Spring naar de content
bron: anp

Het kippenhok van de Tweede Kamer

Er zijn Binnenhof-watchers die hun hart vasthouden nu de nieuwe Tweede Kamer maar liefst zeventien (na het ter perse gaan van dit nummer zijn het er zelfs achttien, red.) fracties telt. Zal dit ten koste gaan van de slagkracht van het parlement? Wordt het een bende? Of is die veelkleurigheid juist een sieraad voor de democratie? ‘Ons stelsel heeft een zelfreinigend vermogen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Je zag het de afgelopen weken al. Nieuwe Kamerleden liepen naar de interruptiemicrofoon, alsof ze nooit anders hadden gedaan. Zij spraken niet zelden op hoge toon over een Mark Rutte, alsof het een kwajongen betrof die door hen de les gelezen moest worden. Een enkeling waagde het te reppen van ‘collega Omtzigt’, het populaire CDA-Kamerlid van wie zij eigenlijk niet eens de schoenveters zouden mogen strikken. De branie van sommige van die nieuwkomers doet wellicht aandoenlijk aan, maar je moet er niet aan denken dat ze ooit om welke reden ook ruziënd over straat gaan en – God verhoede dat helemaal – zich menen te moeten afsplitsen en we nog meer partijen hebben.

Omdat er altijd maar 150 zetels te verdelen zijn, gaat de komst van meer fracties onherroepelijk ten koste van de grotere partijen, die dan ook moeite zullen hebben om met elkaar meerderheden te vormen. Er zijn scenario’s denkbaar waarbij een partij als Volt (drie zetels) of JA21 (idem) net even nodig zijn voor een meerderheid bij een besluit of bij de samenstelling van een nieuw kabinet. Maar deze kleintjes representeren doorgaans allerlei eigen- en deelbelangen die, om hen gunstig te stemmen, natuurlijk ook in meerdere of mindere mate in een regeerakkoord gepropt moeten worden. Zo’n akkoord krijgt dan een zompig karakter waarin van alles voor iedereen een beetje is geregeld of voorzien. En waarin ten slotte niemand zich nog herkent. 

Gevolg? In 2025, of eerder, proberen weer nieuwe clubjes het stembiljet te halen, omdat zij vinden dat hun belang te weinig gehoord werd of te zeer ondergesneeuwd was geraakt. In maart 2021 waren er 89 partijen of bewegingen die het probeerden, 37 kwamen ten slotte op het stembiljet, 17 bemachtigden daadwerkelijk een zetel.

Caroline van der Plas
bron: anp

Een van hen is Caroline van der Plas van de BoerBurgerBeweging (BBB), een eenmensfractie. We wilden weten hoe ze haar vuurdoop in de Kamer had beleefd. Het ging er nogal hectisch aan toe, erkent ze, maar daar wist ze wel raad mee, ‘want ik raak niet zo gauw in paniek’. Toch bezag ze het gedoe rond Rutte, Kaag en Hoekstra vol ongeloof, vooral over hoe er over personen werd gesproken. In dit geval dus over Pieter Omtzigt. “Wat me verbaasde, was dat men er moeite mee heeft om sorry te zeggen.”

Allereerst complimenten voor uw bereikbaarheid. Op de partijwebsite staat gewoon uw telefoonnummer, en u belt nog terug ook. Geen persvoorlichter?

Ze zegt al te gruwen bij het idee. “Dat vind ik zo onecht allemaal. Ik sta de media zelf te woord, ben misschien niet altijd beschikbaar, maar altijd bereikbaar en zoals u heeft gemerkt, ik bel altijd terug. Ik hou niet van al dat voorkoken.”

Uw inbreng bij uw eerste optredens was van een opmerkelijke puntigheid.

“Eigenlijk doe ik niks anders dan normale dingen zeggen. Kennelijk zijn ze dat in Den Haag niet meer gewend. En als het dan gebeurt, vinden ze het heel bijzonder. Dat illustreert de kloof tussen Den Haag en de rest van Nederland. Die kloof heeft vooral te maken met hoe we praten, welke moeilijke woorden we gebruiken, terwijl het ook zo veel gemakkelijker kan.”

