Spring naar de content
bron: anp

Hoe houden we de boel bij elkaar?

Polarisatie leidt steeds vaker tot excessen, met de bestorming van het Amerikaanse Capitool als voorlopig dieptepunt. Waar komt die toenemende onverdraagzaamheid vandaan? Loopt de democratie gevaar? Drie experts over de oplaaiende veenbranden in het private én het publieke domein. ‘Iedereen kan tegenwoordig denken dat hij god is.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit

De westerse wereld lijkt gepolariseerder dan ooit. Over bijna elk onderwerp – van het klimaat tot het coronavirus – staan we recht tegenover elkaar. Zelfs feiten zijn niet meer heilig. De dialoog aangaan is er niet meer bij. Jij-bakken en scheldkanonnades (“Gewoon je bek houden,” zei premier Rutte in september tegen voetbalsupporters) zijn usance. Ons eigen gelijk staat in bits en bytes gebeiteld. Waar die loopgravenoorlogen toe kunnen leiden, ondervinden we de laatste tijd aan den lijve. In het privédomein: vriendschappen sneuvelen, er ontstaan schisma’s in families, ja zelfs in relaties. En in de publieke ruimte: politici – Kamerlid Pieter Omtzigt, demissionair minister Hugo de Jonge –
die op straat worden bedreigd en lastiggevallen, de rellen na de invoering van de avondklok en als absoluut dieptepunt de bestorming van het Capitool, het hart van de Amerikaanse democratie. Waarop bestuurders met gespierde taal (‘Dit zijn eencelligen’, ‘We zijn op weg naar een burgeroorlog’, John Jorritsma, burgemeester van Eindhoven) reageren en zo het vuur alleen maar verder aanwakkeren.

Wordt de kloof van de onverdraagzaamheid inderdaad steeds groter? En, zo ja: waar komt die verwijdering vandaan? 

Om met die doorgeslagen identiteitspolitiek te beginnen: daar kan Ad Verbrugge, universitair hoofddocent sociale en culturele filosofie, auteur en oud-presentator van het televisieprogramma Het Filosofisch Kwintet, over meepraten. Verbrugge, bekend van onder meer zijn filosofische essaybundel Tijd van onbehagen, had als kind al een Antilliaans kameraadje. Ook nu nog heeft hij een aantal gekleurde vrienden. Voor hem was dat nooit een thema. 

Maar in die relaties is wel wat veranderd sinds de Black Lives Matter (BLM)-beweging ook in Nederland is geland, vertelt hij. “Ik heb de laatste jaren het gevoel dat ik word ‘geracialiseerd’. In dit debat word ik hoe dan ook tot ‘de blanke man’ gemaakt. Daarmee zou er haast een vorm van schuld aan mij kleven, ben ik hoe dan ook bevoorrecht – white privilege. Die reductie tot blanke man gaat eraan voorbij dat ik net zo goed een eigen geschiedenis heb, uit Zeeland afkomstig ben, in de Randstad mijn weg heb moeten zoeken en als filosoof hard heb moeten werken om de positie te krijgen die ik nu heb. Ik merk bij mijzelf dat ik steeds meer gedwongen word in termen van ras naar mezelf te kijken. En terwijl ik dat eigenlijk niet wil, ga ik mij daardoor ook steeds meer die blanke man voelen met zijn eigen verdedigingsmechanismes. Zo van: ja potverdorie, je kunt mij als blanke wel aanvallen, maar dan ga ik ook antwoorden. Dat is precies het effect van polarisering. Of je nu wilt of niet, je wordt haast vanzelf een van de polen, je moet je daar dan ineens zelf toe gaan verhouden.”

