Spring naar de content
bron: paul tolenaar

Oscar Hammerstein: ‘Ik ben een neurotische controlfreak’

Het was het jaar dat advocaat Oscar Hammerstein (67) ermee stopte. Met de verdediging van kroongetuige Nabil B., maar ook met zijn hele praktijk. ‘Het is wel verdomde ondankbaar als je als enige advocaat na de moord op Derk Wiersum bereid bent deze kroongetuige bij te staan, om vervolgens aan de kant te worden gezet.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nathalie Huigsloot

“Pas op hoor, hij doet aardig, maar uiteindelijk bijt hij je heel hard,” zegt Oscar Hammerstein over zijn kat, terwijl hij koffiezet in zijn twee verdiepingen tellende appartement met dakterras aan de Amsterdamse gracht. “Nee nee, pas op, hij vindt het niet fijn als je over zijn lijfje aait, beter over zijn kop.”

Theo Hiddema is onafscheidelijk van zijn kat Bram, Gerard Spong van zijn hondje Rex. Is het een afwijking van advocaten om zo dik met hun huisdier te zijn? 

“Tja, dan zijn ze eenzaam, denk ik. Ik heb een haat-liefdeverhouding met d’r, hoor. Maar Gerard zie ik inderdaad altijd met dat kuthondje onderweg. Na de lunch, rond tien over één, verschijnt hij altijd met de hond buiten. We hebben elkaar, nadat we in 2016 uit elkaar waren gegaan, een tijd niet gegroet, maar nu zwaaien we vriendelijk naar elkaar. Toen we nog samenwerkten, heb ik Sidney Smeets trouwens afgewezen. Gerard nam hem wel aan.”

Waarom had u hem afgewezen?

“Dat weet ik niet meer. Hij maakt met iedereen ruzie, hoor ik veel om me heen. Toen er in de krant stond dat ik met pensioen ging, kwam er van hem ook een tweet met: ‘Dat is geen verlies voor de advocatuur.’ ‘Ik dacht dat we vrienden waren,’ schreef ik terug, ‘het is helemaal niet nodig om dit te zeggen, waarom zo onvriendelijk?’ ‘Nou, we zijn nooit vrienden geweest en zullen nooit vrienden worden,’ was zijn reactie.” Grinnikend: “Toen hij er korte tijd later uit werd gegooid vanwege seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van jonge jongens, heb ik dat bericht pas beantwoord met: ‘Nou, laten we dat dan maar afspreken.’

“Maar wij wisten wel dat hij op het pad was waarop-ie is betrapt, hoor. Gerard moet dat ook hebben geweten. Maar we wisten ook dat Sidney nooit iets strafbaars zou doen, tenminste, dat hoop je dan. Moeilijk hoor. Die aberratie van hem is echt heel erg moeilijk.

“Zeker nu we er onder invloed van onze islamitische mede-Nederlanders steeds preutser op worden. Toen ik nog bij Gerard werkte, gingen we iedere dag met onze kantoorgenoten naar de sportschool en dan was het de gewoonste zaak van de wereld dat je naakt de douche in en uit liep. Nu zou dat echt niet meer kunnen.”

Was het voor u weleens verleidelijk, dat jonge jongens zich aandienden omdat u een machtspositie had als succesvol advocaat?

“Dat jonge jongens zich aandienden? Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Ik vind jong ook totaal onaantrekkelijk. Maar ik vind het #MeToo-gebeuren soms ook wel een beetje een heksenjacht geworden.

“Ik heb het net zelf ook aan de hand gehad. Er kwam een journalist van het AD bij me met het verhaal dat de kroongetuige Nabil B. had gezegd dat hij op mijn diensten verder geen prijs meer stelde vanwege seksueel grensoverschrijdend gedrag van mij jegens hem. Ik schrok me het apelazarus. Ik zag de koppen in de krant al voor me. Want dan weet je: hoe hard ik ook roep dat het niet waar is, het kwaad is al geschied.”

Was het eigenlijk al niet heel onlogisch dat Nabil B. in eerste instantie bij u uitkwam? U bent tenslotte meer van het civiel recht dan van het strafrecht.

