Spring naar de content
bron: johan kleinjan

Je bent jong en je wilt wat

Jongeren hebben het zwaar in coronatijd. Hun levensgeluk is afgenomen door het vele thuiszitten. En alcohol mag ook al niet meer. Daar komt de toegenomen prestatiedruk nog bij, en overbezorgde ouders, waardoor de jeugd minder weerbaar is. Duidelijke regels stellen is goed, zeggen experts, maar neem ze ook niet te veel bij de hand. ‘We brengen ze met de auto naar school als het regent. Er is niks mis met nat worden.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Nijmeijer

Onze zoon (16) blowt. Af en toe. Sporadisch, hopen we. Maar soms kijken we in zijn heuptasje (‘bagga’ zegt hij) en vinden daar zakjes, resten en toebehoren: lange vloei, pijpjes, kokertjes. Sigaretten. Hij heeft de bagga al eens voor de schoolleiding moeten omkeren. We moesten ons dezelfde middag nog melden voor een gesprek over de (vergaande) gevolgen bij herhaling. 

Laatst, na een toetsweek, hadden onze zoon en zijn vrienden weer een mannetje op een scooter laten komen. Op zijn kamer hadden ze een joint gedraaid (dat kunnen ze amper) die ze tot gebruik wilden verstoppen. Ze zaten in fluisteroverleg voor een geopend bureaukastje, zich niet bewust van mijn partner in de deuropening, die ze op heterdaad betrapte. 

Het mag niet, het is niet goed, wij zijn er natuurlijk op tegen. Als we het merken, volgen (weer) gesprekken, waarschuwingen, milde sancties. We blijven ‘in gesprek’. We verbieden niet, niet echt, in het besef dat het idee dat hij nooit meer zal blowen waarschijnlijk een illusie is. Dat blowen is natuurlijk zorgwekkend en afkeurenswaardig, maar in zijn gepruts en loze plannen (de joint was voor ‘morgenochtend’) ook aandoenlijk, vind ik. De Ard en Fjodor van de drugs, daar leken mijn zoon en zijn vriendje op, vond ik, de slaapkamerslopers uit Het Klokhuis (met de kinderen naar Het Klokhuis kijken, wat is dat alweer lang geleden).

Dat wij bezorgd maar mild reageren, heeft vast te maken met onze eigen ‘jeugd’, die – gelet op onverstandig gebruik van middelen – tot ver na onze dertigste verjaardag (of niet ver van onze veertigste) duurde. De allereerste keer drinken (indrinken voor een feest in Pesse, met uit een slijterij gejatte sterke drank) eindigde met de fiets in een droge sloot. Ik was 14, geloof ik, net aan.

Het eigen cv is kortom niet het beste voorbeeld voor de kinderen, en ook geen goede basis voor ge- en verboden. Daarbij speelt het idee: wat moeten ze dan? De jongelui willen na hun toetsweek even wat anders. Maar weer een potje voetballen? Gewoon wat bij elkaar zitten? En dan? Wat verwachten we dan van ze, dat ze tot hun achttiende alleen maar blijven tafeltennissen, met een glas sinas voor de dorst?

Toen ik zestien was, ging ik allang naar het café. Fijn en spannend: bier drinken, zonder (weggedronken) puberschroom vrijuit ouwehoeren met lui. Met vrienden een pakje Drum met vloeitjes (ƒ3,65) delen: gezellig. Dat mag en kan niet meer. Het is beter voor ze, voor een gezonde ontwikkeling van hun hersenen, en gelet op de risico’s op gewoontevorming en verslaving. Iedereen begrijpt dat. Maar dan nog: waar iets niet meer mag waar het eerst wel mocht, iets wat vrij centraal stond in het sociale verkeer van tieners bovendien, wordt niet alleen winst behaald, er valt ook iets weg. 