Wat moet ik me voorstellen bij een Kamerlid dat alles in z’n eentje moet doen? Heeft u voldoende kennis, personeel en tijd om uw werk inhoudelijk goed te doen? Ik bedoel, een motie indienen en aangenomen krijgen is nog te doen, maar bent u in staat om wetten te controleren, waar vaak toch veel technische, juridische knowhow voor nodig is?

“Ik heb een ambtelijk secretaris tot mijn beschikking, en die regelt veel voor mij. Daarnaast neem ik binnenkort een of twee fractiemedewerkers aan ter ondersteuning. Dan zal ik ook een eigen werkkamer krijgen. Misschien huur ik ook een appartementje in Den Haag, zodat ik daar doordeweeks kan overnachten. Dat moet wel, vanwege de vele, nachtelijke vergaderingen. Ik zie mezelf niet in het holst van de nacht afreizen naar Deventer, waar ik woon.” 

U zult ook selectief moeten zijn in de keuze van de debatten waaraan u gaat meedoen.

“Dat kan niet anders met een enkel fractielid. Maar ik hoop wel dat het online-stemmen onder Vera Bergkamp (de nieuwe Kamervoorzitter – red.) verder wordt uitgewerkt, zodat we kunnen stemmen over onderwerpen zonder dat je er fysiek bij bent. Het zou voor mij een praktische uitkomst zijn. Mevrouw Arib wilde er nooit aan, maar we leven anno 2021. We gaan naar Mars, en dan zou de Tweede Kamer van Nederland niet online kunnen stemmen?”

Is het Kamerwerk nog te doen met zeventien partijen?

“Ik denk dat het al stukken scheelt als alle collega’s vanaf nu hun best gaan doen om to the point te praten en niet te veel te interrumperen. Ik zag Renske Leijten bij het debat over de verkiezing van de Kamervoorzitter vaak hetzelfde verhaal afsteken. Dan dacht ik: nu weten we het wel. En dan kwam ze weer aangelopen. Ik denk dat die breedsprakigheid – waar veel collega’s last van hebben, hoor – een groter probleem is dan de inbreng van zoveel partijen.” 

Eigenlijk doe ik niks anders dan normale dingen zeggen. Kennelijk zijn ze dat in Den Haag niet meer gewend

Caroline van der Plas, Tweede Kamerlid BBB 

Ze vertelt dat ze de ochtend van ons gesprek een onderhoud heeft gehad met informateur Herman Tjeenk Willink. Kort maar krachtig. Ze vertelde hem dat ze het eigenaardig vindt dat haar BBB in de bankjes van de Tweede Kamer ingeklemd zit tussen JA21, PVV en Forum. Waarom is dat nodig, vroeg ze, want de tv-kijker ziet op beeld meteen dat de BBB behoort tot het rechtse blok, terwijl ‘we heel links zijn’ op de punten zorg en welzijn. “Met die plaatsbepaling polariseer je al meteen, en misschien onbewust en onopzettelijk, maar toch. Ik zou het veel verfrissender vinden als wij bijvoorbeeld pal naast Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren zouden zitten. Ja, dat is een partij waarmee wij op essentiële onderwerpen van mening verschillen, maar misschien kunnen we wat van elkaar leren en opsteken, waarom niet? Al die línkse partijen zitten in de Kamer trouwens ook bij elkaar. Misschien een aardige suggestie voor de nieuwe voorzitter: gooi alle partijen door elkaar.”

Hij geldt als het staatsrechtelijk geweten van de Kamer: Kees van der Staaij, fractieleider van de SGP (drie zetels). In 2017 hief hij een lofzang aan op de Kamer, waarvan na de verkiezingen het ongekende aantal van dertien partijen deel uitmaakte. Aanleiding voor dat stuk was de verzuchting van minister Edith Schippers, die de lange duur van de formatie toen weet aan een teveel aan kleine partijen die de voortgang zouden vertragen. De werkelijkheid was volgens Van der Staaij anders: de grote partijen zorgden voor problemen, de kleintjes verschaften juist de oplossing. Die waren het smeermiddel voor de regeerbaarheid van het land. 