“Dat was absoluut niet logisch, nee. Maar ik heb direct na de moord op Derk Wiersum gezegd dat iedere advocaat in Nederland zich bereid moest verklaren om Derk Wiersum op te volgen. Want dan laat je aan een moordenaar zien: wij zijn allemaal bereid om zijn plek in te nemen, dus met eentje ben je niet klaar, je moet ons alle 25.000 hebben. Maar dat gebeurde niet. Dat viel me vies tegen van de strafrechtadvocatuur. Iedereen ging bloemen brengen naar de plek waar hij was neergeschoten en riep dat het een aanslag was op de rechtsstaat, en dat we niet moesten wijken voor geweld, maar in de bres springen die was ontstaan, dat deed niemand.

Onder invloed van onze islamitische mede-Nederlanders worden we er steeds preutser op

“Ik vind ook dat daar via wetgeving wat aan gedaan moet worden. Je zou een clubje strafrechtadvocaten moeten hebben dat altijd beschikbaar is voor kroongetuigen, en dat ook permanente beveiliging krijgt. Dan weten kroongetuigen onmiddellijk waar ze moeten zijn. Het is tenslotte een aparte vorm van verdediging, want je hebt als advocaat van een kroongetuige een dubbelfunctie: je bent in dienst van de staat en tegelijkertijd ben je advocaat van iemand. Maar je bent de enige advocaat in Nederland die iemand verdedigt die volmondig – dat is zelfs een voorwaarde – schuld bekent aan een misdrijf. Dus wat dat betreft ben je als advocaat snel klaar. Hij is schuldig, en jij moet hem door het strafproces heen slepen. Je moet zorgen dat hij zichzelf niet opnieuw belast en geen geheimen verklapt over de kroongetuigenregeling, dat is je taak. Dus je bent veel meer een coach dan een advocaat.”

Wel een taak die zo zes jaar kan duren.

“Ja, sterker nog, als deze zaak over zes jaar afgelopen is, dan is het snel. De kroongetuige heeft wel verteld wat er allemaal is gebeurd, en de namen genoemd van wie erbij betrokken waren, en dan hebben ze nog zo’n 200.000 appjes waarin alles nog een keertje wordt bevestigd, maar de advocaten van T. gaan er nu alles aan doen om die kroongetuigeverklaring als onbetrouwbaar te bestempelen. Dat betekent dat je soms een dag lang zit te luisteren naar advocaten die vragen in welk café in Utrecht die afspraak dan wel is geweest, en

wie er op dat moment nog meer in het café zaten. Zo gaat dat dag in dag uit maar door. Terwijl jij met een pruik op in je hok zit. Dus leuk is het niet. 

“Je leest ook van dichtbij wat voor verschrikkelijke dingen er zijn gebeurd. Als je ziet wat er is afgeschoten en gemoord, dat is onvoorstelbaar. Het is de grootste strafzaak die we ooit in Nederland hebben gehad. Holleeder was een lieverdje vergeleken bij wat hier is gebeurd. En daar word je ook niet opgewekt van, als je ziet dat mensen zo weinig respect hebben voor een mensenleven. 

“Als civiel advocaat was ik veel met mensen onderweg, maar altijd in goede omstandigheden. Ik heb een klant die een privévliegtuig heeft. Ik vloog daarmee de hele wereld over, in een van de mooiste vliegtuigen die ooit zijn gebouwd, met alle verwennerij die erbij hoort – en in plaats daarvan moet je je dan ineens een dag laten opsluiten in een cel met een kroongetuige met wie je de pot deelt. Dat is dan geen verwennerij hoor.”

Is het u gegeven om dan een beetje leuk met hem te kletsen in zijn cel?

“Ja natuurlijk, ik heb 25 jaar geleden weleens 42 dagen onvrijwillig in zo’n cel gezeten. (Hammerstein werd toen beschuldigd van witwassen, waarvan hij later werd vrijgesproken – red.) Je komt de tijd wel door, daar gaat het niet om. Maar je hebt geen airco, slechte verwarming, geen frisse lucht, je kan niet even een raam openzetten of naar het balkon lopen. Je behoeftes moet je doen op een metalen pot die je met iemand deelt. Je eet gevangenisbrood en -beleg. Naar binnen en naar buiten gaan is niet makkelijk, want niemand mag je zien als anonieme advocaat. Als er tijdens de zitting een pauze is, zie je al die advocaten en rechters even lekker naar buiten lopen, koffiedrinken en een broodje eten, en dan zit jij op water en brood in een cel zonder ramen met een moordenaar opgesloten. Mensen hebben er een heel romantische voorstelling van, maar er is echt niks leuks aan.”