In een paar decennia is het motto van de tienerjaren veranderd van ‘je bent jong en je wilt wat’ naar ‘nix onder 18’ (let op de hippige ‘x’: nix is eigentijds en fijn). Niks is niet veel. Waar moeten die kinderen heen met hun gezonde geest in hun gezonde lichaam? Hoe vinden die gezonde lichamen elkaar, nuchter? Waarom mogen onze kinderen niet meer wat wij wel deden? Pakken we ze niet te veel af? 

De tekst gaat onder de illustratie verder.

bron: johan kleinjan

Volgens de berichten gaat het niet goed met de jeugd. Vooral sinds corona zouden jongeren – tieners, studenten – zijn weggezakt in lethargie en verveling. Thuisonderwijs kluistert ze nog langer aan het scherm dan de recordtijden die ze toch al klokken. Ze missen ritme, structuur, zin. Een verontrustend deel heeft psychische problemen, waarmee ze niet terecht kunnen bij de uitgeklede jeugdzorg. Behalve depressief zijn ze boos en agressief, wat zich uit in geweldsoprispingen, waarvan we de filmpjes graag delen en voorzien van de oproep om hard in te grijpen.

Je moet je bij alle alarmerende berichten afvragen of zorgen over de jeugd van tegenwoordig niet van alle tijden zijn. Berichten en zorgen (klachten) worden geuit door de jeugd van het verleden (wij), toen alles natuurlijk beter was. We vinden het irritant dat jongere generaties ons niet meer nodig hebben – ja, uitlachen. We vinden de jongelui dommer en oppervlak-
kiger. Goed, we zopen tot we niet meer wisten wat voor of achter was, waren wappie in gesprek met ons eigen spiegelbeeld (echt gebeurd helaas), maar het gíng ergens over. 

Achteraf hadden we wel een paar keer dood kunnen zijn. Daar willen we de kinders nou juist voor behoeden. We kennen de gevaren, en hebben liever dat een nieuwe generatie wat meer midden op het pad blijft fietsen. 

“Er is zeker continuïteit van gedrag en problemen van jongeren,” zegt Marloes Kleinjan, programmahoofd Jeugd bij het Trimbos-instituut en hoogleraar op het gebied van jeugdwelzijn in Utrecht. “Maar iedere generatie heeft ook haar eigen zorgen.” Het is goed gebruik dat oudere generaties jongere van namen voorzien, zegt Kleinjan: generatie X, Y, Nix, Next, met bijhorende lemma’s met kenmerken, meestal geen vleiende. 

Hebben mensen niet sowieso de neiging om te denken dat het slecht gaat met de jeugd? “Het is niet mijn onderzoeksveld, maar ik kan me voorstellen dat leeftijdsverschil een rol speelt. Met het klimmen der jaren krijgen mensen een ander wereldbeeld. Op latere leeftijd leer je relativeren, kwesties in perspectief zien. Jongeren zijn nog zoekend, maatschappijkritischer, over het algemeen meer bezig met grote onderwerpen zoals het klimaat.” 

In het onderzoek ‘Geluk onder druk?’ van o.a. het Trimbos-instituut en de Universiteit Utrecht, uitgevoerd tussen december 2018 en mei 2020, blijkt het mentale welbevinden van tieners (10-18) relatief stabiel, maar geven ze tegelijk te kennen stress van school te ervaren. “Jongeren hebben het nu lastiger op het gebied van prestaties dan wij het hadden,” zegt Kleinjan (1981). “De maatschappij van nu legt de nadruk op het individu, op presteren en excelleren.” Zoals je zelf je succes hebt verdiend, ben je ook schuldig aan je eigen falen. “Ouders verwachten meer van hun kinderen. Er zijn aanwijzingen dat er in het onderwijs dingen zijn veranderd die voor een opwaartse druk zorgen. Bij de schooladviezen in groep 8 wordt een gedeelte van de jongens te hoog ingedeeld. Op school ligt de nadruk op cijfers. Ouders kijken digitaal mee via Magister of SOM. Je kunt het maar op een paar manieren goed doen, via een traject vwo-universiteit of havo-hbo. Kinderen krijgen het gevoel ‘ik doe maar vmbo’, dat ze niet goed genoeg zijn. In de kwalificatie laag- en hoogopgeleid zit een ontzettend oordeel, terwijl de beroepen waarvoor het mbo opleidt hard nodig zijn. Het zou goed zijn als wij die als maatschappij meer gaan waarderen.” 