Immers, waarom viel het vierde kabinet-Balkenende in 2010? Door geruzie tussen CDA en PvdA. Het ‘kleintje’ ChristenUnie moest tenslotte die partijen bij elkaar brengen. 

Waarom was de vorming van Rutte I zo ingewikkeld? Vanwege de problematische verhouding van VVD en CDA met de PVV. Wie hielp de coalitie bij lastige regeringsplannen aan een meerderheid? Kleine partij SGP. 

En toen dat kabinet uit elkaar viel en crisismaatregelen nodig waren, gaf grote partij PvdA niet thuis, maar zetten de kleintjes GroenLinks en CU onder meer hun handtekening onder het Kunduz-akkoord. 

Het jaar 2012: Rutte II. Welke partijen zorgden ervoor dat de hervormingen van dat kabinet de eindstreep haalden? Juist, de kleintjes D66, CU en SGP. 

Kees van der Staaij

En waarom duurde het zo lang voor Rutte III het levenslicht zag? Omdat grote partij SP niet mee wilde doen, omdat grote partij GroenLinks afhaakte. Weer was het een kleintje (CU) dat bereid was mee te doen in een ingewikkelde combinatie. 

Tot zover de onderbouwing. 

Maar is de Kamer met zéventien partijen nog steeds een – in de woorden van Van der Staaij – ‘schitterende diamant’ met veel facetten? We vragen het hem kort na de installatie van de nieuwe Kamer, waar de kruitdampen van de Slag op Witte Donderdag nog maar net opgetrokken zijn. Nieuwe Kamerleden hadden niet eens hun maidenspeech uitgesproken en maakten op ongekende, ruwe wijze kennis met het parlementaire handwerk. Hoe vond Van der Staaij, zelf sinds 1998 in de Kamer, dat de rookies het er in het algemeen van af brachten? “Dat viel niet tegen. Ze oogden goed voorbereid, ontspannen. Of ik terug moest denken aan mijn eigen eerste keer in 1998? Een beetje wel, ja. Met dit verschil dat ik duidelijk beschroomder was. Dat kwam doordat ik sterk onder de indruk was van heel de ambiance”.

Als je de bijdragen hoort van de drie kandidaat-Kamervoorzitters, dan krijg je een beeld van die Kamer als een bedrijf waar het niet prettig werken is: leden klagen over matige informatievoorziening van ministers, over te lange vergaderdagen, te weinig aandacht voor spoedeisende zogeheten dertigledendebatten, over te veel interrupties, over plannen die eerst via de media worden voorgekookt en pas daarna behandeld in de Kamer, over een gebrek aan dualisme, dichtgetimmerde regeerakkoorden, de lijst is verre van compleet.

“Ik begrijp dat dat beeld kan ontstaan, maar ik vind het na al die jaren nog steeds een voorrecht om hier te mogen werken, om op bezoek te gaan bij mensen voor wie je wat kunt betekenen. Dat laat onverlet dat het Kamerwerk niet een kwestie moet worden van Rupsje Nooitgenoeg. De werkdruk is enorm toegenomen, mede doordat er steeds meer media bij gekomen zijn, die veel aandacht vragen.”

Wordt de chaos er met zeventien partijen niet nog groter op?

“Het aantal Kamerdebatten is enorm toegenomen, terwijl niet eens zo lang geleden de Kamer op woensdagochtend en donderdagmiddag niet vergaderde, omdat dan het Presidium bij elkaar kwam en omdat men geacht werd alles vroegtijdig te hebben afgerond. Het werk slokt je nu op, als je niet uitkijkt.” 

