Spring naar de content

Het beste komt uit het Oosten

Het is tijd voor een nieuwe auto. We willen iets zuinigs, comfortabels, betaalbaars en ruims, maar geen busje of terreinwagen. Dan kun je het slechter treffen dan de Toyota RAV4 – met of zonder stekker.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jo Simons

Sinds jaar en dag zijn er instituten over de hele wereld die lijsten samenstellen van de meest en minst betrouwbare auto’s. Sinds jaar en dag komen op die lijsten vrijwel geen Europese autobouwers voor in de betrouwbaarste toptien en komen er geen Aziaten voor op de lijst van minst betrouwbare autobouwers.

Citroën, Peugeot, BMW, Fiat, Alfa Romeo… de hele reut staat steevast ergens in de onderste regionen. Maar dat let Europeanen niet om gewoon in die dingen te blijven rijden; ze zijn blijkbaar goed genoeg. Duitsers bakken ze het bruinst, want die blijven ijzerenheinig Duits tuffen. Zo nu en dan durft een Duits autoblad of Duitse krant er weer eens een artikeltje aan te wijden – niet te vaak, want eigen industrie natuurlijk eerst. Maar hoe ze ook uitleggen dat je beter een Japanner dan een Duitser kunt kopen, kwalitatief gezien, de oosterburen blijven aan Das Auto, Vorsprung durch Technik en Freude am Fahren toch de voorkeur geven. Men gaat voor de uitstraling, de chic, het imago van de Duitse kwaliteit. Dat mag blijkbaar wat kosten.

Ik ken het fenomeen wel een beetje, want ik kijk ook nog altijd naar een slechte Philips-tv, ook al is die hele divisie bij mijn weten allang aan de Chinezen verkocht, terwijl vriend en kennis naar heldere messcherpe LG’s en Samsungs kijkt. Duidelijker had de firma uit Eindhoven het toch niet kunnen zeggen: Let’s make things better.

Bij mij aan dovenmansoren gericht, die waarschuwing.

Tot het wat auto’s betreft ook in mijn neanderthalerbrein begon te dagen, na het jarenlange onbekommerde Aziatische rijplezier van mijn betere helft. Ik moest aan iets nieuws gaan denken, na meer dan vijfentwintig jaar Zweedse degelijkheid van het merk dat nu ook al aan de Chinees verpatst is. 

Een degelijke japanner dan maar. Een beetje groen graag, voor het geweten en de bijtelling, dus hybride, want we gaan niet geheel elektrisch met geknepen billen van laadpaal naar laadpaal om daar apparatenkoffie te lurken. En we willen er ook mee naar Siberië kunnen als het moet, dus niet klooien met een stekker en een verlengsnoer. Dus graag hybride zonder plug-in.

Duitsers bakken ze het bruinst, want die blijven ijzerenheinig Duits tuffen

Er moet een behoorlijke kar mee te trekken zijn door redelijk onbegaanbaar terrein, en dat met een beetje een comfortabel, ruim interieur. En de komende tien jaar wil ik er geen omkijken naar hebben.

Wat blijkt? Er is maar één automobiel die aan deze voorwaarden voldoet: de Toyota RAV4 Hybride. Die heeft een benzinemotor gecombineerd met twee elektromotoren in een gesloten systeem waar geen stekker aan te pas komt. Alle andere merken hebben die techniek – die Toyota al sinds jaar en dag onder de knie heeft – ofwel al in vroeg stadium weer verlaten, of ze zijn er nooit aan begonnen. 

Het rijklaar-gewicht van de RAV4 Hybrid AWD is 1720 kilo; de drie motoren slepen hem in 8,1 seconden van nul naar honderd, en dat is snel. 

Wat bij de introductie in 1994 nog een aaibaar leuk Jeep-achtig dingetje was, met het reservewiel op de achterdeur, is inmiddels uitgegroeid tot een flink beest in een modern jasje, dat je met een beetje goede wil mooi kunt noemen. 

Als chauffeur zit je in een vriendelijke, zacht gecapitonneerde omgeving met elektronica voor dummy’s en knoppen die zelfs met handschoenen aan makkelijk te bedienen zijn. Inclusief de knopbediening van het display, waar andere merken een onhandig smoezelig touchscreen hebben.

Hij is er niet speciaal voor gemaakt, maar in de modder moddert de RAV vrolijk door, waarbij je in het display kunt zien wat de afzonderlijke wielen allemaal uitspoken. Naargelang de vraag springt de elektromotor bij, en omdat de kracht van elektromotoren niet afhankelijk is van een toerental, gaat dat ongemerkt soepel. Superslim en uiterst efficiënt is de samenwerking van de motoren met de eigenzinnige automaat van Toyota, die in het verleden nogal eens het kauwgummie-effect had dat voor loeiende toerentallen zorgde bij snel optrekken. Precies daar wordt net dat beetje elektrosteun in de rug gegeven dat traploos perfect functioneert.

De Toyota RAV4 is uitgegroeid tot een flink beest in een modern jasje, dat je met een beetje goede wil mooi kunt noemen

De verschillen in de standen Eco, Sport en Comfort zijn vooral voelbaar bij het loslaten van het gaspedaal. Bij lange afdalingen hoeft de rem niet beroerd, maar het is een raadsel waarom de stand ‘lekker doorrollen’ nergens te vinden is, bij geen enkele hybride of elektro-aangedreven auto, zodat je zou kunnen volstaan met af en toe een dotje gas geven.

Het was een mensenleven geleden al heerlijk ‘zeilen’ met de bolle Saab 95 met het vliegwiel dat speciaal bedacht was voor het eindeloos heuvelende Zweedse landschap. Elektrisch moet het helemaal een feest zijn.

We zijn eruit, het wordt een RAV4. Snel, maar geen sportwagen. Op het terrein komt hij vrijwel overal zonder een terreinauto te zijn, er is ruimte zat zonder dat het een busje is, en hij is zo zuinig als een stekkervariant en zo comfortabel als een luxe sedan. De vraag is meer waarom niet iedereen erin rijdt. 

De RAV4 Hybrid met AWD is leverbaar vanaf 46.595 euro. Dus zonder stekker. Sinds kort is er ook een plug-inversie lever-
baar, vanaf 58.995 euro. Met stekker dus, om de Belastingdienst een oortje aan te naaien. Wees er snel bij, voordat er alleen nog maar een stekkerversie leverbaar is. Je weet het maar nooit met onze belastingregelneven.  

Onderwerpen