Spring naar de content
bron: guus schoonewille/anp

Femke Merel van Kooten: ‘Dit kabinet was alleen bezig met de beeldvorming’

Ze gold als het ‘hardstwerkende’ Kamerlid uit de periode 2017-2021. Daarnaast switchte Femke Merel van Kooten (37) enkele malen van partij. Ze keerde in maart met haar nieuwe partij Splinter niet terug, maar dat moeten we beslist niet zien als een definitief afscheid van Den Haag. Het onrecht van de toeslagenaffaire houdt haar nog steeds bezig. ‘Ik heb altijd een rechte rug gehouden.’ 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Enkele maanden zit ze nu thuis, en wat heeft ze al veel legendarische Kamerdebatten moeten missen. Op een terras in hartje Woerden verzucht ze dat ze het ‘heel moeilijk’ vindt om weg te zijn uit Den Haag. “Ik was amper vertrokken of er begon een andere discussie over de zorgbonus, een idee dat ik dus had ingebracht. Dat is jammer, ja, dat ik dat niet kon meemaken.”

Ik bedoel het Haagse leven, mis je dat?

“Ik mis een bepaalde gejaagdheid, een aaneenschakeling van adrenalinestoten. Je bent continu aan het rennen, zeker een eenpitter als ik, van reces naar reces.”

Maar op maandag en vrijdag heeft een Kamerlid vrij, toch?

“Dat denk je maar. Op die dagen bereid je debatten voor, lees je je in, stel je vragen, bezoek je werkplekken. Nee, dat zijn geen vrije dagen. Het Kamerlidmaatschap is dan ook beslist geen goed betaalde parttimebaan, zoals jij beweert.”

Misschien behoor je tot het selecte gezelschap dat zijn taak als volksvertegenwoordiger uiterst serieus neemt.

“Doe ik ook. Ik ben gedreven, ik ben zelfs bloedfanatiek. Ik wil iets bereiken. O, ik ken ze wel, de useful idiots uit de wat grotere partijen die geen enkele ambitie lijken te hebben, die vooral in de Kamer zitten voor het inkomen en die er zelfs dingen naast doen. Nee, ik noem geen namen, maar ze bestaan echt. Ik heb die mentaliteit niet. Sterker nog, als je het Kamerwerk echt serieus neemt, dan moet je uitkijken dat je jezelf niet over de kop werkt.”

Is jou dat overkomen?

“In het begin deed ik drie, vier debatten op een dag. Dat was veel te veel. Zat ik tot diep in de nacht rapporten te lezen, en niet diagonaal maar echt met een bril op om te zoeken naar wat er niet klopt. Dan kun je vragen: waarom zou iets niet kloppen? Nou, omdat het de hele tijd niet klopt. Dat is nou juist het probleem.” 

Waarom heeft de kiezer jouw inzet en goede bedoelingen dan niet beloond met een terugkeer in de Kamer?

“Ik was niet zichtbaar genoeg in de campagnetijd. Dat had alles te maken met een krap budget. Ik kon simpelweg niet overal opdraven, folders uitdelen of ergens spreken. Politieke junkies kennen mij, maar hier op straat in Woerden, kent niemand mij. Niemand, haha.” 

De tekst gaat onder de foto verder.

‘Ik wilde iets goeds doen voor de mensheid. Zo voelde ik dat echt.’
bron: guus schoonewille/anp

Krap budget? De actualiteitenrubriek EenVandaag onthulde dat een Rus jouw partij wilde financieren, wat is uitgelegd als een Russische beïnvloedingscampagne.

“Klopt. We hebben daar uiteraard geen gebruik van gemaakt, en het voorval gemeld bij de beveiligingsdienst van de Tweede Kamer, waar we tot onze verbazing eindeloos achteraan moesten bellen. Uiteindelijk werd er niets mee gedaan, omdat het slechts ons ‘onderbuikgevoel’ zou zijn. Maar waarom zou een Rus willen helpen met het financieren van een nieuwe Nederlandse politieke partij? Als dat niet op zijn minst een ‘onderbuikgevoel’ oplevert, dan is je politieke antenne niet goed afgesteld. Buitenlandse inmenging maakt onze democratie kwetsbaar, op allerlei manieren. Ik hoop dat het onderzoek van EenVandaag een wake-upcall is, en dat financiering van politieke partijen vanuit het buitenland snel verboden wordt.”