Wat mij opvalt is dat debatten vaak zo uitlopen, omdat elk lid z’n spreekwoordelijke plasje over een onderwerp wil doen, even in de spotlights wil staan en dan onvermijdelijk gaat herhalen of uitweiden. Of men loopt naar de interruptiemicrofoon in de hoop dat men z’n eigen glorieuze moment beleeft. Zouden nieuwe Kamerleden geen cursusje ‘Hoe moet ik interrumperen?’ moeten volgen? 

“Het is opvallend dat kinderen vaak zeer goede vragenstellers zijn, compacte vragen kunnen stellen met echt een vraagteken aan het einde. Kennelijk verliezen we dat vermogen naarmate we ouder worden. Daarvoor hoeft wat mij aangaat geen speciale cursus te worden belegd. Maar er kan al veel worden verholpen als men voor aanvang van een toespraak even bij elkaar gaat zitten, echt de tijd neemt om te kijken welke passages te lang zijn, of overbodig. Het gezegde luidt toch: ‘ik had geen tijd om een kórte brief te schrijven’? Nou, dan moeten we met elkaar misschien die tijd pakken.” 

Wie onze geschiedenis kent, weet dat er altijd periodes waren waarin dit soort kleine partijen als paddestoelen uit de grond kwamen

Kees van der Staaij, Tweede Kamerlid SGP

Is het een idee om de werkdruk te verlagen door de vergaderdagen uit te breiden met de maandag en de vrijdag, die men nu geacht wordt te besteden aan werkbezoeken en dergelijke?

“Als dat gebeurt, dan voorzie ik dat die extra dagen op den duur ook weer uitlopen. Nee, je kunt al veel verhelpen door van tevoren met elkaar af te spreken hoe lang de vergadering gaat duren. Aan de voorzitter vervolgens de taak om die tijd scherp te bewaken.”

U hoeft geen namen te noemen, maar aan welk type Kamerlid heeft u een hekel, en dan denk ik aan de leden die iedere interruptie aangrijpen om mooie sier te maken met filmpjes die ze op Twitter zetten? 

“Ik zou het willen omdraaien: waarom loopt iemand niet naar de microfoon omdat hij daadwerkelijk iets te zeggen heeft? En als dat een mooi filmpje oplevert, oké.”

Aan wie spiegelt u zich graag, bijvoorbeeld qua retorisch vermogen? 

“Uiteraard aan Bas van der Vlies, mijn voorganger bij de SGP, inhoudelijk, maar ook vanwege zijn constructiviteit. Zijn mildheid, niet te vergeten. Hans van Mierlo stond inhoudelijk ver van mij af, maar diens woordkunst heb ik altijd zeer bewonderd.” 

Terug naar de centrale vraag: is de Kamer met zeventien zetels nog immer een schitterende diamant?

Mark Rutte

“Regen is een zegen. Maar te veel regen veroorzaakt een overstroming. We hebben er met BBB, Volt en Bij1 een paar briljantjes bij, maar meer samenspel, bundeling van krachten en afstemming lijken mij gewenst, alleen al omdat die eenmansfracties, en ook de andere geheel nieuwe, onervaren fracties, onmogelijk alles kunnen behappen. Voor sommige onderwerpen zouden zij één woordvoerder, één rapporteur kunnen aanwijzen, die ook namens hen spreekt en beslist. Als elke partij bij elk onderwerp van zich meent te moeten laten horen, dan keert zich dat op den duur tegen die partijen.”

Is die veelkleurigheid van het parlement, zoals u dat noemt, nog steeds een uitdrukking van een ‘zelfbewuste burgerij’? Of is er iets anders aan de hand – met name bij de grotere, gevestigde partijen, die kennelijk hun kiezers niet meer weten vast te houden?