En u droeg ook nog een pruik. Moest u daarmee steeds naar buiten sneaken?

“Nee. Als je een anonieme advocaat bent, zoals ik was, dan zorgen ze ervoor dat er niemand is als jij naar binnen en naar buiten gaat. Het betekent ook dat niemand mag merken dat je beveiligd wordt, maar dat lukt natuurlijk nooit als je 7 dagen per week, 24 uur per dag wordt beveiligd.”

Kreeg u dat weleens terug van mensen? Zo van: hé, ik heb het idee dat je beveiligd wordt, waarom is dat eigenlijk?

“Ja, natuurlijk! Toen die beveiliging wat minder werd, stond ik een keer bij de slager die in plat Amsterdams tegen me zei: ‘Hé, advocaatje, waar is je beveiliging? Ben je vandaag zonder?’ Dan dacht je dat niemand het had gezien. De groenteboer ging naar buiten om de beveiligers mandarijntjes te brengen, die herkende ze al. We wonen hier aan de gracht in een dorp.”

De tekst gaat onder de foto verder.

‘Daar word je ook niet opgewekt van, als je ziet dat mensen zo weinig respect hebben voor een mensenleven’
bron: paul tolenaar

Welke reden gaf Nabil B. zelf bij u op dat hij wilde stoppen met u als advocaat?

“Hij wilde het roer omgooien. Ik vermoed dat die hele familie ontevreden was over de wijze waarop ze waren behandeld door de overheid. Die mensen hebben natuurlijk heel veel meegemaakt. De broer van Nabil B. is vermoord, zijn advocaat is vermoord. Terwijl hij justitie er van tevoren voor had gewaarschuwd dat het zou gebeuren. Justitie heeft het zo volkómen onderschat. Maar ja, we zijn er in Nederland helemaal niet mee bekend geweest. We vonden Holleeder al heel erg. 

“Wat denk ik ook heeft meegespeeld is dat ze misschien ontevreden waren over de regelingen die voor hen werden getroffen, als kroongetuige en als familie van de kroongetuige. Mensen denken vaak dat als je in zo’n grote zaak kroongetuige wordt, jij en je familie de rest van het leven in vijfsterrenhotels kunnen wonen en nooit meer hoeven te werken. In Italië is die regeling heel duidelijk: zo’n familie wordt in dat geval naar een ander deel van het land verplaatst, krijgt een nieuwe identiteit en een bijstandsuitkering. Het is niet veel, maar dan weet je wel waar je aan toe bent. In Italië is de strijd tegen de maffia pas een succes geworden toen die kroongetuigenregeling heel duidelijk werd opgesteld. Niks de rest van je leven feestvieren, het is de rest van je leven armoe lijden, maar je overleeft het.”

En Nabil B. en zijn familie hadden meer dan dat verwacht.

“Natuurlijk, dat denk ik wel. Ik heb die familie ontmoet. Die zussen zijn twee fantastische, succesvolle vrouwen, bij wie je denkt: daar is de integratie nou eens een keertje wel gelukt. Maar hun leven is nu naar de gallemiezen. Omdat zij iedere dag verwachten ook vermoord te worden. Zij zitten ondergedoken, en dat is erg, want je groeit op met kinderen, en de buren mogen niet weten wie je bent. Ze zijn ook van hot naar her gesleept. Toen die broer was vermoord, is iedereen uit zijn huis gehaald; die konden niet eens op de begrafenis van hun broer zijn. Dus het is buitengewoon heftig, en dan kun je ook begrijpen, als iemand denkt dat hij ergens anders beter af is, dat hij daarvoor kiest.”

Bent u ergens ook niet blij dat u van deze zaak af bent?

“Ja, jawel. Wat ik zelf vooral gênant vind, is dat het ervoor heeft gezorgd dat er een grote som geld de prullenbak in gegaan is. Alle kosten voor de tijd die ik er al in had gestoken, en voor de beveiliging, zijn allemaal voor niks gemaakt. Dat gaat om tonnen. Dat interesseert niemand een bal, dat is het rare, maar ik vond het heel gênant.”

Je zit in de grootste strafzaak die Nederland op dit gebied gekend heeft, als civielrechtelijk advocaat.