Ongetwijfeld zullen velen hun twijfels hebben gehad over jouw wisselingen, via de Partij voor de Dieren naar die club van Henk Krol en ten slotte naar je eigen Splinter.

“In de beeldvorming is het misschien zo dat ik een paar keer gewisseld heb. Maar na de verkiezingen hebben toch zo’n tweehonderd mensen zich bij Splinter aangesloten, juist omdat ze vonden dat ik steeds mijn rug recht heb gehouden. Ik had dat natuurlijk ook niet kunnen doen, maar dan was ik bij de Partij voor de Dieren en de Partij voor de Toekomst zo’n backbencher geworden die zich laat muilkorven. Daar paste ik voor, daarvoor heb ik het ambt van volksvertegenwoordiger te hoog zitten.” 

Maar het beeld is wel dat je een jobhopper bent, een politieke golddigger?

“Dat kan wel zijn, maar ik vind dat ik altijd een rechte rug heb gehouden. Ik ben geen stemvee geworden.” 

Had jij destijds het conflict met Marianne Thieme – de PvdD-leider die vond dat je geen mensenonderwerpen maar louter dierenonderwerpen moest aankaarten – niet juist moeten aangaan?

“Daar heb ik over nagedacht, maar dan krijg je dus zo’n situatie als waarin Pieter Omtzigt zit. Dan ben je al je energie kwijt aan het vechten met de mensen om je heen, terwijl het werk van zichzelf al zoveel kost. Dat wilde ik niet, dus ben ik opgestapt. Dat is jammer, ja, ontzettend jammer. Aan de andere kant, als ik me niet had afgesplitst, dan was ik ook nooit terechtgekomen in de commissie die de toeslagenaffaire onderzocht. Daar had de Partij voor de Dieren mij nooit de tijd en de kans voor gegeven, nooit.” 

Was Thieme niet gewoon jaloers op jou? Want je bent gedreven, een harde werker, goed aan de interruptiemicrofoon, en daarbij een charmante verschijning.

“Dank je. Ik weet niet of dat zo is. Heb er nooit naar gevraagd. Tuurlijk, jaloezie komt overal voor. Maar ik heb er echt geen enkel bewijs voor. Ik heb niks tegen Thieme. Ik ben ook niet haatdragend of wrokkig. In zekere zin heeft dat conflict te maken met het systeem waarin we allemaal zitten. Een systeem van angst voor standpunten die afwijkend zijn, die slecht vallen in de achterban, waardoor er mogelijk muiterij ontstaat, herrie, gedoe. Dus wat doen we dan? Dan sluiten we de gelederen, gooien de ramen dicht, terwijl die juist open moeten om frisse geluiden op te nemen. Ik wilde dat meer en meer, maar daartegen groeide tegelijkertijd de weerstand. Op enig moment voelde ik me de luis in de pels van de luis in de pels die de Partij voor de Dieren altijd heette te zijn.” 

Waarna je overstapte naar Henk Krol, die uit 50Plus was gestapt en de Partij voor de Toekomst begon. Hij noemde jou een ‘zus’ en hij was dan de ‘broer’. 

“Ik kende hem nog niet goed. Was heel erg met mezelf bezig. Had oogkleppen op.”

Je was naïef?

“Zeker naïef geweest, ja. Ik was net onafhankelijk, wilde volop bewijzen dat ik elke stem waard was. Maar daardoor vergat ik mezelf een beetje. In de maanden voorafgaand aan de afsplitsing van de Partij voor de Dieren kreeg ik zelfs hartritmestoornissen. Gelukkig verdwenen die toen ik afsplitste en uitleg kon geven over wat er was gebeurd. Toen viel er een grote last van me af.” 

