Spring naar de content
bron: les van lieshout/anp

Verdienen aan verslaafden

De nieuwe Wet kansspelen op afstand (Koa) is in werking getreden. Hiermee wordt online gokken per 1 oktober legaal in Nederland. Het doel: een betere bescherming van de gokker. Maar wegen de beoogde voordelen op tegen de voorspelde nadelen? ‘Reclame leidt tot meer spelers, en daardoor zal het aantal verslaafden ook toenemen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jelle Brumsen

“Ik heb 27.800 euro vergokt tussen mijn zeventiende en mijn twintigste. Mijn vader rekende het uit toen ik aan een behandeltraject begon, zodat ik de omvang van mijn probleem helder kon zien. Ik had geen idee dat het om zo’n hoog bedrag ging, je houdt jezelf voor de gek dat het allemaal wel meevalt. Voor iedereen is dit een groot bedrag, maar voor iemand die net twintig is al helemaal. Spaarrekening, bijbaantje, eigenlijk zette ik alles wat in mijn ouderlijk huis te vinden was in op sportwedstrijden. Online, op mijn laptop.”

Kansspelen en gokkers zijn geen product van de moderne consumptiemaatschappij. Archeologen vermoedden in Mexico een vijfduizend jaar oud prehistorisch casino en ook grote historische schrijvers en denkers hebben er een verleden in: zo vergokte Dostojevski zijn hele fortuin in de Europese casino’s. Ook onze eigen Multatuli lustte er pap van en in Miljoenen-
studiën
(1873) legt hij uit hoe je het casino zou kunnen verslaan met roulette. Zijn goksysteem bleek niet te werken en de Max Havelaar-schrijver ging failliet. 

Waar men in vroegere tijden de deur uit moest om een gokje te wagen, is dit nu al lang niet meer zo. Onderzoeksbureau Motivaction stelde in 2019 dat bijna twee miljoen Nederlanders wel eens online gokte, een stijging van twintig procent ten opzichte van twee jaar daarvoor. Online gokken groeit al jaren en die ontwikkeling zou waarschijnlijk alleen maar versnellen, zo luidde de conclusie. Populair zijn poker, bingo en vooral het ‘live’ wedden op sportwedstrijden. 

Onderzoeksbureau Intraval concludeerde dat er in 2016 ruim 95.000 ‘risicogokkers’ waren en bijna 80.000 ‘probleemgokkers’, spelers die zeer waarschijnlijk verslaafd zijn. De NOS berichtte eerder dit jaar over een toename van het aantal online gokverslaafden, vermoedelijk veroorzaakt door het thuiszitten ten gevolge van de coronacrisis. Nog een statistiek: in 2019 groeide de gokbranche harder dan de economie, aldus het CBS. In dit landschap betreden online kansspel-aanbieders per 1 oktober de Nederlandse markt. De accijnzen op alcohol stijgen al jaren en roken wordt in toenemende mate ontmoedigd, maar een potentiële verslavende activiteit als online gokken wordt juist legaal. Welke gedachte zit hierachter?

Die gedachte in het kort: een betere regulering van de online gokmarkt. De huidige Wet op de kansspelen stamt uit 1964 en is sindsdien slechts op kleine punten gewijzigd. Het bevat geen bepalingen over online gokken. 

De kansspelmarkt wordt in Nederland nu bepaald door wettelijke monopolies, bijvoorbeeld aan de Staatsloterij (loterijen) en Holland Casino (casinospellen). Wat betreft online gokken hadden tot nu toe alleen de Lotto (sportweddenschappen) en Runnerz (paardenwedden) een vergunning. Het gevolg was dat honderdduizenden mensen hun toevlucht zochten tot illegale buitenlandse aanbieders zoals Unibet en bwin. 

Verslavingszorginstelling Jellinek meldde in 2017 dat er tot een half miljoen Nederlanders op illegale buitenlandse sites gokten; inmiddels zullen dit er vermoedelijk alleen maar meer zijn geworden. Een van de problemen daarvan is dat controle en regulering vanuit de Kansspelautoriteit (Ksa) onvoldoende mogelijk is, waardoor veel minderjarigen verslaafd raken aan online kansspelen bij illegale buitenlandse aanbieders. 