Niet dat hij niet enig begrip heeft voor BLM. Maar hij vraagt zich wel af of het terecht is dat we inmiddels ook in Nederland zo sterk op huidskleur zijn gericht. “Je merkt dat het discours van een deel van de zwarte en de academische gemeenschap in de Verenigde Staten toch vrij gemakkelijk wordt overgenomen in deze delen van Europa. We gaan dan ook op die manier kijken naar onze eigen maatschappelijke verhoudingen, wat een vertekend beeld geeft. Wat er in de VS met zwarte mensen is gebeurd, is natuurlijk verschrikkelijk. Zij hebben een geschiedenis van slavernij op eigen bodem en zwarten kampen nog steeds met een flinke economische achterstand. Bij ons zie je hoe frustraties bij een deel van de zwarte gemeenschap naar voren komen in de zwartepietendiscussie. Vanuit de Ameri-kaanse geschiedenis – en bezien door de bril van Amerikaanse cultural studies – wordt zo’n volksritueel opgevat als een vorm van discriminatie en racisme. En zo vormt dit feest een bron van polarisatie. Als je je dan al niet lekker voelt of boos bent omdat je te weinig respect krijgt, dringt zich al snel het verwijt op van discriminatie door de witte man of vrouw en ga je daar vervolgens fel tegen ageren.

“Ik denk overigens dat er cultuurbreed – ook bij veel autochtone Nederlanders – sprake is van een diep gevoel van verongelijktheid en vervreemding. Dat uit zich vervolgens ook in een cultuur van slachtofferschap, vereenzelviging met de gekwetste groep en het verlangen naar genoegdoening. Deels misschien terecht, deels ingebeeld en ook nog eens in de hand gewerkt door onze virtuele levenswijze, waardoor mensen niet meer goed naar de werkelijkheid kijken, maar steeds meer met anderen in de ban raken van beelden en bijbehorende emoties.”

Tot zover Ad Verbrugge, de ervaringsdeskundige. Terug naar de beginvraag: neemt de polarisatie toe, of is er niets nieuws onder de zon? Vooral dat eerste, reageert Hans Boutellier, een van de andere twee experts bij wie we te rade gaan. Volgens Boutellier, bijzonder hoogleraar polarisatie en veerkracht aan de Vrije Universiteit, heeft de huidige polarisatie een andere dimensie gekregen in de vorm van de sociale media. En dat heeft grote gevolgen. “De communicatie is anders dan face to face, er ontstaan andere gesprekken. Met veel meer venijn. Dat blijkt ook uit onderzoek naar de communicatie in deze fora rond controversiële kwesties. The medium is ook hier the message.”

Diezelfde media zorgen voor een tweede effect, vervolgt de hoogleraar, die momenteel werkt aan een nieuw boek over de toenemende sociale spanningen. Door het gebruik van algoritmen domineren de aandachttrekkende uitingen. Hij refereert aan een uitzending van Zondag met Lubach in oktober vorig jaar, waarin op heldere wijze werd geëtaleerd hoe zoekers op bijvoorbeeld YouTube via de online ‘fabeltjesfuik’ binnen een paar muisklikken in het parallelle universum van complotdenkers belanden. “Je zwemt als het ware een fuik in. Dat werkt polarisatie in de hand.”

De online platformen zijn belangrijke katalysatoren, maar niet de oorzaken van de toenemende animositeit, benadrukt Boutellier. Die moeten volgens hem worden gezocht in het verdwijnen van de verzuilde samenleving. Daarin domineerden ideologische stromingen. Inmiddels heeft iedereen zijn eigen opvattingen. “Iedereen kan zijn eigen god kiezen of denken het zelf te zijn. Ik zeg niet dat dit slecht is. Ik heb er graag aan meegedaan in de jaren zeventig. Maar dat heeft wel tot grote problemen geleid, zoals het verdwijnen van de grote verhalen.”

De laatste jaren heb ik het gevoel dat ik word ‘geracialiseerd’. In dit debat word ik tot ‘de blanke man’ gemaakt

Ad Verbrugge, universitair hoofddocent filosofie

Wat daarvoor in de plaats is gekomen? Boutellier: “Ik noem dat de pragmacratie, een samenleving die echt door en door pragmatisch is. Rutte is de vleesgeworden pragmacratie. Denken in termen van efficiency en effectiviteit, redelijkheid ook vooral. Tot op zekere hoogte functioneert dat best aardig. Het probleem is echter: het is geen gepassioneerde bestuursvorm, je kunt er niet in geloven. De bezieling moet je uit jezelf halen. Ik zie dat als de grotere, diepere laag die onder die sociale media zit. Iedereen kan daar zijn eigen waarheid vinden en creëren. Zo ontstaan er allerlei subculturen. Identiteit speelt daarbij een belangrijke rol – huidskleur, etniciteit, nationaliteit, sekse. Maar dat draagt ook weer een gevaar in zich: de focus op identiteit impliceert ook een focus op wat je níet bent. Dat is op zich nog niet zo erg – tegenstellingen horen bij een democratie. Maar het kan ook leiden tot vijandschap, de ander willen verbannen of elimineren vanwege zijn opvattingen of kenmerken. Dat is een gevaarlijk proces.”

