Spring naar de content

Knutselen aan het paradijs

Ooit was het sciencefiction, maar zo langzamerhand begint het taboe op geo-engineering te verdwijnen. Het grootschalig knutselen aan de wereld gaat tot de reële mogelijkheden behoren. Waarom zouden we niet voor God spelen, als we daarmee klimaatverandering kunnen beperken en de wereld kunnen redden? ‘Nietsdoen levert ook een groot risico op.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Oswin Schneeweisz

Reuzenspiegels in een baan om de aarde, wolken witter maken, een massa aerosolen de atmosfeer in spuiten, een mega-zeil voor de zon hangen, een giga-parasol boven de aarde, oceanen bemesten met ijzerdeeltjes: het zijn allemaal tot de verbeelding sprekende voorbeelden uit het handboek van de geo-engineer. Het zijn ook methodes die heftige discussies veroorzaken tussen voor- en tegenstanders, maar het zou weleens de laatste strohalm kunnen zijn, als al die windmolens, zonnepanelen en elektrische auto’s niet genoeg effect sorteren om de klimaatverandering tegen te gaan. 

Filosofisch gezien is er eigenlijk weinig nieuws onder de zon. De mens heeft al eeuwenlang zijn leefomgeving aangepast en vormgegeven om te overleven. We bouwden grotten, creëerden landbouwgrond, irrigeerden droge gebieden, ontwierpen steden en stuwmeren, bouwden kerncentrales en ontwikkelden medicijnen die geheel zelfstandig een tumor kunnen opsporen. En dat deden we allemaal om maar één reden: overleven. De ontdekking van fossiele brandstoffen, zelfs dat houtvuurtje in de oertijd, was in feite een vorm van geo-engineering. Al weten we nu pas wat de schadelijke effecten daarvan zijn. Dus waarom zouden we niet ook een beetje knutselen aan de aarde, de atmosfeer of het klimaat, als we daarmee onze overleving veilig kunnen stellen? Omdat we de consequenties van dergelijke grootschalige interventies niet kunnen overzien, zeggen de tegenstanders niet geheel ten onrechte.

Maar wat nou als we dit soort technieken nodig blijken te hebben om de klimaatdoelstellingen te halen? Als je dan pas begint met de ontwikkeling, ben je te laat. “Zie het als een brandweerauto. Die heb je klaarstaan voor het geval dat je hem nodig hebt,” zegt Herman Russchenberg, hoogleraar Atmospheric Remote Sensing en hoofd van het departement Geo-wetenschappen en Remote Sensing in Delft. Hij is ervan overtuigd dat we deze technieken in de toekomst nodig zullen gaan hebben. “Zeker als de klimaatmaatregelen zo langzaam gaan als nu het geval is,” zegt hij. “Zoals het nu gaat, zal het ons niet lukken om de opwarming onder de twee graden te houden. We stevenen in dit tempo af op drie, misschien wel vier graden opwarming.” 

Daarom werkt hij momenteel aan een gezamenlijk rapport van enkele universiteiten dat komend najaar gepresenteerd zal worden. Het moet climate engineering hoger op de politieke agenda zetten en uiteindelijk leiden tot een onderzoeksprogramma, natuurlijk met bijbehorend onderzoeksbudget, dat wordt gecontroleerd en geëvalueerd door een commissie van belanghebbenden en een burgerplatform. Enkele weken geleden verscheen een soortgelijk rapport van de National Academy of Science, waarin Amerikaanse wetenschappers de overheid van de VS oproepen om geo-engineering serieus te nemen en een bedrag van 100 miljoen dollar te reserveren voor ontwikkeling en experimenten.

Wie zijn de winnaars en wie de losers van dit soort technologie? Wie heeft er baat bij en wie betaalt de prijs?

Behnam Taebi, hoogleraar energie- en klimaatethiek

Russchenberg: “Er worden in de VS miljoenen dollars in dit onderzoek gepompt en daarmee doen ze veel kennis en ervaring op. Maar ik denk dat climate engineering een veel te belangrijk onderwerp is om aan één land over te laten. Het zijn technieken met een mondiale impact; dan wil je niet dat de besluitvorming daarover in handen van één land is.”

Russchenberg hoopt dat Nederland en Europa gaan investeren in die kennis, al is het maar om met verstand van zaken te kunnen meepraten. “Dit is voor een land politiek-strategische kennis; het is veel meer dan alleen wetenschap. Daarom vind ik dat de Europese Unie gezamenlijk beleid moet ontwikkelen. Daarom moeten we kennis vergaren, ervaring opdoen en een visie ontwikkelen op alle mogelijke gevolgen: zowel ethisch, politiek, maatschappelijk als economisch. En het goede nieuws is dat Nederland op het gebied van deze technologie een voortrekkersrol zou kunnen spelen.”