Behalve depressief zijn jongeren sinds corona boos en agressief, wat zich uit in geweldsoprispingen

Aanleiding voor ‘Geluk onder druk?’ waren signalen dat er wat met de jongeren aan de hand zou zijn. Zo was er in 2017 een piek in de jeugdsuïcide en kwamen er in de zomer van 2018 alarmerende berichten in de media dat de mentale druk onder jongeren onaanvaardbare vormen zou aannemen. “We hadden de psychische gezondheid van tieners niet goed in beeld.” In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorzag Kleinjan samen met het RIVM in de cijfers bij de alarmerende berichten. “De groep jongeren die emotionele problemen ervaart leek niet groter te zijn geworden. Maar toegenomen prestatiedruk wordt overal gevoeld, niet alleen op school.”

Wie de wereld verdeelt in winnaars en verliezers, rechtvaardigt zichzelf met de opvatting dat iedereen zijn lot in eigen hand heeft. Dat is maar zeer ten dele het geval. Waar en met wie je opgroeit maakt alle verschil. Een rijk kind uit Amsterdam-Zuid ligt een wereld voor op een arm kind uit Oude Pekela. “Een onveilig thuis verstoort de ontwikkeling van kinderen, als ze weinig steun ervaren van hun ouders, als hun ouders psychische klachten hebben of kampen met verslaving.”

Meisjes reageren anders dan jongens. “Meisjes scoren lager op veerkracht en hoger op emotionele problemen dan jongens. Meisjes ervaren meer druk om te presteren. Ze investeren meer in hun schoolcarrière en halen hogere cijfers. Ze hebben sterker dan jongens de neiging om problemen te internaliseren. Als jongens zich niet fijn voelen, uit zich dat anders. Jongens zoeken het meer in middelengebruik en ander risicogedrag.”

De condities van de Nederlandse jeugd lijken gunstig om de coronaperiode door te komen, zegt Gonneke Stevens, jeugdonderzoeker aan de Universiteit Utrecht en projectleider van het om de vier jaar uitgevoerde HBSC-onderzoek (Health Behavior in School-aged Children). De laatste meting was in 2017, dit najaar volgt een nieuwe. Het HBSC-onderzoek laat zien dat druk door schoolwerk in de periode 2001-2017 is verdubbeld. Maar wat betreft psychische gezondheid, geluk en middelengebruik begon de Nederlandse jeugd in vergelijking met leeftijdsgenoten elders in Europa relatief gunstig aan de pandemie. 

“Anders dan wat de meeste ouders denken hangt bijvoorbeeld het schermgebruik van kinderen niet samen met individuele psychische problemen,” zegt Stevens. Tieners kunnen de dag doorbrengen op hun telefoon, maar dat wordt volgens het onderzoek pas problematisch op het moment dat ze er ruzie over krijgen met hun ouders of wanneer ze het niet fijn vinden als ze niet op sociale media kunnen.

Nederlandse jongeren zijn over het algemeen positief over de relatie met hun ouders. Ze worden op school relatief weinig gepest, zijn positief over de relatie met hun klasgenoten. Gedragsproblemen, pesten, concentratieproblemen en middelengebruik komen allemaal vaker voor op het vmbo en het mbo dan op het vwo. Als je aandacht wilt geven aan die problemen, zou je jongeren op het vmbo specifiek moeten ondersteunen, zegt Stevens. 