“Je hebt allerlei emoties hierbij. Je kunt zeggen: die verhoren waren verschrikkelijk, daar hoef ik gelukkig niet meer naartoe. Maar er is ook een emotie die zegt: het is wel verdomde ondankbaar als je je nek uitsteekt, en ook nog eens de enige advocaat bent die bereid was om hem bij te staan, dat je op zo’n manier aan de kant wordt gezet. Maar ja, als je een kroongetuige bent, word je op een soort troon gezet, en ga je vinden dat jij degene bent die de lakens uitdeelt. Zo’n kroongetuige denkt: justitie moet zo blij zijn dat ze de grootste boef krijgen, dat ik minstens iedere dag twee biefstukken mag eten. De familie ook. Ze krijgen zo veel noten op hun zang.”

U was dus opeens die zaak kwijt, en bent vervolgens met uw hele strafpraktijk gestopt. Was u sowieso al van plan om met pensioen te gaan, of is dat hierdoor gekomen?

“Ik ben vorig jaar twee medewerkers kwijtgeraakt, deels in verband met deze zaak, en dat heeft ook wel meegespeeld in mijn gedachte: het is mooi geweest. En er is ook een leven vóór de dood. Als mensen mij vroegen wanneer ik ermee zou ophouden, zei ik altijd: een week voor mijn begrafenis. Maar ik was al niet meer goed bestand tegen de veranderde praktijk. De orde van advocaten is bijvoorbeeld een enorme bureaucratie geworden, de meest krankzinnige regels worden er gesteld. Ik noem het altijd de orde tégen advocaten, je wordt er gestoord van. Waarom zou ik dat kruis dragen als ik het bij iemand anders op de schouders kan leggen en leuke dingen kan gaan doen?”

En hoe bevalt het? Bent u niet in een zwart gat terechtgekomen?

“Nee, het allerlekkerste vind ik dat ik weer tijd heb om te lezen. En ik ben zo hebberig, er liggen altijd allemaal boeken om me heen. Ik lees wel vijf, zes boeken tegelijk. En ik schrijf ook drie boeken tegelijk. Ik ben bijvoorbeeld een boek aan het schrijven over de advocatuur, een moderne versie van Geachte confrère van Bordewijk. En eentje met als werktitel ‘Het zevende kind’. Ik kom uit een gezin met acht kinderen, ik ben het zevende kind.”

U heeft weleens verteld dat de manier waarop u als een van de laatste kinderen zindelijkheidstraining kreeg ervoor heeft gezorgd dat u een neurotische controlfreak bent geworden.

“Dat klopt. Als zevende kind word je om het halfuur op het potje gezet, want ze hebben daar niet meer zo veel geduld voor, dat moet je snel onder de knie krijgen. Nou, ik kan nog voelen waar het potje zat. Dan ben je met negen maanden wel zindelijk, maar ik denk dat dat ook ervoor heeft gezorgd dat ik een neurotische controlfreak ben geworden. Ik mis nog liever mijn vliegtuig dan dat ik het huis uit ga zonder eerst mijn bed op te maken; dat maak ik altijd op alsof ik in militaire dienst zit. Je vindt bij mij ook nooit een handdoek op de badkamervloer. En ik zal nooit gaan slapen voordat de afwas weg is. Ik verbrandde een paar weken terug mijn hand op het dakterras. Het had ’s middags geregend en terwijl ik in mijn uppie aan het frituren was, kwam er een briesje, waardoor er water uit de luifel in de pan kwam, en toen, knal, ontplofte het in mijn gezicht.”

De orde van advocaten is een enorme bureaucratie geworden, de meest krankzinnige regels worden er gesteld

Oe, dan bent u nog goed weggekomen.

“Ja.”

Niet dat uw baard weg was.

“Nee, maar er zaten wel brandplekken in mijn baard. Ik had slippers aan, dus mijn voeten waren ook beschadigd, maar het is vooral mijn hand die heel erg is verbrand. Kijk.” 

Dat ziet er ernstig uit, ja.

“Hier zit nog een gat. Maar goed, voordat ik 112 belde – er zaten namelijk ook spatten in mijn oog – heb ik eerst mijn spullen in de wasmachine gedaan.”

Het feit dat u het niet kan hebben als iemand een handdoek op de grond gooit, heeft dat u ook veel…

Onderbreekt: “Dat kost je je relatie. Ik kan met helemaal niemand in mijn huis wonen, met geen mogelijkheid.”