“Ik ben geneigd de opkomst van zo veel partijen te verklaren uit kritiek en onvrede van de kiezer over het functioneren van de grote partijen. Een partij als de BBB kan ontstaan doordat het CDA kennelijk te weinig aandacht besteedt aan de tegenstelling tussen platteland en stad. Ook Bij1 krijgt bestaansrecht, terwijl er een partij als Denk bestaat. Een stem op zo’n nieuwe partij kan een proteststem zijn, een boodschap die kiezers willen overbrengen aan de grote partijen op wie zij altijd gestemd hadden.”

Of is het in plaats van een ‘zelfbewuste burgerij’ ook een kwestie van een ‘verwende burgerij’, die – zodra zij haar zin niet krijgt – meteen begint te dreinen en een nieuwe politieke partij begint?

“Het is eerder een uiting van protest of onvrede. Kiezers vinden dat hun eigen belangen in de politiek niet goed worden vertegenwoordigd. Of het nou bewoners van het platteland zijn, ouderen of mensen die zich gediscrimineerd voelen. Daarbij wil ik wel gezegd hebben dat dat ook een beetje bij Nederland hoort. Wie onze geschiedenis kent, weet dat er altijd periodes waren waarin dit soort partijen als paddestoelen uit de grond kwamen. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon.”

Politicoloog Kristof Jacobs (1980) van de Radboud Universiteit Nijmegen baart niet zozeer de wildgroei aan kleine fracties zorgen, maar dat de grotere partijen zo klein zijn geworden. Daar zijn verschillende oorzaken voor. Allereerst zijn daar de nog immer merkbare gevolgen van de ontzuiling en de individualisering. Oudere kiezers stemmen doorgaans traditioneel op een van de grote partijen; de jongere lichting is beduidend minder loyaal eraan. Verder speelt mee dat

Nederland een pluriform mediabestel heeft, waar in de talkshows altijd ruimte is voor een ‘kleintje’. Daarbij hebben partijen als Bij1, Denk en Volt volop geprofiteerd van de sociale media. En dan was daar nog de kiesdrempel, die die naam amper verdient. “De Nederlandse kiesdrempel is de laagste ter wereld,” weet Jacobs, die verwijst naar Duitsland, waar een drempel bestaat van maar liefst vijf procent. 

Nieuw is dat de middenpartijen kleiner zijn geworden, mede doordat zij ideologisch zijn verfletst

Johan Remkes, voormalig voorzitter staatscommissie parlementair stelsel

Hanteerde Nederland die vijf procent, dan zouden BBB, Volt, Ja21 en Bij1 nooit in de Kamer zijn gekomen. Maar ook wat oudere nieuwkomers, zoals de Partij voor de Dieren, Denk, 50Plus, Forum, en kleine gevestigde partijen, zoals de ChristenUnie en Kees van der Staaijs eigen SGP, zouden het niet halen. Versplintering heeft zo z’n nadelen, maar bij die kleintjes zitten er toch weer tussen die zich inmiddels bewezen hebben en lastig zijn weg te denken. De Partij voor de Dieren heeft ontegenzeggelijk een belangrijke bijdrage geleverd aan het klimaatdiscours, de ChristenUnie aan onder veel meer de vrijheid van onderwijs, en de SGP met aandacht voor staatsrechtelijke zaken. Kom bij Kees van der Staaij dan ook niet aanzetten met kiesdrempels en al helemaal niet naar Duits voorbeeld. Maar wanneer wordt een kiesdrempel toch bespreekbaar voor hem? Als de Kamer in 2025 meer dan twintig fracties telt? Zijn antwoord: “Ik acht zo’n kiesdrempel helemaal niet nodig. Als het effect van een proteststem is dat de grote partijen meer aandacht gaan besteden aan boeren, ouderen, migranten of de zorg, aan de thema’s die zij dus hebben verwaarloosd, dan maken die nieuwe partijen zichzelf op den duur ook weer overbodig. Zo werkt het nu eenmaal, de kiezer is niet gek. Wat dat betreft gaat er van ons stelsel een mooi zelfreinigend vermogen uit.”

Mooier dan het Amerikaanse, bijvoorbeeld?