De democratische rechtsstaat was volgens de hoogleraar tot op heden in staat die vijandschap in goede banen te leiden. Maar hij ziet dit verzet zich steeds meer richten op bevolkingsgroepen en personen. “De vijand is terug op het toneel. Dat vind ik toch wel een nieuw fenomeen. In de Verenigde Staten zien we dat in extremis.”

Boutellier noemt nog een derde oorzaak van de groeiende kloof: sommige groepen mensen, vooral de beter opgeleiden, profiteren meer van de pragmacratie dan anderen. Hij doelt daarmee niet alleen op verschillen in welvaart, maar ook in erkenning. En dat is wat hem betreft niet automatisch te linken aan het neoliberalisme. Die associatie vindt hij wat al te gemakkelijk. Daarvoor is het neoliberalisme volgens hem ten goede gekomen aan te veel mensen. Het is meer een soort minderwaardigheidsgevoel, licht hij toe. “Elke keer dat woord ‘laaggeschoold’: dat is niet fijn om te horen als je laaggeschoold bent.”

Die analyse van Boutellier, daar kan Verbrugge zich grotendeels in vinden. De filosoof noemt de huidige polarisatie de ‘zoveelste stap in de geschiedenis van de moderne samenleving waarin je ziet dat bepaalde groepen zich achtergesteld voelen op het gebied van invloed en macht, dan wel hun economische positie’. Te beginnen bij de verlichting, waarbij de burger politieke rechten eiste van de adel en de regenten, culminerend in de Franse Revolutie, tot het wegvallen van de levensbeschouwelijke zuilen en de nationale burgercultuur als gevolg van de culturele revolutie in de jaren zestig. Verbrugge: “Het ontstaan van de multiculturele samenleving in combinatie met de enorme versnelling in het proces van globalisering en virtualisering heeft voor veel mensen de vraag naar hun identiteit nijpend gemaakt. Daarbij wordt al snel met de beschuldigende vinger gewezen. Velen hebben het gevoel dat ‘de anderen’ iets van hen afgenomen hebben, omdat ze een eigenaardige leegte voelen. Dat geldt voor zowel allochtonen als autochtonen. 

“Mensen vragen zich af: waar kan ik nog op terugvallen als het er echt om spant? Bij wie hoor ik? Wat is precies de betekenis van mijn leven, waarin ik een klein schakeltje ben in grote economische verbanden, waar ik weinig greep op heb, maar wel in hoge mate van afhankelijk ben? Dan zie je dat het identiteitsvraagstuk zich ook op een heel persoonlijk niveau begint op te dringen. Er ontstaat een nieuwe dynamiek met allemaal groepsidentiteiten. Dat kan zijn: ik ben Nederlander, of ik ben een ‘echte’ Nederlander, maar het kan ook zijn: ik ben moslim of Marokkaan. Identiteiten die samenhangen met nationaliteit of religie – oude én taaie identiteitservaringen.”

Daarnaast ziet Verbrugge ook allerlei nieuwe identiteiten ontstaan rond betekenis- en zinvragen zoals het eten van vlees, dierenwelzijn, klimaat en vaccineren. Er bestaat een sterk groepsgevoel bij mensen die hun identiteit deels ontlenen aan het zich afzetten tegen anderen – in zijn in 2004 voor het eerst verschenen boek Tijd van onbehagen spreekt hij van de opkomst van een algehele ‘tegencultuur’. “Waar de arbeider zich vroeger afzette tegen de burger en – nog verder terug – de Fransman tegen de Duitser en daaraan mede zijn eigen waarde ontleende, gaat het nu om: wat voor levensgewoonten houd je erop na? Of: wat voor mening verkondig je op internet? Je ziet ‘anderen’ voortdurend dingen ‘verkeerd’ doen, waar jij vervolgens tegen strijdt. Ik beschouw de huidige polarisatie dus ook vooral als een uiting van een identiteitscrisis van mensen die de strijd met anderen juist nodig hebben als een vorm van zingeving, en die zo de hele tijd bezig zijn met anderen. En dan met name ook virtueel, dus online. Vroeger had je de kerkscheuringen, daarin waren we in Nederland zeer bedreven. Nu ontstaan er weer allerlei kerkjes waar mensen in- en uitgegooid worden.”

