Spring naar de content
bron: kees tabak

Vijftig jaar OOR: Fotograaf Kees Tabak wóónde bijna in Paradiso

Muziektijdschrift OOR bestaat vandaag vijftig jaar. Fotograaf Kees Tabak (70) kreeg voor OOR de grootste popsterren voor zijn camera en registreerde de hectische opkomst van de punk. HP/De Tijd blikt met hem terug op zijn werk voor het muziekblad.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jelle Brumsen

Heeft u iets met terugblikken?

“Ik leef in het heden, maar dat wil niet zeggen dat je het verleden niet heel leuk hebt gevonden. Dat is een beetje de volgorde. Het verleden heeft mij gevormd tot wat ik nu ben. Het gaat om vandaag en morgen, maar zonder gisteren kan dat niet.”

Hoe denkt u terug aan uw tijd bij OOR?

“Dat was heel bijzonder. Ik kwam daar terecht door punkconcerten te gaan fotograferen. In het begin was dat helemaal niet populair; er werd niet zoveel aandacht aan punk besteed. Peter van Bruggen, die in die tijd voor het muziekblad schreef, zei dat ik die en die platen eens een keer moest gaan beluisteren. Dat was nieuw en dat zou wat gaan worden. Ik zat halverwege de Rietveld Academie en was nog een beetje zoekende wat ik wilde gaan doen. Zo ben ik daar terecht gekomen. Die beginperiode was heel erg hectisch, Paradiso en de Melkweg stonden gewoon op zijn kop. De invloed van punk is achteraf bezien enorm geweest. Er kwamen opeens weer bandjes! Er zijn maar weinig andere periodes die voor een vergelijkbare ommezwaai hebben gezorgd en daar zat ik dus middenin. Ik wóónde bijna in Paradiso.”

Welke foto komt meteen naar boven als we het hebben over uw periode bij OOR?

“Meerdere. Die foto met Doe Maar, die is heel apart, vind ik. Dat is eigenlijk dé foto van Doe Maar. Daar komen andere foto’s eigenlijk niet bij in de buurt, daarin zit de essentie gevangen van de band. Nu zie je dat de meeste artiesten er gewoon keurig op staan, maar bij mij kun je zien dat ik zoek naar iets anders dan een geposeerd portret.”

bron: kees tabak

Was de redactie van OOR altijd tevreden over uw werk?

“In het begin heb ik veel conflicten met ze gehad. In die tijd hadden bijvoorbeeld vormgevers er nog weleens een handje van om in de foto te gaan knippen. Daar heb ik gigantische ruzies met ze over gehad, omdat ik zei: ‘Ik lever hem zo aan, en zo moet je hem gebruiken’. Ik kreeg weinig betaald, maar wilde wel kwaliteit leveren, dus ik vond dat de foto dan ook in zijn geheel geplaatst moest worden. Uiteindelijk had ik mijn plek veroverd en gebeurde dat ook.”

U fotografeerde zoals gezegd veel punkbands en -muzikanten. Voelde u zich ook onderdeel van die punkbeweging?

“Ik vond het natuurlijk allemaal hartstikke leuk om te zien en mee te maken, maar ik wilde er vooral verslag van doen. Ik vond andere dingen ook leuk, ik was niet alleen maar punk. Maar ik zag wel dat ik er fotografisch iets mee kon doen, en dat ik er iets mee kon opbouwen. Dat is ook gelukt.”

Hoe was het contact met de artiesten in uw periode bij OOR?

“Met die punkbandjes zat je als het ware in eenzelfde soort stroomversnelling. In de tijd dat zij begonnen met muziekmaken, begon ik met fotograferen. Je gaat samen met elkaar op en dat schept een band. Het contact met die bands was dan ook heel ongedwongen. We gingen mee op tour met de Ramones, we waren erbij als The Clash besprak of ze wel of niet hun manager moesten ontslaan, we kwamen thuis bij Johnny Rotten… Ik heb van alles meegemaakt, ook in Nederland. The Stranglers stonden bijvoorbeeld bekend als een hele ruige en moeilijke band, maar uiteindelijk werd het heel leuk. Ik kreeg van de platenmaatschappij een busje en heb gewoon drie dagen met ze rondgereden. Op een gegeven moment kwamen we terug bij de platenmaatschappij en toen stak Jean-Jacques Burnel (bandlid, red.) de Amerikaanse vlag op het kantoor van EMI in de fik. Dat zijn heftige dingen. Met The Stranglers kwam ik ook bij de Hells Angels terecht. Het was een ruige tijd, met veel scherpe kantjes.”

Ramones
bron: Kees tabak

Maakt u betere foto’s als u de artiest die u fotografeert goed vindt?

“Ik ben fotograaf en muziekliefhebber. Ik kan heel goed iemand fotograferen waarvan ik de muziek niet zo goed vind. Het is niet zo dat als ik een band niet goed vind ik hem niet fotografeer. Ik ben fotograaf, dat komt op de eerste plaats.”