De Kansspelautoriteit liet eerder dit jaar weten dat YouTube zich niet kon verheugen in hun ‘prioriteit in handhaving

De Kansspelautoriteit, belast met het reguleren van en toezichthouden op het kansspelaanbod, kwam in 2019 al negatief in het nieuws toen bleek dat jongeren kinderlijk eenvoudig bij de illegale aanbieders terechtkonden, terwijl ook het toezicht op het legale aanbod (Toto van de Lotto) ondermaats bleek te zijn. 

“Het begon op mijn zeventiende, ik hoorde erover van een vriend. Een bekende had een klein bedrag gewonnen door online geld in te zetten op voetbalwedstrijden. Dat klonk spannend en wilde ik ook weleens proberen. Zo gezegd, zo gedaan. In minder dan een minuut kan je van start gaan. En wat het anders maakt ten opzichte van twintig jaar geleden: iedereen heeft een telefoon met internet. Ik was er dan ook de hele dag mee bezig: op school, op de fiets, thuis, in bed, op vakantie. Waarom ik er zo lang in bleef hangen weet ik niet zeker. Ik denk dat mijn probleem was dat ik in het begin een paar keer won. Dan zie je wat er mogelijk is, van het ene op het andere moment staat er een paar honderd euro op je gokaccount. Die mogelijkheid, die belofte van geld uit het niets blijft in je hoofd bij alle duizenden keren dat je verliest.”

De nieuwe Wet kansspelen op afstand (Koa) is een aanvulling op de Wet op de kansspelen en moet het probleem van een gebrekkige controle op de online gokmarkt aan banden leggen. Het doel: een betere bescherming van de gokker, het voorkomen van kansspelverslaving en het voorkomen van kansspel-gerelateerde fraude en criminaliteit. 

Sinds 1 april kunnen kansspelaanbieders een vergunning aanvragen die wordt beoordeeld door de Kansspelautoriteit, voornamelijk op het verslavingspreventiebeleid van de aanbieder. De kansspelaanbieder krijgt een zorgplicht en moet speel- en risico-gedrag van gebruikers zorgvuldig registreren, leeftijdsidentificatie strikt toepassen en gebruikers voldoende wijzen op de gevaren van het spel dat ze spelen. 

Een belangrijk instrument wordt het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (Cruks). Na een vrijwillige of gedwongen registratie hierin wordt een speler voor minimaal zes maanden uitgesloten van deelname aan kansspelen. 

Het doel is het onder eigen nationaal toezicht (Kansspelautoriteit) en eigen nationale regels (Wet kansspelen op afstand) brengen van de problematische gokker die zich nu tot schimmige en moeilijk controleerbare illegale aanbieders wendt. Het middel is legalisering, wat niet op onverdeelde parlementaire goedkeuring kan rekenen. 

De christelijke partijen zijn om ethische redenen niet erg enthousiast over legalisering, maar een bredere afkeuring leeft er over de toekomstige mogelijkheid tot reclame voor online kansspelen. De legale aanbieders die vanaf 1 oktober de Nederlandse markt zullen betreden zijn bevoegd om reclame te maken voor hun product: na negen uur ’s avonds en niet gericht op jongeren onder de 24 jaar. De mogelijkheid tot reclame is bedoeld om de Nederlandse gokkers van het illegale naar het legale aanbod te trekken. Maar de intensieve reclamecampagnes die zullen volgen – die ook verantwoordelijk minister Dekker verwacht, zo blijkt uit algemeen overleg in de Tweede Kamer op 27 november 2019 – zullen volgens critici resulteren in een ongewenste bijvangst: het aantrekken van nieuwe gokkers.

Maar huidige vergunningshouders zoals de Staatsloterij mogen toch ook reclame maken? Floor van Bakkum, preventiemanager bij verslavingszorginstelling Jellinek, legt uit dat de zorg over reclame voor online gokken voor een belangrijk deel gaat over reclame via internet. Daar is weinig zicht op vanuit toezichthoudende instanties en dit soort reclame kan heel specifiek gericht worden op kwetsbare doelgroepen zoals jongeren. Dit laatste is volgens de Gedrags- en reclamecode kansspelen niet toegestaan, maar Van Bakkum stelt dat deze regel niet al te waterdicht is. 

