten cum suis, die tegen samenwerking met de VVD van Hans Wiegel waren en later tegen de plaatsing van kruisraketten, het CDA meer dan eens dreigden te verscheuren. 

Of van recenter datum (2010) Kathleen Ferrier en Ad Koppejan, die schermden met afsplitsing als hun partij in een kabinet zou stappen met de PVV van Geert Wilders. Een hoop rumoer genereerde het in alle gevallen, maar uiteindelijk bleek de partij er uitstekend tegen bestand. Dus jij zou het CDA wel in je eentje kunnen opblazen? En al zou het lukken om enkele zetels af te snoepen, ben jij iemand die zoveel organisatorisch talent in huis heeft om een geheel nieuwe partij op te zetten? 

Hier komen we tot de kern, Pieter, want volgens mij en de mensen die ik heb gesproken, ben jij niet zozeer een maker, een creatief zoals ze in de reclamewereld zeggen, maar meer een volger, een kritische volger zoals heel Nederland intussen weet, een controleur. 

In de voorbereidingen van de formatie spraken Rutte en Hoekstra over een eventuele ‘functie elders’ voor jou. Die twee woordjes, aan de openbaarheid prijsgegeven dankzij een onvoorzichtige minister Ollongren, hadden een merkwaardige reflex tot gevolg. Het werd uitgelegd als dat ‘ze die lastpak van een Omtzigt monddood wilden maken, wegpromoveren’, en wat niet al. Terwijl jij kon weten dat het helemaal geen gek idee was om eens iets anders te gaan doen. Je zit al bijna twintig jaar in de Kamer, een van de nestoren intussen. Voel jij je nog thuis in een parlement, te midden van collega’s die weliswaar huizenhoog naar jou opkijken, die zelfs jouw verontwaardigde toon imiteren, maar bij wie het amper gaat om de inhoud en alles om de aandacht, de show, de waan van de dag? Omringd door Kamerleden die zich ontpoppen als Bekende Nederlanders? 

Ik heb geen idee waaraan Rutte en Hoekstra dachten toen ze jouw geval bespraken, maar ik kan me heel wel voorstellen dat ze iets voor jou in petto hadden waarbij jouw kritische geest niet op zichzelf zou blijven staan maar aangewend zou worden om bestuurskundige, ambtelijke problemen bij welke uitvoeringsinstantie dan ook daadwerkelijk op te lossen. Ik denk dat het jou ook meer energie zou geven als je voortaan niet alleen de problemen opspoort maar ze ook eens oplost. Want altijd maar langs de kant staan roepen dat het allemaal niet deugt, ach, daar wordt elk mens op den duur ontzettend knorrig van. 

Welke Pieter keert terug in Den Haag? Je hebt je voorgenomen om rustig te beginnen. Verstandig. Misschien is het zelfs raadzaam om ergens in 2022 de Kamer te verlaten. Ik gun jou de baan als Nationale Ombudsman, al is die vooralsnog niet vacant. Maar iets in die richting zou bij je passen. Of wie weet gunt Rutte jou straks zelfs een post in zijn vierde kabinet, als een soort minister van Misstanden.

Er komt een tweede boek. Je eerste is een bestseller geworden. Ik heb het gelezen, nou ja, geprobeerd te lezen. Steeds maar weer die verontwaardiging over een belabberd functionerende overheid, het gebrek aan tegenmacht, aan checks and balances, het werd me te veel. Alsof we in een arm en corrupt derdewereldland leven. Terwijl, Pieter, ook jij zal moeten toegeven dat heel veel ook heel goed gaat. Onwaarschijnlijk goed. Ik geef een voorbeeld: begin september werd ik 64 jaar. Ineens verscheen er op mijn bankrekening een bedrag waarvan ik dacht dat het abusievelijk was gestort. Maar het kwam uit een pensioenpotje van een werkgever wiens bestaan ik al volledig uit mijn brein had gewist. Ik raadpleegde Mijnpensioenoverzicht.nl en dat toverde een fantastisch overzicht van wat mij de komende jaren nog meer aan inkomsten te wachten staat. Perfect geregeld derhalve, en ik hoef er niks of amper iets administratiefs voor te doen.

Ja, de toeslagenaffaire, ik weet het. En in Groningen wachten de mensen in het getroffen aardbevingsgebied ook nog steeds op hun centen. In Limburg zal de afhandeling voor de gedupeerden van de juli-overstromingen evenmin soepel verlopen, wat jij natuurlijk hoopt, want dat is koren op jouw molen. Maar denk jij werkelijk dat er tegenwoordig meer misgaat dan vroeger? Ik vermoed dat er wat anders aan de hand is. We hebben een verzorgingsstaat opgebouwd waarin we zo ongeveer voor elke uitzondering een op maat gesneden regeling hebben bedacht. Dat is pure luxe, rijkdom. 

Het is ook het resultaat van een Kamer die in de loop van de tijd met steeds meer wensen, verlangens en tenslotte met eisen op de proppen kwam, zeker in die toeslagenkwestie. Het waren niet zelden tamelijk overspannen eisen waaraan voldaan moest worden. In die zin heb jij, als parlementariër, mede het monster gecreëerd dat je daarna bent gaan bestrijden. Het uitvoeringssysteem is in z’n algemeenheid zo fijnmazig geworden dat het een wonder mag heten dat er niet meer misgaat. 

En als er dan toch iets vastloopt, ja, dan zijn jullie Kamerleden er als de kippen bij en schreeuwen jullie van de daken dat het een schande is, een grof schandaal. Dat is het vaak ook, en geen ambtenaar zal dat ontkennen, die baalt daar net zo stevig van. Maar ja, de ophef is groot en wordt in het huidige tijdsgewricht alleen maar groter gemaakt. Dat komt door de sociale media, dat komt evenzeer door het versnipperde politieke landschap waar elke splinter zich wil laten horen. En als hij denkt dat hij te weinig aandacht krijgt, dan overschreeuwt hij zich en net zo lang tot hij wordt uitgenodigd voor een kletsshow op televisie.

In die zin denk ik op mijn slechtste momenten weleens dat jij je als nuchter denkende mathematicus veel te veel hebt laten meeslepen door de parlementaire en publicitaire verontwaardiging. En dat je daarbij uiteindelijk jezelf voorbij bent gelopen.

Maar goed, een nieuwe herfst is aangebroken, hopelijk ook een nieuw of in elk geval een verstandig geluid. Ik wens jou het allerbeste toe, Pieter,

Frans van Deijl