Als ik sommige Kamerleden zie, ook onder de nieuwkomers, dan denk ik: ze zijn alleen maar uit op aandacht. Ze doen alsof ze in het circus staan. 

“Dat soort Kamerleden representeren dus juist het verlies van de door iedereen zo gewenste groei van de tegenmacht. Ik heb altijd hard gewerkt, maar ik ben geen schreeuwer. Zie de zorgbonuskwestie. Sommige journalisten zeiden: je moet dit claimen, je moet nu rondjes lopen voor de patatbalie (de bijnaam van de lange balie in het gebouw van de Tweede Kamer waar politici en journalisten elkaar ontmoeten – red.) en roepen: dit is mijn bonus, mijn idee. Maar ik antwoordde: ik ben in het debat al genoemd. Dat was volgens die journalisten onvoldoende. Maar ja, dat was niet mijn stijl. 

Ik voelde me de luis in de pels van de luis in de pels die de Partij voor de Dieren altijd heette te zijn

“Mag ik in dit verband de naam van Frank Futselaar even noemen, alias De Futs, zoals Dion Graus hem noemde? Hij was van de SP, een enorm verlegen man die je als je voorbijliep, amper durfde aan te kijken. Maar in het debat veranderde hij, vlogen de vonken er soms van af. Een geweldige volksvertegenwoordiger, die helaas uit de politiek is gestapt. Met dat type voel ik me verwant. Niet met degenen voor wie het Kamerlidmaatschap is verworden tot een permanente verkiezingscampagne, voor wie het werk eruit bestaat om zo vaak mogelijk met je hoofd op tv te komen, wat ten koste gaat van je andere werk. Gedegen lidmaatschap, daar gaat het om, en om die reden heb ik ook moeite met Bekende Nederlanders die op de lijst worden geplaatst.” 

Je bedoelt die mevrouw van Lingo?

“Lucille Werner, ja, die voor het CDA in de Kamer is gekomen. Het zal vast een ontzettend lieve vrouw zijn, ik ken haar niet, maar tv-bekendheid behoort toch niet tot het soort competenties dat je zoekt bij een Kamerlid.”

En dan hebben we achttien partijen, die straks allemaal hun plasje willen doen over een onderwerp.

“Dat aantal hoeft geen probleem te zijn, als je maar goede Kamerleden hebt. Als je regeringsfracties hebt die ook daadwerkelijk meedoen en durven in te gaan tegen kabinetsbeleid. Kamerleden worden opgeleid tot backbencher of tot iemand als – ik ben spontaan zijn naam vergeten, haha – iemand als Rob Jetten, die de zaal in gaat louter met de opdracht om kabinetsbeleid te ondersteunen. Die spreekt van ‘opgeklopte ophef’, naar aanleiding van de gelekte notulen van de ministerraad, waaruit bleek dat het kabinet vooral bezig was met het ‘sensibiliseren’ van kritische Kamerleden in plaats van met het zorgen voor een snelle oplossing voor de slachtoffers van de toeslagenaffaire. Hoezo is die ophef opgeklopt? Als dat het nieuwe morele leiderschap is van D66, nou, dan weet ik het wel.” 

Jetten is een politieke waterdrager pur sang.

“Precies. Ik herinner me dat Kees Verhoeven eens 23 amendementen had ingediend over de Sleepwet (bijnaam van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, waarover in 2018 een referendum werd gehouden – red.). 23! Maar maanden later stemt hij ermee in, zonder dat er iets van zijn wijzigingen is overgebleven. Omdat D66 een coalitiepartij was geworden, deden burgerrechten er opeens niet meer toe. Ik vond dat ongelooflijk. En Rob Jetten maakte het helemaal bont door namens D66 te pleiten voor de afschaffing van het raadgevend referendum. Ik heb toen Rob Jetten geïnterrumpeerd en gevraagd hoe het nou voelt om een van je kroonjuwelen zo te moeten verpatsen. Ik wilde dat oprecht weten, zonder valse ondertoon of zo. Ik heb niets tegen Rob, hij is een ontzettend aardige jongen, maar zijn manier van politiek bedrijven, is niet de mijne. Ik vind dat je elkaar zoiets ook moet kunnen voorhouden in een debat. Per slot van rekening zijn Rob en ik op dezelfde dag geïnstalleerd in de Kamer, zijn we met dezelfde idealen en motieven begonnen.”

