Spring naar de content
bron: anp

Twee politieke dieren

De politieke biografie als genre mag zich verheugen in een zekere populariteit. In nog geen halfjaar verscheen eerst een boek over Hans Wiegel, gevolgd door herinneringen van Ruud Lubbers. Nu liggen er boeken over D66-icoon Hans van Mierlo en over de gevallen PvdA-leider Lodewijk Asscher – elk op zijn eigen manier getalenteerd én gemankeerd.  

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Paradoxen

Hans van Mierlo

Een wonderbaarlijke politicus is de titel van Hubert Smeets’ boek over D66-voorman Hans van Mierlo. Een andere titel had evenmin misstaan: ‘De vleesgeworden paradox’, zoals een oud-collega hem steevast noemde. Ooit interviewde ik Van Mierlo. Na afloop stuurde ik hem de weergave ter accordering. Hafmo, zoals de initialen luidden van zijn doopnamen, had werkelijk elke zin, alle interpunctie en zelfs mijn vragen met rode pen veranderd. Niets van aantrekken, suggereerde voornoemde collega, hij controleert het toch nooit meer. Pas nu, door het boek van Smeets, begrijp ik iets meer van de man in wie ik lange tijd niet meer dan een overigens sympathiek warhoofd meende te zien. Van Mierlo sprak in paradoxen, formuleerde al zoekend, omdat voor hem heel veel zaken nu eenmaal ingewikkeld lagen. “Vaak wordt pas aan het einde van een lange weg het verkeerde uitgangspunt zichtbaar,” zei hij dan.

Smeets’ biografie is haast een schoolvoorbeeld van hoe dit genre voor een breed publiek geschikt gemaakt kan worden. Hij heeft prachtig en onbekend materiaal weten te bemachtigen over deze toch complexe figuur. Heeft een zwierige pen. En Smeets is (mild) kritisch, vooral als het gaat om de opkomst van Fortuyn, die Van Mierlo – een van de architecten van de paarse kabinetten – nooit heeft kunnen begrijpen.

Populistisch nostalgisme

Hoewel hij zijn hele leven heeft ontkend dat er nog een dominante links-rechtstegenstelling is in de politiek, is Van Mierlo zelf wel degelijk in die dichotomie blijven denken. Juist omdat populisten zich onttrekken aan dit links-rechtsschema, snapt hij hen niet als in 2002 puntje bij paaltje komt. Dat is verklaarbaar. Van Mierlo is sinds 1966 maar in één domein actief geweest: het politieke. Fortuyn opereert in 2002 op veel meer terreinen: naast het politieke bespeelt hij ook economische en culturele registers. Van Mierlo heeft zijn toonsoort altijd vastgehouden. Fortuyn heeft van de zijne onbekommerd een kakofonie gemaakt. Vandaar dat Van Mierlo met ideologisch vuur op de eclectische soep van Fortuyn probeert te schieten. En faliekant mist.” 

Pim Fortuyn

Smeets duidt het Van Mierlo niet echt euvel. “Welke politicus heeft wél een repliek die het langer dan één verkiezingsronde uithoudt? Het vooruitgangspessimisme van de moderne populisten is voor de naoorlogse generaties immers iets nieuws. Het wordt niet gevoed door ecologische zorgen, zoals de ‘grenzen aan de groei’ in de jaren zeventig, of door nucleair doemdenken, zoals het kruisrakettendebat in de jaren tachtig, maar door een nationalistische heimwee à la ‘toen was geluk heel gewoon’.” En: “Twee decennia na de moord op Fortuyn is er nog steeds geen duurzaam antwoord op dit populistisch
nostalgisme, dat door zijn anti-intellectualisme, machismo en leiderscultus steeds vaker anarchofascistische trekjes heeft gekregen.” 

Het boek dat dat duurzame antwoord wel gaat verschaffen, moet dringend geschreven worden. In 2022 is het alweer twintig jaar geleden dat Fortuyns ster rees. Nog altijd weten politicologen niet hoe het fenomeen Fortuyn is te verklaren, en na hem dat van Wilders en Baudet.

