Spring naar de content
bron: Nikki Lucy/Studio Copain

Mu.Zee toont ‘een’ geschiedenis van de Belgische kunst

Het onlangs heropende museum Mu.Zee in Oostende toont een chronologisch overzicht van Belgische kunst vanaf 1880 tot heden, zonder daarbij nationalistische gevoelens aan te wakkeren.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

Mu.Zee – 100 % van bij ons’ is de slagzin van het onlangs heropende museum Mu.Zee in Oostende. Het museum, dat gevestigd is in een voormalig warenhuis uit 1948 dat tijdens de pandemie werd verbouwd, heeft lang over deze zin zitten dubben. Het gebruik van nationalistische termen ligt in elk land gevoelig, maar dat geldt in het bijzonder voor België. De complexe politieke verhoudingen tussen Wallonië en Vlaanderen, tussen de federale staat en de deelstaten en het altijd sluimerende nationalisme (denk aan de N-VA) zorgen ervoor dat woorden als ‘Belgisch’ en ‘Vlaams’ met grote voorzichtigheid worden gebruikt. De oorspronkelijke leus (‘Mu.Zee – 100 % Belgisch’) werd dan ook al snel vervangen.

In de lichte ontvangsthal van het museum, waar vroeger de kassa’s van het warenhuis stonden, zie ik de nieuwe slogan een aantal keer afgedrukt op reclamefolders. Ik moest onwillekeurig denken aan een bundel in het Nederlands vertaalde lezingen van de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig (1881 – 1942) die ik deze zomer las: Aan de Europeanen van vandaag en morgen. In een van de verrassend actuele lezingen (ze zijn in de jaren dertig geschreven) legt hij een verband tussen kunst en nationalisme. Zweig schrijft: “Elk volk, elke natie drukte zich uit in haar eigen stem, creëerde een nationalisme van de kunst en zo ontstond ook snel een ander soort nationalisme, dat van een gevaarlijke trots en een verlangen naar macht.”

Het nationalisme vierde hoogtij in de jaren dat de destijds al wereldberoemde schrijver deze lezingen schreef. Door zijn joodse komaf was hij op de vlucht voor het opkomend nazisme. In 1936 streek hij – samen met onder meer andere ballingen als Joseph Roth en Irmgard Keun – neer in Oostende. Op het strand schreef hij misschien wel de eerste aanzet voor een van zijn lezingen tegen het nationalistische denken. Europa was volgens hem een cultuureenheid, een eenheid die uitsteeg boven alle taal- en landsgrenzen. Het was zijn taak als schrijver om die eenheid uit te leggen en uit te dragen. “Zweigs getuigenis [-] leest als een waarschuwing van wat er kan gebeuren als de internationale gedachte verandert in de gedachte van eigen land eerst”, schrijft samensteller en vertaler Thomas Huttinga in het nawoord van de bundel.

Uit de collectie: Jean Brusselmans, Het onweder, 1938.

Het spook van het nationalisme waart inmiddels weer rond in Europa. Hoe zet je in dit tijdsgewricht een museum op poten waarin de focus ligt op ‘Belgische’ kunst, zonder dat je een nationalisme van ‘gevaarlijke trots’ niet in de hand werkt? Geen enkel ander museum heeft zich namelijk zo duidelijk toegelegd op het verzamelen van werk van kunstenaars uit België. Mu.Zee bewijst dat dat kan. Op de website van het museum staat een lezenswaardig interview met adviseurs Wouter Davidts (hoofd onderzoeksgroep KB45/Kunst in België sinds 1945, Universiteit Gent) en Emmanuel Van de Putte (managing director Sotheby’s Belgium) dat antwoord geeft op deze kwestie. Op de vraag of het begrip ‘Belgische kunst’ niet problematisch is, antwoordt Van de Putte: “Historisch gezien bestaat er zoiets als een Belgische identiteit en beeldtaal – ongeacht hoe je dat begrip wil invullen.”

Davidts is iets strijdvaardiger wat betreft het gebruik van het adjectief ‘Belgisch’: “Ik gebruik het liever niet, omdat zulke adjectieven al te vaak essentialistisch en affirmatief begrepen worden. Een geografische categorie als ‘België’ is in mijn ogen wél betekenisvol.” Zweig zou daar waarschijnlijk niet mee hebben ingestemd, die benadrukt in zijn lezingen juist de cultuureenheid van Europa, maar soit: voor die geografische verbinding valt zeker wat te zeggen. Ook binnen een land is er namelijk een duidelijke cultuureenheid, hoe verschillend de kunstenaars onderling ook zijn. Dat blijkt wel uit de collectie die er nu wordt tentoongesteld. België is er namelijk de rode draad.

De collectie omvat ruim achtduizend werken van Belgische kunstenaars en omvat verschillende tijdsperiodes en stijlen vanaf 1880. In de nieuwe opzet wordt een selectie van deze collectie chronologisch tentoongesteld. Er hangen werken van James Ensor en Léon Spilliaert, de twee beroemdste inwoners van Oostende, maar die hangen niet meer de aparte vleugel waarin ze voor de verbouwing hingen. Andere, minder bekende kunstenaars uit hetzelfde tijdvak hangen nu naast de grote meesters. Op de andere verdiepingen hangen werken van hedendaagse kunstenaars als Sammy Baloji, Otobong Nkanga en Lili Dujouri. Baloji werd geboren in de Democratische Republiek Congo en Nkanga in Nigeria, maar ze wonen en werken allebei in België. Daarom verdienen ook zij een plek in dit museum. De collectie is min of meer door toeval tot stand gekomen en is dus niet volledig. Ze hebben bijvoorbeeld wel een werk van René Magritte, maar niet uit zijn surrealistische periode. Vandaar ook dat ze benadrukken dat ze een geschiedenis van de Belgische kunst tentoonstellen, niet de geschiedenis van de Belgische kunst: dat zou te essentialistisch zijn. En dat is ook precies wat ze willen vermijden.

We zijn in België niet goed in het tonen wat we in het verleden gedaan hebben en welke kunst er gemaakt is

Emmanuel Van de Putte

“We zijn in België niet goed in het tonen wat we in het verleden gedaan hebben en welke kunst er gemaakt is. We zien onze Belgische kunst liever in het buitenland erkend worden, vooraleer we het zelf doen”, zegt Emmanuel Van de Putte in het eerder aangehaalde interview. Mu.Zee is er in de nieuwe opzet in geslaagd om kunstenaars ‘van bij ons’ voor het voetlicht te brengen en de aandacht te geven die ze verdienen. ‘Eigen land eerst’ is misschien een verkeerde gedachte, maar op ‘eigen kunstenaars eerst’ valt niet veel af te dingen – zeker niet als dat idee als insteek heel goed uitpakt.