Jij bent duidelijk geen Jetten-meisje, jij bent een Omtzigt-meisje. Je hebt volgens mij ook zo’n sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel.

“Ik denk dat het klopt. Ik ging destijds rechten studeren in Utrecht, want ik wilde iets goeds doen voor de mensheid. Zo voelde ik dat echt. Het was ontluisterend om te ontdekken dat het de meeste studenten helemaal niet ging om rechtvaardigheid maar om recht te praten wat krom was, om mazen in de wet te vinden, om zo snel mogelijk heel veel geld te verdienen bij een groot kantoor. Ik was negentien toen, een verlegen meisje, hoorde het gebral en de poeha van die studenten aan en vond het verschrikkelijk. Het studentencorps? Nee, ben ik geen lid van geweest. Al die ontgroeningen, dat denken in hiërarchieën, niks voor mij.” 

Mijn indruk is dat velen in de Kamer zich spiegelen aan de Grote Omtzigt uit Enschede. 

“Ik voel me verwant met hem, met zijn drive, al is dat extreem vermoeiend, omdat je je alle leed en ellende van mensen zo aantrekt. Ik heb net als hij een intrinsieke motivatie om het beter te maken voor hen. Zonder bravoure, zonder theater.” 

Omtzigt is zo ongeveer heilig verklaard in Den Haag, door jou ook?

“Ik heb gewoon heel veel respect voor hem. Hij is een held.” 

Maar hij wekt met zijn eeuwige verontwaardiging de indruk dat Nederland een bananenrepubliek is. Waarom hebben jullie niet meer vertrouwen in ministers? Die zijn doorgaans toch te goeder trouw? Daarbij toont menig CPB-onderzoek aan dat er weleens wat misgaat hier, maar dat Nederlanders nog steeds tot de gelukkigsten ter wereld behoren.

“Zeker, het kan altijd erger. Maar intussen is het aantal daklozen hier in korte tijd verveelvoudigd. Mensen met weinig geld weten de gang naar de rechter nog steeds niet te maken. De sociale advocatuur ligt zowat op z’n gat. De woningmarkt zit helemaal vast. Alles in verhouding, maar je hoeft het ook niet kapot te relativeren.” 

Ik heb Rob Jetten geïnterrumpeerd en gevraagd hoe het nou voelt om een van je kroonjuwelen zo te moeten verpatsen

Ik wil maar zeggen: als je in de motor van een auto gaat zoeken, vind je altijd wel een defect dat je voor veel geld kunt laten repareren. Of je laat het zitten. Zo is het vaak ook met beleid, met al die roepen om onderste stenen die boven moeten komen, al die vragen, steeds maar weer die behoefte aan transparantie…

“Waar is de Tweede Kamer dan wel nog voor?” 

Da’s een goeie… maar ik heb mijn twijfels over die behoefte aan een nieuwe bestuurscultuur die al zo oud is en die nog nooit iets heeft teweeggebracht.

“Je mag je twijfels hebben, maar ik geloof er echt in dat er veranderingen doorgevoerd kunnen worden. Geen achterkamertjespolitiek meer, geen coalitie-overleggen op maandagmorgen meer, en dunne in plaats van dichtgetimmerde regeerakkoorden; als dat gerealiseerd kan worden, zijn we al op de goede weg. Nee, je bent te pessimistisch.”

Of realistisch.

“Dat is niet mijn realisme in elk geval. De cultuuromslag gaat langzaam, daar ben ik me van bewust. Maar iedereen is het er toch over eens dat de menselijke maat van beleid terug moet, dat wetgeving eenvoudiger moet en dat we beter moeten gaan begrijpen wat de uitwerking is van wetten op de gewone man en vrouw? Nogmaals, dat gaat langzaam en kost veel hoofdpijn, maar het zal moeten.”