Voorts is Van Mierlo de man geweest die graag had gezien dat D66, GroenLinks, PvdA en SP ooit zouden opgaan in een Progressieve Volkspartij (PVP). Het is sinds 1973 meerdere keren geprobeerd, maar steeds mislukt. Ook vorig jaar wees onderzoek van I&O Research uit dat zo’n fusie zeer kansrijk zou zijn bij de verkiezingen. Maar Klaver, Asscher en Marij-
nissen durfden het niet aan. De traditionele linkse partijen zijn het ‘initiatief op het hoogste machtsniveau nu alweer meer dan een kwart-eeuw kwijt’, en hun rest ‘hooguit de kruimels van tafel’ die anderen hun gunnen. “Bundeling biedt meer kansen op succes,” schrijft Smeets, en Hafmo zal tevreden over diens schouder hebben meegekeken toen hij die woorden optikte.

Gebroken talent

Nog een boek: van de hand van Wilfred Scholten verscheen Lodewijk – De val van een politiek talent. ‘Lodewijk’ is Lodewijk Asscher, de voortijdig opgestapte PvdA-leider, en je vraagt je al lezend af waarom voor die voornaam in de titel is gekozen, waarvan immers een zekere vriendschappelijkheid uitgaat. Terwijl Lodewijk in dit portret eigenlijk als een heel nare man naar voren komt. En hoezo, een politiek talent? 

Lodewijk Asscher

Wilfred Scholten beschrijft de tweestrijd tussen Asscher en Diederik Samsom om het lijsttrekkerschap voor de verkiezingen van 2017. Een tweestrijd waar achteraf alle betrokkenen spijt van hadden, want het ging er vooral van de kant van Asscher ‘te hard’, ‘vilein’ en ‘sarcastisch’ aan toe. Zo oordeelde Asscher over Samsoms stijl als partij-leider: “Het helpt niet als mensen het gevoel hebben dat je niet echt luistert, dat je alleen aan het zenden bent, dat je het weer eens aan het uitleggen bent.” Treffend, want een interview met Samsom was in zijn Haagse jaren inderdaad vaak een monoloog, een college. Maar ook dodelijk voor een leider die de boel bij elkaar wil houden, die mensen en groepen wil verbinden. ChristenUnie-voorman Gert-Jan Segers zegt in het boek over Asschers te stevige optreden in die strijd: “Er zit kennelijk een harde kant in hem die ik nog niet kende.”

Maar ja, dat is kennelijk inherent aan de politiek, misschien zelfs juist in kringen die het altijd zo goed met de medemens menen voor te hebben. De nederlaag die de uiteindelijk verkozen Asscher daarop bij de verkiezingen van 2017 behaalt (van 38 naar 9 zetels) is niet alleen ongekend, maar zal ook in het Samsom-kamp gevoeld hebben als rechtvaardiging.

Het is de nachtmerrie van iedere auteur: je boek is af, maar dan dreigt je hoofdpersoon ermee te kappen. Scholten stuurt eind december een appje naar de dan door de toeslagenaffaire belaagde PvdA-lijsttrekker: “Ik dacht even dat je er de brui aan zou geven en zou opstappen als lijsttrekker.” Het antwoord van Lodewijk Asscher was even kort als veelzeggend: “Dat zou niet passen bij de titel van jouw boek.” Die titel was toen nog Lodewijk – Portret van een stoïcijns optimist.Waar ging het mis met Asscher in de toeslagenaffaire? Hoe kon hij de signalen zo slecht hebben verstaan? Het is een vraag die onbeantwoord moet blijven in Scholtens overigens goed leesbare boek. Het is te vroeg voor een antwoord. Asscher zal er zelf nog volop mee in de weer zijn. Maar een echt politiek talent, zoals de boektitel verwijst, had het natuurlijk nooit zover laten komen.