Dat is wel een heftig gevolg van verkeerde zindelijkheidstraining.

De telefoon gaat. “Dit is mijn grote vriendin.” Tegen vrouwenstem: “Mag ik je straks terugbellen?” Hangt op.

Was dat Neelie Kroes? 

“Ja. We bellen drie keer per dag. Die kan ook niemand in huis hebben.”

Hoe is haar zindelijkheid tot stand gekomen, heeft u dat weleens gevraagd?

“Dat lijkt op dat van mij. En zij is ook altijd aan het opruimen en aan het ordenen in haar hoofd. Altijd.”

Heeft u weleens gedacht: ik ga ervoor in therapie?

“Ik vind dat mensen die het niet hebben in therapie moeten! Degene die net zo erg is als ik, is mijn goede vriend Hans van Manen. Wij vinden dat wij de twee beste huisvrouwen van Amsterdam zijn. Ik begrijp niet dat er mensen zijn die hun bed niet opmaken, of die hun overhemden niet gestreken in de kast hebben hangen. Ik vind dat soort dingen juist heerlijk om te doen. Toen ik nog mijn advocatenkantoor had, hield ik er ook enorm van om diners te geven die ik tot in de puntjes had verzorgd.”

Hij laat foto’s zien van perfect gedekte tafels. En een video van de bloemrijke achtertuin van het kantoor. Te zien is hoe zijn jonge kantoorgenoten op hun knieën de al perfecte grasmat met een minutieus oog keuren op een mogelijk onkruidje dat ze er voorzichtig uittrekken. 

“Ja, het hele kantoor moest tussen de middag altijd even onkruid wieden. Toen vonden ze het belachelijk dat ze het moesten doen, nu missen ze het.”

Weer een andere foto van een diner volgt: “Kijk, hier zijn we echt met heel veel, hè? Hier is Neelie. En Hans. En dit is de dokter die mij heeft genezen, Sven Danner.”

Heeft u het dan over uw hiv?

“Dan heb ik het over hiv, ja. Toen ik in ’88 hoorde dat ik seropositief was, ben ik bij hem terechtgekomen. Zonder hem was ik allang dood geweest. Ik was toen heel ziek, had echt aids, en toen kwam er het medicijn AZT, met heel veel bijwerkingen. ‘Dat moet je niet nemen,’ adviseerde hij. ‘Maar ik moet toch iets!’ riep ik. ‘Wacht maar, wacht maar, er komt wel wat anders,’ zei hij. Hij wist toen al dat die cocktail er in Amerika aan zat te komen. Hij heeft me verteld bij welke dokter ik daarvoor moest wezen, en zo ben ik er in een vroeg stadium aan gekomen.”

Dat was ook in de tijd dat u wegens witwassen in de gevangenis belandde, toch?

“Dat viel precies samen, ja. Daar kwam ik na 42 dagen meer dood dan levend uit. Toen wilde ik ook geen advocaat meer zijn, ik had aids en was zo beschadigd, maar mijn klanten wilden me allemaal terug. Dus toen ben ik eerst vanuit hier gaan werken, en daarna ben ik bij Gerard Spong – die me had verdedigd in die strafzaak – aan de overkant komen werken en hebben we een tijd het kantoor samen gedaan.” 

Jullie hebben afgesproken niks te vertellen over de reden van jullie breuk. Maar vond u het niet zonde? Jullie konden het wel goed met elkaar vinden.

“We hebben een heel erg goede tijd gehad ja, maar we waren wel twee prima donna’s op een schip hoor. Eigenlijk kwam het erop neer dat we een relatie hadden die op was.”

Is er tussen jullie wel eens een vonk overgesprongen?

“Nooit. Als mensen vroegen of we een relatie hadden, zeiden we altijd: nee, but ask us tomorrow again.”

Heeft uw hiv relaties in de weg gezeten?

“Natuurlijk! Natuurlijk. Dat zijn niet alleen de handdoeken op de badkamervloer. Het is niet eenvoudig om een relatie te krijgen als je dat onder de leden hebt.”

U gaat weleens naar een astroloog. Voorziet zij nog een goede toekomst voor u?

