Spring naar de content
bron: anp

De nieuwe bestuurscultuur: dead man talking

Het begint met het ernstigste machtsmisbruik door de overheid sinds mensenheugenis, en het eindigt, zoals alles in dit land, met lippendienst en gewetenstheater, schrijft Jan Kuitenbrouwer.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Ik wil geen spelbreker zijn, heus, en ik doe het niet met blijdschap, maar ik voorspel u: het wordt niets met die ‘nieuwe bestuurscultuur’. Het klinkt als een nauwelijks hard te maken sweeping statement, en toch is het zo. Aan twintigers en dertigers onder de lezers doe ik dit verzoek: bewaar een kopie deze column, prik hem aan de muur, in de keuken, op de wc, in de cloud, en lees hem over een jaar of dertig nog eens door. Is mijn voorspelling uitgekomen? Niet? Dan mag je me alsnog hartelijk uitlachen. In mijn kist zal ik het moment met alle vertrouwen tegemoet zien.

Die zogeheten ‘nieuwe bestuurscultuur’ is, nog geen drie maanden nadat hij gelanceerd werd, a dead man walking. Of beter: dead man talking. De voortekenen zijn onmiskenbaar.

Het idee dat onze ‘bestuurscultuur’ niet deugt komt vooral voort uit twee affaires, de aardbevingsschade in Groningen en het drama van de kindertoeslagen. Als het al niet lukt om die concrete kwesties op te lossen, ondanks talloze pogingen en toezeggingen van talrijke bewindslieden, die hun beloften keer op keer niet waarmaken, met als jongste voorbeeld de bijna maandelijkse retirades van staatssecretaris Van Huffelen, zou een Volledige Revisie van de Nederlandse Bestuurscultuur, met hoofdletters, dan enige kans van slagen hebben? Is dat niet net zoiets als fantaseren over het winnen van de marathon terwijl je nog moet leren lopen? En een wandeling van de buggy naar de box nog niet gelukt is?

Het wordt niets met die ‘nieuwe bestuurscultuur’.

Met ‘bestuurscultuur’ wordt het ware probleem ook te smal gemaakt. Het is een zaak van uitvoering, suggereert de term, aan de politiek zelf ligt het niet. Mariëtte Hamer wees daar fijntjes op toen zij onlangs opmerkte dat je ook van een verkeerde ‘parlementaire cultuur’ kunt spreken. En dus ook een politieke cultuur. De term ‘comorbiditeit’ schiet tekort voor de vele kwalen die ons openbaar bestuur onder de leden heeft. De fragmentatie van het partijstelsel, die coalitievorming lastiger maakt en meer regie vereist (lees: monisme), de degradatie van Kamerleden tot veredeld klapvee, de ‘mediacratie’, die scoringsdrift en ondoordachte besluiten in de hand werkt, de doctrine van de ‘permanente campagne’, de focus op communicatie en beeldvorming om fouten aan het oog te onttrekken, een cultuur van heimelijkheid om journalistieke pottenkijkers te frustreren, de ‘professionalisering’ van de bestuursdienst, waar publieke dienstbaarheid plaatsmaakte voor cynisch carrièrisme, zaken als marktwerking, decentralisatie en het monstrum van de ‘systeemverantwoordelijkheid’, zodat niemand aanspreekbaar is – enfin, de biechtvader van het Binnenhof, Herman Tjeenk Willink, somde het allemaal al op in zijn boek ‘Groter denken, kleiner doen.

Maar: Mark Rutte heeft ‘radicale ideeën’ om dit allemaal op te lossen! Nieuwsuur wijdde er een speciale uitzending aan, waar Mark die ideeën zou ontvouwen. Hij zei een half uur lang vrijwel niets, het enige concrete idee dat uit zijn woordenstroom kwam bovendrijven is de opzet van een soort veredeld klachtenbureau. Iets beter luisteren naar de Nationale Ombudsman die we al hebben – u weet wel, die man die eens per jaar in Buitenhof een nijdig interview geeft – zou misschien efficiënter zijn.