Tegelijkertijd werd echter onlangs een proefproject in Zweden met een gigantische klimaatballon onder druk van tegenstanders stopgezet. In juni zouden onderzoekers van Harvard in het noorden van Zweden een ballon oplaten om de uitrusting te testen waarmee op termijn kleine deeltjes (aerosolen) in de stratosfeer gespoten kunnen worden. Het idee is dat die aerosolen zonlicht weerkaatsen, waardoor de temperatuur op aarde daalt. Met het experiment, het eerste in zijn soort, willen de onderzoekers van Harvard beter in kaart brengen wat de effecten en de risico’s zijn. Het project wordt gefinancierd door Bill Gates. Maar de techniek is controversieel. Milieuorganisaties maakten bezwaar.

“Het gevaar van de Scopex-plannen schuilt niet in het onderzoek zelf, maar in de zeer reële mondiale gevolgen van een hellend vlak richting normalisatie en invoering van stratosfeerinjecties,” schreven onder meer Greenpeace Zweden, de Zweedse Vereniging voor Natuurbehoud en het Amerikaanse Centrum voor Internationaal Milieurecht begin februari in een brief aan een aantal Zweedse ministeries en de Zweedse ruimtevaartorganisatie SSC. “Het idee van mogelijke toepassing in de toekomst wordt nu al door sommigen als excuus gebruikt om door te gaan met het uitstoten van CO2. Verdere ontwikkeling van deze ‘noodtechnologie’ vergroot het risico dat kritische druk wegvalt om uitstoot terug te dringen.” De gigantische luchtballon blijft nu tot minstens 2022 en misschien wel tot in de eeuwigheid aan de grond. Het experiment werd verboden.

Zo sleept de discussie – of misschien beter het gebrek aan discussie – zich al jarenlang voort en gebeurt er dus precies waar de voormalige voorzitter van de Verenigde Naties Ban Ki-moon jaren geleden al voor waarschuwde. Moon stelde dat “we onder ogen moeten zien dat de geest van geo-engineering allang uit de fles is. De waarschijnlijkheid dat landen op eigen houtje solar geo-engineering zullen gaan inzetten neemt ieder jaar toe. De mondiale gemeenschap zal moeten beslissen of we ons daar nu tegenaan gaan bemoeien, door duidelijke beheersregels op te stellen en vangrails te creëren, of dat we toestaan dat individuele spelers de leiding nemen, waardoor ze ons voor een fait accompli kunnen stellen.” 

Een van de grote uitdagingen en morele dilemma’s is dat je dit soort technieken niet als een land kunt inzetten, omdat de gevolgen grensoverschrijdend zijn. Als je het in Chili laat regenen, kan het in Afrika droger worden. Als je het een hier doet, kan het ander daar gebeuren, en niemand weet waar of wanneer. “Wie zijn de winnaars en wie de losers van dit soort technologie? Wie heeft er baat bij en wie betaalt de prijs? Dat maakt het tot een enorm complex maatschappelijk en politiek vraagstuk,” aldus Behnam Taebi, hoogleraar energie- en klimaatethiek. Taebi: “Daar weten we nu nog veel te weinig over, en juist daarom is er meer onderzoek nodig – buiten het laboratorium, want een proefopstelling in een laboratorium zal nooit helemaal een goed beeld geven van wat er in de praktijk gebeurt, op grote schaal. De implicaties kunnen immers mondiaal zijn. Je kunt in het laboratorium wel naar druppels kijken, maar je ziet niet wat bijvoorbeeld de relatie is met de grootschalige turbulente patronen in wolken. Maar als wij als Europa onze kop in het zand steken, komt het monopolie voor het toepassen van dergelijke technologieën straks in de VS of China. Dan kunnen we geen enkele rol meer spelen.

“Ik verbaas mij erover hoe weinig politiek en publiek debat er is over dit onderwerp. Het is voor veel mensen iets wat zich afspeelt in de marge, of men keert zich af, vanuit het idee dat je niet moet knutselen met de natuur. Maar men beseft te weinig dat we al eeuwenlang aan het knutselen zijn met de natuur. De ontdekking van fossiele brandstoffen – zoals kolen, olie en gas – heeft bijgedragen aan een enorme verandering in het klimaatsysteem. Daar zitten we nu dus mee. Uiteraard moet je een grootschalige aanpassing wel eerst onderwerpen aan een ethische wenselijkheidsvraag.” 