De tekst gaat onder de illustratie verder.

bron: johan kleinjan

Sinds corona laat onderzoek op het mbo in Utrecht opmerkelijk genoeg (want minder fysieke lessen) een stijging zien van de stress door school. Hoe kan dat nou? “Scholieren moeten zich met inderdaad minder fysieke begeleiding thuis op de laptop zien te redden. Ze moeten nog steeds hun vakken halen, begrijpen, plannen en organiseren. Met vooral online onderwijs is dat allemaal lastiger.”

Het onderzoek laat een toename van concentratieproblemen zien, van 29 naar 39 procent van de mbo’ers. De ‘levenstevredenheid’ is tussen najaar 2019 en najaar 2020 afgenomen van een 7,12 naar een 6,76, nog steeds ruim voldoende. Meer dan de helft van de jongeren drinkt op 15- of 16-jarige leeftijd alcohol, terwijl dit vijftien jaar geleden gold voor negentig procent van de jongeren van deze leeftijd. Maar als ze alcohol drinken, drinken ze evenveel als vroeger.

Op mijn vraag of we ze niet te veel slechts en spannends afpakken is Stevens duidelijk: nee. “Drinken en roken zijn afgenomen, maar er is geen aanwijzing dat jongeren minder tevreden zijn. Als ze het erg zouden vinden, zou je moeten zien dat ze minder lol hebben, het leven saaier vinden. Maar het lijkt erop dat jongeren zich gemiddeld prima vermaken.” 

In de pubertijd maken kinderen zich los van hun ouders, zegt gezinscoach en puberexpert Marina van der Wal. Ze bereiden zich erop voor om uit te vliegen, ze groeien tot het nest te klein is. Dat gaat gepaard met pijntjes en botsingen, ruzies tussen ouders en kinderen. Die ruzies hebben een functie, zegt Van der Wal. “Je kunt je niet goed losmaken als alles alleen maar koek en ei is.” Goed om te bedenken bij de volgende clash over huiswerk, verantwoordelijkheden, het opruimen van hun kamers, de berg natte lappen in de badkamer: het is de biologie. 

De gezinnen zijn kleiner geworden, zegt Van der Wal, ouders kunnen hun aandacht concentreren op twee of drie kinderen. Ze zitten erbovenop. Ze zijn misschien zonder zich ervan bewust te zijn doordrongen van een Angelsaksisch denkpatroon, waarin alles steeds meer en beter moet. De kinderen zijn in feite in competitie met het ouderlijk cv. “We denken dat we dat doen vanwege kansen, maar uiteindelijk gaat het om onszelf. We willen kunnen vertellen dat ons kind naar het vwo gaat en dat het daar goed gaat. Daarmee geven we dat kind de boodschap dat alles minder dan dat niet goed is.”

Tegelijk worden alle mogelijke obstakels op het pad van optimale ontwikkeling uit de weg geruimd: verkeerde vriendjes, een verkeerde buurt, een verkeerde school, verkeerde klasgenoten. Een drup regen, want dan worden onze kinderen nat. Het bekende verschijnsel van de curlingouders, poetsend aan een gladde glijbaan naar succes. Onbedoeld poetsen ze aan een minder weerbare en veerkrachtige generatie, meent Van der Wal. 

“Ons brein is vanaf de conceptie in ontwikkeling, het gaat van het achterhoofd naar de voorkant steeds meer aan. De prefrontale cortex komt als laatste aan de beurt. Juist daar worden sociaal gedrag en planning geregeld, flexibiliteit en zelfbeheersing, de dingen die je nodig hebt om als mens te kunnen functioneren. De huidige manier van opvoeden, waarbij we enorme verwachtingen van onze kinderen hebben en het ze tegelijk zo makkelijk mogelijk maken, helpt niet bij de ontwikkeling van de executieve functies.

“In mijn lezingen vraag ik vaak: in welk gezin moeten de kinderen minstens twintig minuten per dag meehelpen in de huishouding? Dan zie ik weinig vingers.”