Vorig jaar raakte het kansspel Toto (georganiseerd door de Lotto) nog in opspraak toen het de bij de jeugd populaire rapper Donnie liet figureren in reclamespotjes. Weliswaar uitgezonden na negen uur ’s avonds dus toegestaan, maar het is natuurlijk naïef te veronderstellen dat jongeren het dan niet zullen zien. Niet in de laatste plaats omdat dergelijke reclame-uitingen ook hun weg naar het internet vinden, waarover eerder dit jaar nog werd bericht dat jongeren er veelvuldig op hén gerichte advertenties over online gokken zagen langskomen. De Kansspelautoriteit liet destijds merkwaardig genoeg weten dat YouTube zich niet kon verheugen in hun ‘prioriteit in handhaving’. 

Er bestaan dus zorgen over de verwachte digitale en doelgerichte reclame-uitingen voor online gokken zodra die markt op 1 oktober haar deuren opent in Nederland. Dat deze zorgen enige grond hebben leert een blik op onze zuiderburen, die wat dit onderwerp betreft als ons voorland kunnen dienen. De Belgen legaliseerden online gokken in 2011 en de destijds aan de Universiteit Gent verbonden Tony van Rooij deed onderzoek naar de effecten hiervan. De marketingcampagne daar ging ver: gebruikers werden met niet-aflatende ijver gebeld en gemaild door gokaanbieders, tijdens sportwedstrijden volgde de ene gokadvertentie op de andere en ook tijdens familie- en spelprogramma’s werden kijkers verleid met gokadvertenties. Het gevolg was een toename van het aantal probleemgokkers. Sinds 1 juni 2019 zijn de regels in België aangescherpt: online gokaanbieders mogen alleen nog adverteren via hun eigen website; op andere plekken is reclame verboden. 

De mensen die gokaanbieders moeten helpen zijn ook degenen aan wie ze het meest verdienen

Klaartje Schepers, GZ-psycholoog en regiebehandelaar bij Trubendorffer

“Geheimen maken je een beetje ziek. Ik vertelde niemand van de activiteit die langzaam toch een groot deel van mijn leven overnam. Ik functioneerde wel redelijk, ging naar school, deed aan sport, dat soort dingen. Maar ondertussen zat mijn hoofd toch de hele tijd bij het online gokken, waardoor ik al vrij snel rood ging staan. En dan ga je denken: ik gok niet meer omdat ik het leuk vind, ik gok omdat ik mijn geld moet terugverdienen. Achteraf kan ik zeggen dat ik destijds steeds meer in mezelf gekeerd raakte. Op een gegeven moment begonnen mijn ouders denk ik ook door te krijgen dat er iets aan de hand was. Bovendien verdween er steeds vaker op mysterieuze wijze kleingeld uit huis, en daarna ook bedragen die eigenlijk nauwelijks meer kleingeld te noemen waren. Toen kon ik mijn geheim niet langer voor me houden. Ik was er toen denk ik een klein halfjaar mee bezig. We gingen naar de huisarts en ik kreeg een verwijzing naar Jellinek.”

Van Rooij, nu als projectleider gamen, gokken en mediawijsheid verbonden aan kennisinstituut Trimbos, schreef mee aan het op 28 mei 2021 uitgebrachte Trimbos-rapport Een gezonde communicatiestrategie voor de Wet Kansspelen op afstand (Koa). Hierin gaat het uitgebreid over de effecten van kansspelreclames, waarin het verschil tussen een ‘volwassen’ en een ‘onvolwassen’ markt van cruciaal belang blijkt te zijn, wat ook de situatie in België heeft uitgewezen. 

Reclames zoals die van de Staatsloterij richten zich op een volwassen, verzadigde markt, aldus de auteurs van het rapport. Dit resulteert doorgaans enkel in verschuivingen binnen het bestaande gokaanbod, terwijl de verwachte reclames voor de te openen online gokmarkt zich zullen richten op een nog onvolwassen markt. Dat houdt in dat gokaanbieders zich nog moeten invechten in de pas geopende markt, wat in de regel resulteert in meer ingrijpende reclame-strategieën. 

Van Rooij en de andere auteurs van het rapport verwachten ‘stevige’ investeringen in marketing, aangezien de betreders van de online gokmarkt zeker in het begin naamsbekendheid en marktaandeel zullen willen opbouwen. De verwachte reclameboodschappen zullen een groot bereik hebben en zullen ‘ondanks restricties op marketing vanuit de wetgeving ook kwetsbare groepen kunnen bereiken’. De auteurs van het Trimbos-rapport beoordelen de betrekkelijke vrijheden in het maken van reclame voor online gokken dan ook als ‘zorgelijk’. 