Dat polarisatie van alle tijden is, daar is Annelien de Dijn, hoogleraar moderne politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, het mee eens. De Dijn, Vlaamse van origine, kan het weten: zij publiceerde onlangs haar nieuwste boek Freedom – An Unruly History waarin ze beschrijft hoe links en rechts het door de eeuwen heen vaak fundamenteel oneens waren over kernwaarden als vrijheid. 

Maar of de politieke tegenstellingen momenteel ook werkelijk zo manifest zijn, waagt ze te betwijfelen. Ze signaleert wel een toename van de radicalisering, maar dan vooral aan de rechterkant van het politieke spectrum. Dat maakt de situatie volgens haar toch wel anders dan bijvoorbeeld in de jaren dertig in Europa. “Toen zag je een ondergang van de democratie. Dat was echt het gevolg van polarisatie en radicalisering, zowel op links als op rechts. Dat zie ik in Nederland nu niet, ik zie de Partij voor de Dieren bijvoorbeeld niet oproepen tot ondermijning van de rechtsstaat. Zelfs een groepering als Viruswaarheid, die het corona-beleid van de regering bekritiseert, is voor het behoud van de democratische rechtsstaat.”

Doelt De Dijn daarmee ook op de situatie in de Verenigde Staten? Daar lijken radicalisering en polarisering toch zowel van toepassing op het rechter- (QAnon, Proud Boys, Boogaloo Boys) als het linkeruiteinde (BLM, Antifa) van de politieke arena? De hoogleraar is het daar niet mee eens. “Antifa bestaat vooral in de verbeelding van Donald Trump. Ik bedoel: de bestorming van het Capitool, er is geen enkele groepering aan de linkerzijde die zich daaraan zou wagen. Wat ik een groot verschil vind, is dat de mensen die het Capitool hebben bestormd, maar ook een deel van de Republikeinse Congresleden en senatoren, de uitkomst van democratische verkiezingen in twijfel trekken. Dat is zeer schadelijk voor de democratie. Liefst 33 procent van de Amerikanen denkt dat Trump de verkiezingen heeft gewonnen. Dat vind ik van een heel andere orde dan het verzet van BLM.”

Ziet ze ook parallellen tussen de situatie in de VS en in Nederland? “Trump, maar ook een Wilders of Baudet, komen niet op voor gewone mensen, maar voor gewone witte mensen. Hun succes hangt samen met de anti-immigrantenretoriek. In de Verenigde Staten is dat proces al langer aan de gang. Je ziet dat er een relatieve daling is van de welvaart van vooral lager opgeleide, witte mannen. Nog altijd verdient zo’n witte man meer dan bijvoorbeeld zwarte vrouwen, maar het verschil is kleiner geworden. Dat heeft veel ressentiment veroorzaakt en geleid tot de opkomst van mensen zoals Trump.”

Loopt de democratie gevaar? In Nederland niet, denken Verbrugge, Boutellier en De Dijn. Toch valt dit volgens Boutellier niet helemaal uit te sluiten. “Ik heb mijn hele leven nooit het gevoel gehad: dit zou weleens mis kunnen gaan, zelfs niet tijdens de Koude Oorlog. Maar dat gevoel ben ik wel een beetje kwijt. Ook als je in Europa iets verder kijkt, zijn er ontwikkelingen die niet zo vrolijk stemmen. Ga je nog wat verder weg, dan zie je een toename van antidemocratische sentimenten. De democratie loopt niet een-twee-drie gevaar, maar het is ook niet zo dat die het denken mondiaal bepaalt.”