“Het eerste overheidsrapport over de opwarming van de aarde – al werd het verschijnsel toen nog niet zo genoemd – werd in 1965 overhandigd aan de Amerikaanse president Lyndon Johnson,” schrijft journaliste Elizabeth Kolbert in haar nieuwste boek Onder een witte hemel. Een lezenswaardig boek, waarvan de Nederlandse vertaling enkele weken geleden bij uitgeverij Atlas Contact verscheen. Na de hype van de jaren zestig kwam de stilte in de jaren zeventig. Pas naarmate er in de jaren negentig en tijdens het eerste decennium van de nieuwe eeuw steeds meer bekend werd over de gevolgen van klimaatveranderingen, kwamen ook de technocratische oplossingen weer geleidelijk in de belangstelling. In een vlaag van ongegeneerd technofatalisme vraagt Kolbert zich in haar nieuwste boek af of we niet serieuzer moeten kijken naar die technische mogelijkheden om de wereld te redden. Kolbert: “Geo-engineering mag dan ‘volkomen krankzinnig en zeer verontrustend’ zijn, maar als we daarmee het wegsmelten van de Groenlandse ijskap kunnen vertragen, of iets van ‘alle pijn en lijden’ kunnen wegnemen, of een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van de instorting van toch al niet meer volledig natuurlijke ecosystemen, moeten we het dan toch niet in overweging nemen?”

De tekst gaat onder de foto verder.

Voorlopig hebben windparken op de Noordzee nog altijd meer resultaat dan aerosolen in de stratosfeer spuiten of het witter maken van wolken

Wel als het aan David Keith ligt. Keith is hoogleraar toegepaste fysica in Harvard en betrokken bij enkele grootschalige projecten. Keith: “In de nabije toekomst zal klimaatmodificatie noodzakelijk worden om de huidige klimaatomstandigheden te handhaven. Daar twijfel ik niet aan.” Hij is van mening dat de wereld uiteindelijk de koolstofuitstoot zal terugdringen, zo niet helemaal naar nul, dan toch naar een waarde niet ver daarboven. Hij gelooft ook dat koolstofverwijderingstechnologieën na verloop van tijd zodanig opgeschaald zullen kunnen worden dat ze de resterende kooldioxide kunnen opruimen. Maar volgens hem is het ook heel goed mogelijk dat dit niet voldoende zal zijn. Keith: “De beste manier om vooruitgang te boeken is om alles te doen: de uitstoot terugdringen, werk maken van koolstofverwijdering, en solar geo-engineering veel serieuzer nemen.” 

En wat hij zegt tegen de verstokte techniek-wappies die weinig vertrouwen hebben in zijn megalomane technocratische oplossingen? Keith: “Mensen waren aanvankelijk ook tegen de komst van de airbag in de auto. De lijst met technische oplossingen voor de problemen van de mensheid die wel werken is nog altijd vele malen groter dan de lijst met oplossingen die niet werkten. Het verbaast mij dan ook dat tegenstanders van geo-engineering dat gegeven niet onder ogen willen zien.”

Een lesje geo-knutselen voor dummies. Geo-engineering is een verzamelbegrip. Wanneer het betrekking heeft op het klimaat, noemen we het ook wel klimaat-engineering. Het valt uiteen in twee categorieën: carbon dioxide removal (CDR) en solar radiation management (SRM). En dan is er eigenlijk ook een derde aparte stroming, die zich bezighoudt met het opslaan van CO2.

Onder SRM vallen alle technieken waarmee we de aarde laten afkoelen, zoals zonlicht weren voordat het de atmosfeer binnenkomt, injectie van aerosolen zoals zwavel in de stratosfeer, het plaatsen van spiegels in de woestijn om het zonlicht terug te kaatsen, of het maken van kunstmatige wolken. 

Onder CDR vallen alle technieken waarmee we CO2 uit de lucht verwijderen, zoals ijzerbemesting van oceanen om de groei van plankton – en daarmee de opname van koolstofdioxide – te stimuleren, het uit de buitenlucht filteren en opslaan van CO2, het massaal verbouwen van zeewier op negen procent van het oceaanoppervlak, of het verspreiden van olivijn (een mineraal dat CO2 opneemt).

Herman Russchenberg zet wat SRM betreft voorlopig zijn kaarten op de verspreiding van aerosolen in de stratosfeer en het witter maken van wolken. “Beide technieken zijn in principe uitvoerbaar en beide technieken weerkaatsen het zonlicht, waardoor de aarde afkoelt. Wel zijn er nog veel technische obstakels te nemen en moet er nog veel meer kennis worden opgedaan. Wat als je wolken inspuit met zeezout, waardoor ze witter worden? Dan weerkaatsen ze meer zonlicht, maar de regendruppels zijn ook kleiner, en de wolk verdampt dus sneller. En hoe kun je op gecontroleerde wijze aerosolen op 25 kilometer hoogte in de stratosfeer brengen en ervoor zorgen dat die zich op een goede manier over de aardbol verspreiden? Het zijn allemaal nog vragen waarop we antwoorden moeten vinden.