Dat is omdat het minder energie kost om het zelf te doen dan om die kinderen zover te krijgen. 

“Maar daarmee onthoud je je kinderen wel hun noodzakelijke ontwikkeling. Als ze die dingen als kind niet leren, is het lastiger om het in hun volwassen leven te gaan doen. Ze hebben later meer moeite om zich aan te passen in het studentenhuis, op hun werk of in het gezin. Kinderen worden gepamperd. We brengen ze met de auto naar school als het regent. Er is niks mis met nat worden. We zetten ze sociaal en emotioneel gehandicapt in het leven.”

Een gezonde puber is een ongehoorzame puber, vindt Van der Wal. “Ze horen over grenzen heen te gaan. Dat je de consequenties van alcohol en middelengebruik leert. Maar dan moeten die grenzen er wel zijn. In mijn tijd kon alles. We weten nu dat alcohol en andere middelen op de langere termijn grote negatieve gevolgen hebben.”

Van der Wal pleit voor verhoging van de minimumleeftijd voor alcoholgebruik naar 21 jaar. “Vrouwen die jong gaan drinken hebben bijvoorbeeld een veel hogere kans op borstkanker. Zielig dat we het die kinderen afnemen? Wat een kolder. Dan doen ze het maar stiekem. Ook voor hun ontwikkeling is het prima om het te verbieden. Zo hebben ze iets om zich tegen af te zetten. Alcohol en drugs zijn slecht, je wilt het niet, maar een kind mag verkeerde keuzes maken. Laat dat alsjeblieft zo blijven.”

In een uitzending van Andere Tijden over alcohol in het verkeer is te zien dat de jaren vijftig in Nederland nog sober en nuchter verliepen, maar dat vanaf 1960 de kurk van de fles was. Vooral de jaren zeventig waren een bezopen decennium. We zien ministers vergaderen met halve liters bier en daarna vrolijk in de auto stappen. De collectieve roes was heel gezellig, en richtte grote schade aan. 

Zoals het ging, kon het niet meer, maar slaan we ondertussen niet door in het streven naar schoon, veilig en gezond? Voorkomt het Nationaal Preventie-akkoord van staatssecretaris Paul Blokhuis behalve een hoop ellende niet ook veel plezier? Waar moeten pubers naartoe met hun neiging om spannende, slechte dingen te doen? 

Hoe normaal is het als kinderen zoveel blowen dat ze van het gymnasium afzakken naar de mavo?

Jacqueline Krouwel, Jellinek-kliniek

Het verhogen van de minimumleeftijd voor alcohol naar 18 jaar heeft de sociale norm veranderd, zegt Jacqueline Krouwel van verslavingszorginstelling Jellinek. “Daar sta ik achter, dat is goed. Het is fijn dat ze wat ouder zijn als ze met middelen beginnen. Ik werk op de alcoholpoli in het Gooi. Daar belanden kinderen straalbezopen op de hei. Hun vriendjes schrikken, weten niet wat ze moeten doen en laten ze liggen. Een verbod op alcohol onder 18 pakt ze niet alleen wat af, het verrijkt ze ook.”

Maar dat drinken gaf ook plezier. Sjekkies draaien op het schoolplein was ook leuk. Er is wat weg, en er is niets voor in de plaats gekomen. 

“Je moet er inderdaad over nadenken wat het betekent voor kinderen. De horeca heeft geen zin in boetes, cafés komen ze niet meer in. Terwijl ik elke jongere dat uitgaansleven gun. We moeten bedenken hoe we de jeugd anders gaan faciliteren. Nu heeft het drinken zich verplaatst naar het publieke domein, naar parken. Dat is ook niet goed.”

Krouwel noemt het ‘IJslandse model’. “In IJsland dronk de jeugd zich klem, er gingen kinderen dood. Daar hebben ze de boel rigoureus omgegooid. Ze nemen jongeren mee naar buiten, toffe sporten doen, bergen beklimmen, echt leuke dingen doen. Bij elkaar zitten en baco’s drinken, hoe saai is dat?”