Een dunner regeerakkoord, en sowieso meer dualisme, veronderstelt van Kamerleden ook veel meer kunde en kennis van allerlei zaken. Hebben ze die wel?

“Het klopt dat er helaas nog te vaak ongedekte amendementen en ondoordachte moties worden ingediend, dat je dus geen idee krijgt uit welke middelen een voorstel betaald moet worden. Maar ik zou het sowieso een idee vinden om Kamerleden bij hun aantreden via cursussen meer basale rechtskennis op te laten doen, meer kennis van economie. Misschien moeten zij ook meer medewerkers tot hun beschikking krijgen, moet zelfs het aantal leden verhoogd worden. Volgens mij hebben wij een van de kleinste parlementen ter wereld.” 

Volgens mij is die hele roep om een nieuwe bestuursstijl niet meer dan een poging om de almacht van Rutte aan te vallen. Hij staat als premier altijd in de frontlinie, is dus altijd aanspreekbaar, maar feitelijk is hij als eerste minister zelden verantwoordelijk voor het beleid van andere bewindslieden. Kortom, meer dualisme in de Kamer betekent dat Rutte vaker in het openbaar verschijnt en speelbal wordt van ruzie. Dus kan hij zich minder laten zien als verzoener, regelaar, chef.

“Daar zit iets in. Rutte wordt veel meer macht toegedicht dan hij heeft. Hij is geen president. Hij is inderdaad meer een manager, een voorzitter van de ministerraad, die zelden de regie overneemt van de bewindslieden die op hun dossier in de problemen raken. Dan wenst hij hun sterkte, las ik ergens, en zal hij aanhoudend vragen of het al opgelost is. Maar hij staat wel voor de huidige bestuurscultuur. Hij doet niets om die te doorbreken. Als minister-president had hij ook meer verantwoordelijkheid naar zich toe kunnen trekken en kunnen zeggen: dit ga ik anders managen, tot we ons een betere, open bestuursstijl aangeleerd hebben. Maar continu alle ballen op Rutte vind ik ook weinig constructief, als vakministers verantwoordelijk zijn. En dan nu theatraal oreren ‘hier scheiden onze wegen’ door bijvoorbeeld Sigrid Kaag, terwijl ze er de hele tijd bij zat in het kabinet, schoot bij mij ook even in het verkeerde keelgat. Dat was echt voor de bühne. De Ruttedoctrine is in werkelijkheid een kabinetsdoctrine. En om dat te helpen doorbreken is meer dualisme alleen maar goed.”

Waarom doe je mij heel de tijd denken aan Sigrid Kaag?

“Haha, geen idee.”

Wat vind je van haar?

“Ik heb haar meegemaakt tijdens het CETA-debat (over het handelsverdrag tussen de EU en Canada – red.). Ze heeft een bepaalde afstand, houdt hele monologen waarvan ik aan het einde vaak denk: wat zei je nou concreet? Beetje verheven. Nieuw moreel leiderschap? Ik zie het niet zo.”

Heb je weleens met Rutte gesproken?

“Ja, hij geeft me altijd complimenten… Toen ik als net van de Dieren afgescheiden Kamerlid mijn eerste debat voerde in de Algemene Politieke Beschouwingen, zei hij: “Well done, heel knap gedaan.” En de laatste keer dat ik hem sprak, zei hij dat ik op tien borden tegelijk kon schaken, dat ik altijd kwaliteit leverde. En dat hij hoopte dat ik terug zou komen in de Kamer, omdat hij vond dat ik in Den Haag thuishoorde.”

De tekst gaat onder de foto verder.

‘Ik heb altijd een rechte rug gehouden’
bron: guus schoonewille/anp

Slijmde hij een beetje?