Delen verslavingszorginstellingen deze zorgen over de aanstaande legalisering van online gokken? We vragen het aan afgevaardigden van drie instellingen: Jellinek, GGZ Interventie en Trubendorffer. Alle drie behandelen gokverslaafden, en als de wet uitpakt zoals deze is bedoeld, weet de probleemgokker de verslavingszorg makkelijker te vinden dan voorheen.

Klaartje Schepers, GZ-psycholoog, regiebehandelaar en behandelcoördinator bij Trubendorffer, vindt de aanstaande mogelijkheid tot reclame voor online kansspelen een lastig punt. “Voor alcohol mag wel reclame gemaakt worden, voor roken weer niet, voor online gokken straks wel. Het heeft natuurlijk altijd met lobbyen en geld te maken.” 

Floor van Bakkum, preventiemanager bij Jellinek, is stellig: “Ik snap het idee achter het toestaan van reclame dat je de spelers die nu bij het illegale aanbod spelen wilt leiden naar het legale aanbod. Maar het probleem met reclame is dat het onvermijdelijk een nieuwe groep spelers zal aanboren.” Van Bakkum legt uit dat grofweg tien procent van de mensen die een kansspel speelt gevoelig is voor verslaving. Reclame zal het aantal online gokspelers doen uitbreiden en dit resulteert in méér probleemgokkers. 

Camiel Welling, arts en zorgmanager bij GGZ Interventie, onderschrijft dit, maar ziet minder problemen in reclame voor online kansspelen. “De mensen die in de problemen gaan komen, komen toch wel in de problemen. Het gaat erom wat je als sociaal wenselijk ziet. Als je als maatschappij reclame voor gokken goed vindt, draag je bij aan de sociale acceptatie van gokken.”

Volgens Welling gaat het niet zozeer om de vraag of het maken van reclame al dan niet verstandig is als de online gokmarkt vanaf 1 oktober haar deuren opent in Nederland. Uiteindelijk is het gokken niet de schuldige, zo betoogt hij. Verboden zijn volgens hem geen oplossing om verslavingen tegen te gaan: “Verslaving zal er altijd zijn, omdat we allemaal complexe mensen zijn die complex met het leven omgaan. Het middel is naar mijn idee niet de schuldige. Verslaving komt door hoe we zijn als mens en hoe we omgaan met het leven. We denken dat een verslaving het probleem is, maar vaak is iets ánders het probleem.” 

Anneke Goudriaan, bijzonder hoogleraar verslavingszorg, beaamt dat een gokverslaving in de regel voortkomt uit andere (sociaal-economische) problemen in iemands leven. Daarnaast speelt erfelijke aanleg ook een rol, zo legt ze uit. Toch zijn er ook mogelijkheden om gokverslavingen te beperken door ingrijpen vanuit de gokaanbieder, vertelt Goudriaan. “Er is onderzoek gedaan naar pop-ups die verschijnen als je online aan het gokken bent. Dan blijkt dat gepersonaliseerde pop-ups veel betere preventieve maatregelen zijn dan algemene teksten. Dus berichten dat je al een bepaald bedrag hebt uitgegeven in plaats van meer generieke waarschuwingen.”

“Zo’n gokverslaving is hardnekkig. En als zeventienjarige ben je toch veel minder volwassen dan je misschien zou denken. Je overziet de consequenties van je acties niet goed, denkt te veel op de korte termijn. Bij mijn behandeling bij Jellinek dacht ik slimmer te zijn dan de behandelaar. Ik zag wel dat ik een probleem had, maar ik denk dat ik het toch niet helemaal geloofde. Na een halfjaar begon ik weer online te gokken en volgde precies hetzelfde traject als bij mijn eerste periode van gokken. Het probleem met online gokken: iedereen kan het doen, van jong tot oud. Je hoeft je huis niet uit, je hebt alleen internet nodig. En je omgeving heeft dit soort verslaving vaak minder snel door dan een casino- of middelenverslaving. Na de derde periode van gokken volgde opnieuw een behandeling. Toen zat ik in groepssessies met ook drugs- en alcoholverslaafden, veertigers en vijftigers die eruitzagen alsof ze tachtig waren. Dat maakte veel indruk. Ik denk dat ik daar besefte: verslaving is verslaving. Ik was toen twintig en daarna heb ik nooit meer gegokt.”