Als we willen voorkomen dat het te heet wordt op onze aarde, zullen we deze technieken achter de hand moeten hebben, zodat we ze kunnen inzetten als het nodig is

Herman Russchenberg, hoogleraar Atmospheric Remote Sensing

“En dan hebben we het nog niet gehad over het onttrekken en opslaan van CO2 uit de lucht. Ook dat is onderdeel van het Verdrag van Parijs. We moeten niet alleen minder CO2 uitstoten, maar in 2040 ook een bepaalde hoeveelheid CO2 onttrekken en opslaan. Dat kun je met miljoenen bomen doen, maar daar gaan we het niet mee redden. Daar hebben we ook nieuwe technieken voor nodig. Of we dat nu nog eng vinden of niet. Als we willen voorkomen dat het te heet wordt op onze aarde, zullen we deze technieken achter de hand moeten hebben, zodat we ze kunnen inzetten als het nodig is. Daarom moet geo-engineering hoger op de politieke agenda komen te staan. Er is een politiek en een publiek debat nodig, waarin we alle mogelijke consequenties onder de loep nemen. We moeten dan niet alleen kijken naar de milieutechnische gevolgen, maar ook naar de bestuurlijke, geopolitieke en eco-
nomische weerslag van grootschalige CDR- en SRM-projecten. Wegkijken is niet langer geen optie.”

Taebi: “Ik hoop dat het niet zo gaat als met de discussie rond kernenergie in Nederland. Dat werd ook ooit beschouwd als een eng, gevaarlijk en geïsoleerd fenomeen en vervolgens afgeschoten. Ik hoop dat het met de discussie rond geo-engineering niet dezelfde kant op gaat, want nietsdoen levert ook een groot risico op.”

Voorlopig hebben we nog weinig gemerkt van een serieus politiek en maatschappelijk debat over geo-engineering. En als het aan PvdA-Kamerlid, voormalig klimaatactivist en ex-directeur van Greenpeace Joris Thijssen ligt, gaat dat debat er voorlopig ook niet komen. Thijssen: “Ik zou zeggen: laten we als Europa eerst eens inzetten op de Green Deal. Deze zomer komt er wetgeving vanuit de EU en dan volgt besluitvorming in Europa en de nationale parlementen. Als we dat nou allemaal gerealiseerd hebben, laten we dan eens over dit soort technieken gaan praten.” 

Onlangs bracht het Internationaal Energieagent-schap (IEA) een alarmerend bericht naar buiten: het herstel van de economie leidt dit jaar wereldwijd tot de op een na hoogste stijging van de CO2-uitstoot in de geschiedenis. De organisatie verwacht dat de CO2-uitstoot toeneemt met bijna vijf procent. Thijssen: “Des te belangrijker is het dat we vol gas geven op maatregelen die we nu kunnen nemen, in plaats van ons bezig te houden met allerlei megalomane projecten waarvan de impact nog niet duidelijk is. Als we onze eigen lucht moeten gaan vervuilen met aerosolen, omdat we ons klimaat aan het vernietigen zijn, dan moeten toch alle alarmbellen afgaan? Ik vind het triest en gevaarlijk. Dit soort projecten geven alleen maar een excuus aan de fossiele industrie om door te gaan met haar vervuilende bezigheden. Kijk naar de discussie rond CO2-opslag. Het argument daarvoor is dat we dat waarschijnlijk in de tweede helft van deze eeuw nodig zullen hebben, maar wat er feitelijk gebeurt is dat de kolenindustrie zegt: er komt toch opslag aan, we gaan lekker door met investeren.”

Als PvdA-man zou u toch juist voor innovatief onderzoek moeten zijn? Het ontwikkelen van duurzame technologie, waarbij Nederland koploper wordt, is zelfs een van uw programmapunten.

Thijssen: “Ik ben geen PvdA-man. Ik zit sinds kort in de Kamer om iets aan het klimaat te doen, om ervoor te zorgen dat we zo snel mogelijk overgaan naar duurzaam. En voorlopig hebben innovatieve projecten als windparken op de Noordzee nog altijd meer resultaat dan aerosolen in de stratosfeer spuiten of het witter maken van wolken.” 

Elizabeth Kolbert
Onder een witte hemel
Atlas Contact
€22,99