“Ja, altijd. Ik had haar gisteren nog aan de telefoon; zij wordt negentig volgende maand. Ik geloof niet in astrologie, maar ik lees wel iedere dag mijn horoscoop. En haar vind ik geweldig. Als ik een probleem heb, dan is zij de eerste die ik bel. Ze geeft zo’n goed advies, ze is zo slim. Die zegt dan gewoon: Neptunus staat in je zon, dit wordt een goeie tijd.”

U heeft daar wel een bepaalde gevoeligheid voor.

“Ja. Zo is 19 bijvoorbeeld een dwangmatig getal voor me. Dat uit zich in alles. Bij ieder nummerbord kijk ik of ik er het getal 19 van kan maken. Ik had er zelfs een keer een droom over, waarin een joodse priester zei dat dat nummer heel belangrijk voor me is. ‘Je moeders geboortedatum is 18 juli 1912, ofwel: 18 is 9, juli is 7, samen 16, en 12 is 3 in de kabbala, hè? Dus dat is 19. Je lievelingszusje woont op nummer 257, 2 × 7 + 5 = 19.’ Zo had hij een héle lijst in mijn droom. Ik werd wakker en schreef het allemaal op. De volgende dag vertelde ik het aan Neelie, die vindt dat soort dingen prachtig, en toen ben ik naar een kabbalist gegaan. Die schreef mijn naam op met cijfers erboven, en wat komt eruit? 19. Als ik overhemden laat maken, laat ik ook altijd 19 op mijn manchetten borduren.” 

Dat staat voor geluk?

“Ja. Het is natuurlijk onzin, want als je ziet hoe ik het bereken, dan is het iedere keer weer anders, maar dat is de moderne psychologie: je leeft in een permanente doodsangst en probeert patronen te ontdekken om vastigheid te krijgen. En dat is 19 bij mij.”

Als u terugkijkt op uw leven: wat is dan een hoogtepunt dat u meteen te binnenschiet?

“Wat voor mij echt een hoogtepunt was, was toen ik een koninklijke onderscheiding kreeg. Voor mij was dat zo bijzonder omdat ik die tijd in de gevangenis heb gehad. Het feit dat ze me die onderscheiding gaven, heb ik gezien als de ultieme rehabilitatie.

Je leeft in een permanente doodsangst en probeert patronen te ontdekken om vastigheid te krijgen

“Die periode in de gevangenis heeft er bij mij heel erg in gehakt. Ik heb ook van iedereen onthouden hoe ze daarop reageerden. Ik heb nog zo’n grote doos uit het huis van bewaring met alle brieven en kaarten die ik heb ontvangen. Die zitten allemaal keurig bij elkaar. Af en toe neem ik die doos nog op schoot en dan lees ik een paar brieven.”

Heeft dat meer indruk op u gemaakt dan bijvoorbeeld de aanslag waarbij Rob Scholte zijn benen verloor, waarvan wordt gezegd dat die eigenlijk voor u was bedoeld? 

“Dat is allemaal een verzinsel geweest van Gerard. Het was vlak voordat ik terecht moest staan. Gerard belde naar de officier van justitie om voor mij een parkeerplaats te regelen, en toen zeiden ze dat ze dat voor geen enkele verdachte deden. ‘Ja, maar ik heb een bijzondere omstandigheid,’ zei Spong, en toen kwam hij met het verhaal dat er een aanslag was gepleegd op Rob Scholte en dat die dezelfde auto had als ik. En zo is dat verhaal de wereld in gekomen en ik ben er ook nooit meer van afgekomen. Maar het is echt een onzinverhaal. Iedereen die mij ook maar een beetje kent, weet dat zijn auto nooit van mij kon zijn, ook al was het het hetzelfde merk. Hij had een heel oud barrel, en ik had natuurlijk altijd een gepoetste nieuwe.”

U heeft tijdens uw carrière de nodige smetten op uw pak gekregen. Waarom kleeft dat toch zo aan u?

“Ik ben als advocaat eigenlijk altijd een frontsoldaat geweest, ik sta altijd vooraan. En de mensen die naar mij toe kwamen zaten altijd dik in de puree. Met gewone problemen komen mensen niet bij mij. Ik ben een soort trauma-arts, en dat is een uitstervend ras in de advocatuur. Ik ben ook nooit bang om een zaak te doen. Maar soms pakt dat anders uit dan je wilt. En dan ontploffen je goede bedoelingen in je gezicht, zoals ook bij Nabil B. gebeurde. Zie het een beetje als het frituren op mijn dakterras.”