Dat is toch juist fijn, dat je dan niks anders meer nodig hebt? 

“De jongeren die het willen, zoeken het toch wel op. Het gaat erom hoe normaal wij het vinden. Ik maak mee dat kinderen zichzelf in coma drinken en dat hun ouders te lam zijn om ze naar de poli te brengen. Hoe normaal is dat? Hoe normaal is het als kinderen zoveel blowen dat ze van het gymnasium afzakken naar de mavo?

“Jij denkt misschien dat je ermee om kunt gaan, ik ook, allerlei hoogopgeleiden denken dat. En misschien is het ook wel zo. Maar er zijn heel veel mensen voor wie een verbod bescherming biedt.”

Zijn kinderen niet eerder en meer gaan blowen omdat ze niet meer mogen drinken? 

“Dat wordt niet door de cijfers ondersteund. Jongeren beginnen op hun veertiende of vijftiende met blowen, en meestal stoppen ze er op hun twintigste weer mee. Dat is niet veranderd. Ze zijn ook niet meer gaan blowen. Van de 18-plussers zegt drie procent de afgelopen maand te hebben geblowd.” 

Wat trekt mensen eigenlijk zo aan in die middelen? 

“Wij zijn gewoon dieren. Apen zoeken ook rot gegist fruit. We zijn roeszoekers.”

De tekst gaat onder de illustratie verder.

bron: johan kleinjan

Sommige mensen kunnen er prima zonder. 

“Dat klopt. De een heeft het gen, de ander niet. Het is zelfs geografisch bepaald. Je hebt het doordrinkgen: Noord- en Oost-Europeanen kunnen beter tegen alcohol dan mensen elders op de wereld. Het is lekker om in een roes te verkeren, om met drank te ontspannen. Maar het heeft ook met coping-vaardigheid te maken, hoe je omgaat met emoties. Voor de vraag hoe je omgaat met drank zijn omstandigheden minstens zo belangrijk als aanleg.”

Af en toe drinken of blowen zullen weinig mensen erg vinden. Wanneer wordt middelengebruik problematisch? 

“Het is vaak niet het middel alleen. Ik maak mee dat jongens veel te veel blowen en dat vervolgens blijkt dat ze stress hebben van de mantelzorg voor een zieke ouder, of lijden onder een vechtscheiding. Wanneer is het af en toe een jointje en wanneer is het niet meer onschuldig? Soms moet je afspraken maken wanneer het wél mag.

“Het is een signaal als kinderen bijvoorbeeld niet meer willen sporten. Je ziet als ouders hun kinderen vrijer laten als ze zestien worden, maar juist dan moet je erbovenop zitten. Je hersenen zijn pas af als je 23 of 24 bent. Planningsvaardigheden komen als laatste. Kinderen protesteren als ze iets niet mogen, maar uit onderzoek blijkt dat ze heel goed weten wat van hun ouders mag en wat niet mag, én dat ze dat heel belangrijk vinden.

“Sinds de decentralisatie van de jeugdzorg worden kinderen met problemen minder goed geholpen. Vooral jongeren met meervoudige en ingewikkelde problemen zijn de klos. In een systeem met marktwerking kun je daar minder goed mee scoren. Tien procent van de kinderen heeft een problematische mate van kwetsbaarheid. Volgens de wet ben je met 18 jaar volwassen, maar een deel kan dan absoluut nog niet op eigen benen staan. Die laten meteen hun financiële verplichtingen storneren en komen in de problemen. Tien tot vijftien procent van de bevolking heeft een IQ onder de 80 hè? Er komen mensen bij Jellinek voor wie het nieuws is dat ze een probleem hebben. ‘Ik drink geen alcohol,’ zeggen ze. ‘Ik drink alleen maar bier.’”