“Tuurlijk. Het is toch prachtig dat kiezers hier zelf mogen bepalen of zij een kleine partij groot willen maken, of een grote partij klein? Of dat ze een partij waarop ze altijd hebben gestemd laten weten dat die een bepaald onderwerp of thema meer aandacht moet geven? In de VS kun je maar kiezen uit twee smaken. Een stelsel als in de VS heeft het gevaar in zich van extreme polarisatie. Kijk wat er daar gebeurde rond de presidentsverkiezingen.”

Kristof Jacobs is het met Van der Staaij eens: de grotere partijen zouden zich de opkomst van de kleine partijen moeten aantrekken. “Het CDA heeft met zijn normen- en waardenverhaal een thema in huis waar het jaren mee vooruit kan, waar het kiezers mee kan trekken. In plaats daarvan richt de aandacht van die partij zich meer op bestuurlijke daadkracht. Wopke Hoekstra gaat de strijd aan met Rutte om het premierschap. Daar zit ideologisch weinig smaak aan. De PvdA zit gevangen tussen een economisch progressieve agenda en een culturele progressiviteit, die niet op elkaar aansluiten. De VVD incasseert de premierbonus nu al tien jaar en heeft verder een helder profiel: aandacht voor bestuurlijke slagkracht, een conservatieve agenda op bijvoorbeeld immigratie en integratie.” 

Is de versplintering een sieraad voor de democratie of juist een verzwakking ervan? Ter relativering wijst Johan Remkes (VVD), in 2018 voorzitter van een commissie die ons parlementair stelsel doorlichtte, erop dat de Kamer in de eerste helft van de jaren zeventig ook al heel wat fracties telde. Het CDA bestond nog uit KVP, ARP en CHU, en GroenLinks omvatte toen de PPR, PSP en de CPN. “Wat wel nieuw is,” zegt Remkes, “is dat de middenpartijen kleiner zijn geworden, mede doordat zij ideologisch zijn verfletst.”

Johan Remkes

Hoe dan ook zal veel afhangen van het niveau van de inbreng: krijgen we te maken met goed ingevoerde, zakelijke debaters of met breedsprakige ijdeltuiten? Zullen de kleintjes inzien dat ze op bepaalde onderwerpen beter kunnen samenwerken met verwante partijen? En wat doet de nieuwe Kamervoorzitter met de spreektijden? Als het aan Remkes ligt, komen er suggesties voor wat hij noemt ‘evenwichtige’ spreektijden. “In principe dient de spreektijd op basis van het aantal fractieleden te worden bepaald,” meent hij. “Grondwettelijk bestaan er namelijk geen fracties in de Kamer, maar leden. Wat dat betekent voor fracties die uit één lid bestaan, is een volgende stap waarover afspraken gemaakt moeten worden. Daar ga ik niet over. Mij gaat het om dat principe.” 

Hoe dan ook zal de versplintering leiden tot een surplus aan compromissen, op allerlei gebied. Immers, alle betrokkenen moeten water bij de wijn doen om overeenstemming te bereiken. Niemand krijgt volledig zijn zin. Daarin schuilt een risico, want achterbannen kunnen dergelijke compromissen opvatten als halfbakken, als allegaartjes. Remkes: “Partijen doen er daarom het beste aan om van tevoren duidelijk te maken: dit willen we. En als er werkendeweg concessies gedaan moeten worden, dan hou je je kiezers daarvan op de hoogte, zodat het uiteindelijke resultaat beter behapbaar voor hen wordt.” 

En een kiesdrempel? Remkes is er niet voor. “Ooit hebben wij bewust gekozen voor een systeem van evenredige vertegenwoordiging. Dat wil zeggen: elke stem telt. Als wij een kiesdrempel hanteren, dan zou een partij als de SGP uit de Kamer verdwijnen. En de SGP is toch een partij, een kleine partij, met een stevig verhaal. Een kiesdrempel in de jaren zestig had voorkomen dat een partij als D66 in de Kamer kwam. Ik zou dus zeggen: niks meer aan doen.”