Een constitutionele crisis: daar neigt de huidige coronacrisis in Nederland wel naar, meent Verbrugge. “Dat bedoel ik ook letterlijk: de crisis openbaart de toestand van onze lichamelijke ‘constitutie’ in een sterk vergrijzende consumptiesamenleving. Veel ouderen én mensen die lijden aan chronische ziekten – vaak ook als gevolg van een ongezonde levensstijl –
worden het slachtoffer. Maar er wordt ook een crisis zichtbaar in het ‘maatschappelijk lichaam’ en in het functioneren van onze rechtsstaat. De aandacht is tot nu toe vooral uitgegaan naar de ouderen en lichamelijk kwetsbaren en niet zozeer naar sociaal zwakkeren en jongeren. De enorme schade die zij lijden wordt in mijn ogen niet voldoende onderkend. Veel jongeren zijn het nu zat. Sommigen vertrouwen niemand meer en hebben overal lak aan. En dan heb ik het niet alleen over jongeren in de Randstad, maar in het hele land.”

Vooralsnog komen die rellen volgens Verbrugge vooral voort uit pure frustratie over alle beknottingen, de verveling die toeslaat en het gebrek aan perspectief. Mocht de economische crisis die ons vermoedelijk te wachten staat als gevolg van de coronacrisis ook nog eens leiden tot massawerkloosheid, dan zou dit – net als in de jaren dertig – weleens een voedingsbodem kunnen worden voor serieuzere rellen, denkt de filosoof. “Laten we wat dat betreft hopen dat de vaccins snel hun werk doen, want voor veel mensen is de rek eruit, terwijl het kabinet geen enkel ander scenario heeft ontwikkeld. Dat vind ik zorgwekkend.”

Rutte is de vleesgeworden pragmacratie. Dat is geen gepassioneerde bestuursvorm, je kunt er niet in geloven. De bezieling moet je uit jezelf halen

Hans Boutellier, bijzonder hoogleraar polarisatie en veerkracht

Blijft de vraag wat het vaccin is tegen de andere oorzaken van de huidige polarisatie. De Dijn, lachend: “Ja, als ik dat zou weten, zou ik hier niet zitten. Dat is natuurlijk de million-dollar question.” Toch zijn er volgens haar wel lessen te trekken uit de recente geschiedenis. “In de jaren dertig is de democratie in een groot deel van de Europese landen omvergeworpen en vervangen door een extreemrechtse dictatuur. Wat opvalt is dat in landen waar dit niet is gebeurd, bijvoorbeeld in Nederland, België en Engeland, de conservatieven hebben geweigerd om daaraan mee te werken. Wat dat betreft is het heel goed dat mensen als Mitt Romney (Republikeins senator, tegenstander van Obama bij de verkiezingen van 2012 – red.) het gedrag van Trump en zijn volgelingen nu zo openlijk afwijzen.”

De remedie? Een lastige vraag, vindt ook Verbrugge. “Ik zie zo geen eenvoudige oplossing. Een nieuw Europees project zou kunnen helpen, al zal dat lastig worden – landen als Polen, Hongarije, Nederland en Frankrijk zitten nu eenmaal niet op één lijn. Ik hoop zelf op een meer spiritueel of geestelijk gerichte transformatie, maar ook dat is misschien iets te ambitieus. Misschien helpt het al een stuk wanneer we onderkennen dat polarisatie een uitdrukking is van dieperliggende problematiek. Hier ligt een uitgesproken taak voor de elite, maar die lijkt zich daarvan onvoldoende bewust. We moeten hoe dan ook zorgen dat het contact tussen hoger- en lageropgeleiden niet verder erodeert. Wat helpt is dat de samenleving mensen een zinvol bestaan biedt. Goed onderwijs, een interessante baan, erkenning – dat is zeker een tegengif.”

Daar kan Boutellier zich wel in vinden. Hij pleit voor een soort ‘herbronning van de solidariteitsgedachte’. “Dat is misschien een beetje gutmenschentaal, maar daar moeten we het toch wel van hebben. Gelijkheid en vrijheid, dat is allemaal wel goed ontwikkeld, maar de broederschap is achtergebleven; die is zo gebureaucratiseerd. Veel mensen hebben niet meer het idee dat organisaties en instituties er ook voor hen zijn. Je zag het met de toeslagenaffaire. Dat is een echte wake-upcall.”

Onderwerpen