Ook weinig bemoedigend waren de vragen in de Tweede Kamer, de dag daarop, of het eigenlijk wel mogelijk is voor Mark Rutte om na elf jaar zijn eigen stijl van werken te hebben ontwikkeld, van de ene dag op de andere een heel andere stijl te omarmen. Alsof Rutte die vermaledijde bestuurscultuur eigenhandig gecreëerd heeft. En niet, zoals vrijwel alles en iedereen in ‘politiek Den Haag’, het product van die cultuur is. Hoe doordrongen ben je van de aard en de omvang van dit probleem, als je denkt dat de oplossing afhangt van het karakter van de eerste minister? Die bijziendheid van de Tweede Kamer lijkt mij een belangrijk onderdeel van het probleem. Niet voor niets noemt Rutte het parlement de ‘tegenmacht’ en zichzelf de ‘macht’, terwijl het staatsrechtelijk toch echt andersom is.

Het wijst allemaal in dezelfde richting: zoals zo vaak in Nederland camoufleren wij de geringe mogelijkheid tot het stellen van daden met een overvloed aan mooie woorden. Als in Nederland consensus wordt bereikt over een bepaalde opvatting is dat niet het startsein voor kordate actie maar voor een wedloop in wie het strengst in de nieuwe leer is. En als iedereen de juiste geluiden maakt en beginselen belijdt, gaan we op zoek naar nieuwe sjieke mening. Geen daden maar woorden.

In de jaren zeventig en tachtig reisde Jan Pronk de wereld rond om alternatieve gezinsvormen te promoten, en intussen ging die omwenteling nergens in Europa zo langzaam als in Nederland. Mark Rutte claimt in het buitenland doodleuk dat Nederland qua duurzaamheid ‘koploper’ is, terwijl wij in dat opzicht juist schromelijk achter lopen. Nederlanders steken liever de vinger in de lucht dan de handen uit de mouwen.

Alsof Rutte die vermaledijde bestuurscultuur eigenhandig gecreëerd heeft, en niet, zoals vrijwel alles en iedereen in ‘politiek Den Haag’, het product van die cultuur is

Met die ‘nieuwe bestuurscultuur’ is het weer precies zo. Toen Rutte dat interview met Nieuwsuur aankondigde waarin hij zijn radicale ideeën zou ontvouwen, was de verontwaardiging niet van de lucht. Nou ja! Eérst met de media praten en dán pas met de Kamer? Hoe haalde hij het in zijn hoofd? Dat was nu weer een typisch voorbeeld van onze verziekte bestuurscultuur en een totaal gebrek aan respect voor de Tweede Kamer. Een jaar geleden was het waarschijnlijk niemand opgevallen. Dat Rutte daar niet zat als premier maar als VVD-voorman, en dat het vrij normaal is dat je als partijpoliticus met de media praat en als minister met de Kamer, was iedereen ineens vergeten. Sterker: die ‘twee (drie?) petten’ van Rutte, het staat al eeuwen in de grondwet, en ineens is het een kwalijke uitwas.

Het purisme neemt potsierlijke vormen aan. Het kabinet maakte bekend dat aangekondigde corona-versoepelingen inderdaad doorgaan. “Fijn nieuws”, twitterde Sophie Hermans, waarnemend fractievoorzitter van de VVD, “we kunnen weer een stap zetten.”

“‘Controle op de regering’ #kuch” reageerde politiek journalist Chris Aalberts.

“Ze moet nog even wennen aan de nieuwe bestuurscultuur”, antwoordde een van zijn volgers.

Stel je voor! Een coalitiefractie betuigt zijn instemming met een regeringsbesluit! Zomaar, in het openbaar! Nou ja! Zó totáál verrót is die Nederlandse bestuurscultuur. We moeten een nieuwe!

Het is te mal voor woorden.

Het begint met het ernstigste machtsmisbruik door de overheid sinds mensenheugnis, en het eindigt met lippendienst, virtue signalling, gewetenstheater en gemuts in de marge. O ja, en een klachtenbureau.

Vandaar mijn voorspelling: die ‘nieuwe bestuurscultuur’ komt er wel, maar als geloofsartikel. Voor in de catechismus.