Werden artiesten weleens boos op u vanwege een foto die u had gemaakt?

“Maar heel zelden. Ik heb wel eens een foto gemaakt van een Nederlandse hardrockband in de provincie. Die stonden voor twee man en een paardenkop te spelen op een klein podium in een kleine zaal. Op een gegeven moment staan er drie jongens uit het publiek voor dat podium met tegenlicht, dus op de foto zag je door dat tegenlicht inderdaad dat er twee man naar die band stonden te luisteren. Die band had natuurlijk het liefst een goede livefoto met heel veel publiek gehad. Maar ja, dat gaat gewoon niet altijd. Dit was wat op dat moment opviel. Die waren dus na afloop wel een beetje boos.”

Wat vindt u een slechte popfoto?

“Dat kan je niet zo zeggen.”

Wat vindt u een goede popfoto?

“Dat kan je ook niet zo zeggen. Vandaag vind je deze goed, de dag erna een andere. Smaak en iets goed vinden hangt toch af van het moment van de dag en hoe je je voelt. Dat heb ik ook met mijn foto’s. Dan vind ik eerst een foto heel mooi en denk ik later hoe heb ik die nou goed kunnen vinden.”

Lou Reed
bron: kees tabak

Zijn er dan geen objectieve maatstaven voor een goede popfoto?

“Nee. Smaak is niet objectief. Smaak heeft te maken met trend, de periode waarin je iets doet. Ik heb foto’s gemaakt die misschien niet heel erg scherp zijn of die om een andere reden misschien technisch niet goed zijn, maar door het onderwerp en hoe ik het heb gefotografeerd wel goed zijn. Toen ik vol enthousiasme begon met fotograferen, liet ik na een half jaar mijn foto’s zien op de Rietveldacademie. De docent schoof die foto’s op de grond. Hij vond het helemaal niks. Hij vond dat je bij die concertofoto’s achter de artiest aanliep en niets zelf creëerde. Dat is natuurlijk niet zo, je creëert wel degelijk, je zoekt het goede moment uit. Het is net als bij sportfotografen. Sommigen zijn geweldig, anderen maken gewoon een plaatje van een doelpunt.”

Is popfotografie nu heel anders dan vroeger?

“Een bandje fotograferen is toch anders dan foto’s maken van iemand die plaatjes staat te draaien. Bij zo’n band is er tenminste wat te zién. Ook krijg je nu veel minder snel toegang tot de artiesten: je mag bij de eerste twee nummers wat foto’s maken en dat is het. Het is heel erg veranderd. Of dat ten slechte is kan ik niet beoordelen, want ik doe het niet meer. Ik weet alleen dat het vroeger soms spectaculair was, het was een avontuur.”

Waarom stopte u op een geven moment met het fotograferen van live-concerten?

Op een gegeven moment had ik een kleine studio in de Amsterdamse hoerenbuurt, bij het Oudekerksplein. Dat vonden de artiesten geweldig, dan konden ze gelijk doorgaan naar het Red Light District. Ik maakte daar foto’s van Billy Idol, The Bangles, Golden Earring, Herman Brood, Doe Maar – noem maar op. Mijn werk voor OOR was eigenlijk liefdewerk oud papier. Ik was meer aan fotorolletjes kwijt dan dat ik betaald kreeg. Nu komen live-foto’s zelfs alleen nog maar op de website, dat is al helemaal geen verdienmodel.”

Houdt u nog bij welke popfoto’s er tegenwoordig verschijnen in OOR? “Ik volg alles wat er verschijnt, niet alleen in OOR. Het valt me op dat de foto’s een stuk braver zijn dan in mijn tijd. Het is nu ook veel moeilijker om bijzondere foto’s te schieten dan voorheen. Er is veel meer censuur vanuit de artiesten. Je moet laten zien wat je hebt gemaakt. Dat werd vroeger niet gedaan. De foto stond op het rolletje, dat kon je niet laten zien. Als je mijn wilde punkfoto’s ziet, dan zie je dingen die je nu niet meer ziet. Ik was bijvoorbeeld eens bij een concert van een band met de naam Blitz. De meisjes die daar waren gingen met een injectiespuit naar de wc, daar zogen ze pis mee op, dan gingen ze naar het podium en dan spoten ze hem leeg op de zanger. Zoiets is uniek. Aan de andere kant is fotografie wel veel belangrijker geworden. Ik heb weleens meegemaakt dat een band zei: ‘We houden niet van foto’s, we willen alleen muziek maken. Dat kan nu niet meer. Er is geen een band die dat nog zal zeggen. Zeker met sociale media is het heel erg belangrijk om als artiest goede foto’s te hebben, anders red je het niet.”

The Blitz
bron: kees tabak

Onderwerpen