“Nee joh, haha. Hoewel hij erom bekendstaat dat hij kritische Kamerleden milder wil stemmen met complimenten. Maar het kwam niet slijmerig over, in de context van het gesprek. Andersom mag ook weleens gezegd worden dat het knap is hoe hij zich als minister-president zo staande houdt. Als mens.”

Wat zijn je plannen voor de komende tijd? Ik ga ervan uit dat er snel weer verkiezingen zijn en dat Splinter dan weer meedoet en wellicht zelfs terugkeert in de Kamer.

“Ik hoop het.”

Zit je weer in die slangenkuil.

“Het zou al heel wat schelen als alle partijen meer ruimte laten aan leden. Geef de kikkers in die kruiwagen een beetje ruimte, laat ze lekker springen, ook af en toe ook eruit. Als de ruimte daaromheen maar groot genoeg is. Minder benepen allemaal. Ik was vorig jaar bij Op1 om te praten over het platform van de digitale fractiekamer. Daarmee lok je laagdrempelige betrokkenheid uit van geïnteresseerde kiezers. Ik zat met Gerdi Verbeet aan tafel. Zij vond het niks, want zoveel meningen krijg je dan, er moeten ook knopen worden doorgehakt. Onwerkbaar dus, chaos ligt op de loer. Maar daar was ik het helemaal niet mee eens. Ik denk dat je op dit soort manieren juist heel veel ruimte creëert.”

Is dat niet te romantisch voorgesteld?

“Het is juist te romantisch voorgesteld als je denkt dat je een partij kunt oprichten en de teugels zo strak kunt houden dat niemand uit de bocht vliegt. Als je denkt dat tegengeluiden eng zijn, dat je per se met één mond moet praten. Dat gaat nooit werken.”

Is Den Haag wel de juiste arena voor iemand als jij?

“Want?”

Volgens mij kom jij meer tot je recht als bestuurder, als maker van beleid, in plaats van dat je beleid van een ander moet controleren en hoogstens hier en daar een beetje kunt veranderen.

“Joh, we gaan het zien. Maar als Kamerlid kun je ook beleid maken door initiatiefwetsontwerpen in te dienen. Die kant van het werk zou ook veel meer belicht moeten worden.”

Rutte zei dat hij hoopte dat ik terug zou komen in de Kamer, omdat hij vond dat ik in Den Haag thuishoorde

Ik vraag jou dat omdat ik het ook helemaal niet vreemd vond dat Rutte en Hoekstra spraken over de mogelijkheid om jouw vriend Omtzigt – met zijn kennis, kunde en gedrevenheid op het gebied van de toeslagen –
niet aan de kant te laten staan, maar om hem naar de tekentafel te halen op een ministerie, zodat hij daar de problemen gericht op kan lossen.

“Hem minister maken is een ding, hem sensibiliseren toch echt een ander.”

Dat het kabinet dan een lastpak minder in de Kamer heeft, lijkt me bijvangst. Maar het gaat er uiteindelijk toch om dat die toeslagen-ellende wordt opgelost.

“Ja, dat is zeker waar. En daar zit, als ik zo vrij mag zijn om dat te zeggen, ook zijn pijn. Het zal Pieter helemaal niet verbaasd hebben dat hij besproken werd door ministers. Dat heeft hij vaak gezegd. Schokkend was dat ze het nooit over de gedupeerden hadden, niet over de uithuiszettingen, niet over de zelfmoorden. Dat het niet opgelost wordt. Dit kabinet is echt alleen maar bezig geweest met de beeldvorming. Zij moeten het nu oplossen, écht oplossen voor de mensen. En ik denk dat een kritisch Kamerlid als Pieter veel beter op zijn plaats is in de Kamer, waar hij de regering kan blijven controleren. Want dat is hard nodig. Ik ben ervan overtuigd dat het toeslagenschandaal niet op zichzelf staat. En mijn tijd komt nog wel. Dan zal ik opnieuw alles doen wat in mijn vermogen ligt om daaraan bij te dragen.”

Is de Groep-Van Haga niet iets voor jou?

“Haha, nee joh. Absoluut niet.”