Er zijn dus gokverslavingsbeperkende middelen mogelijk, maar de vraag is: bij wie leg je de verantwoordelijkheid voor het toepassen en naleven hiervan? Een van de hoofddoelen van de legalisering van de online gokmarkt is het opzetten van betere preventie tegen problematisch gokgedrag. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de kansspelaanbieders. 

Zowel Van Bakkum (Jellinek) als Schepers (Trubendorffer) vinden dit een slecht idee. Van Bakkum: “Als gokaanbieder wil je natuurlijk gewoon je winsten behalen en wil je niet iedereen meteen van je platform halen als ze aan het spelen zijn. Aanbieders zitten er dus heel dubbel in.” 

Schepers: “Gokaanbieders moeten zelf een link gaan leggen naar de hulpverlening, ze krijgen een soort poortwachtersfunctie. Maar de mensen die ze moeten helpen zijn ook degenen aan wie ze het meest verdienen. Ik denk dat er een vreemde verantwoordelijkheid wordt gelegd bij gokaanbieders: ze krijgen twee petten op.” 

Als je als maatschappij reclame voor gokken goed vindt, draag je bij aan de sociale acceptatie van gokken

Camiel Welling, arts en zorgmanager bij GGZ Interventie

De gokspelaanbieders krijgen hiermee een cruciale beschermende rol als ze de online gokmarkt vanaf 1 oktober mogen betreden. Een dergelijke verantwoordelijkheid ligt momenteel ook bij de casino’s. Als hún omgang hiermee een voorafspiegeling is van wat er te gebeuren staat op de online kansspelmarkt, stemt dit volgens Van Bakkum niet tot optimisme. Er zijn volgens haar casino’s die hun plichten zoals het weigeren van problematische gokkers redelijk naleven, maar er zijn vooral een hoop gokhallen waar nog veel te verbeteren valt: “Als het met het online gokken net zo gaat als met het casinogokken dan maak ik me wel ernstige zorgen.” 

Van Bakkum verwacht dan ook een toename van het aantal online gokkers. Het is nog afwachten hoe goed deze daadwerkelijk aan zorg worden geholpen door de onderneming die hun verslaving faciliteert. Ook hoogleraar verslavingszorg Goudriaan verwacht een toename van het aantal probleemgokkers: “Reclame zal in de regel leiden tot meer spelers en als de prevalentie van gokken toeneemt, zal het aantal verslaafden ook toenemen.”

Enige bedenkingen zijn dus op zijn plaats bij de legalisering van het online gokken per 1 oktober. Het doel lijkt helder: de honderdduizenden gokkers die nu bij illegale buitenlandse aanbieders jaarlijks een half miljard euro uitgeven naar de Nederlandse markt krijgen. Zo kan de met het toezicht op de kansspelmarkt belaste Kansspelautoriteit haar taken beter uitvoeren en kan de gokspeler beter worden beschermd. 

Maar worden verantwoordelijkheden wel op de juiste plaats neergelegd en zijn de betrokkenen wel voldoende toegerust op hun taak? De kansspelaanbieders krijgen een merkwaardige dubbelrol waarin ze de gokspeler moeten weerhouden van problematisch speelgedrag, terwijl diezelfde speler wel genoeg moet blijven uitgeven, zodat de aanbieder kan blijven bestaan. De Kansspelautoriteit moet toezicht houden op de verschillende aanbieders die de markt zullen betreden, terwijl afgelopen jaar is gebleken dat toezicht houden op één online aanbieder (Toto van de Lotto) al lastig bleek. 

Ook de voorspelde marketing baart de afgevaardigden van de verschillende verslavingszorginstellingen zorgen. Er wordt een toename van het aantal gokkers verwacht en onderzoek van Van Rooij naar de invloed van gokreclame in België stemt weinig hoopvol. Uit-eindelijk is de vraag: hoe gaan de commerciële online kansspelaanbieders een balans vinden tussen hun zorgplicht en hun winstoogmerk? Als het gaat om dit dilemma tussen gezondheid en geld zou het huidige Nederlandse klimaat ons hierin weinig hoopvol moeten stemmen.  

De geanonimiseerde ex-verslaafde gokker in dit artikel is bekend bij de redactie.