Spring naar de content
bron: vrt journaal

Victor Campenaerts en de kunst van kopje-onder gaan in je eigen overgave

Door het gebrek aan wedstrijden en de spekgladde wegen bereidt Victor Campenaerts zich in en rond zijn huis voor op een nieuw seizoen wielrennen. Frank Heinen zag hem in het VRT-Journaal een duik nemen in zijn vijver.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Voor wie wil controleren of de koers inderdaad nog altijd de as is waar Vlaanderen om draait, zoals wel eens wordt beweerd, moet het VRT-Journaal van afgelopen zaterdag even terugkijken. Daarin werd iedere Vlaming, sportliefhebber of niet, geconfronteerd met Victor Campenaerts, een niet per se heel uitzonderlijke wielrenner die op een zeer onuitzonderlijk moment in zijn carrière werd gevolgd tijdens de voorbereiding op een nieuw seizoen, na een periode zonder resultaten die het beklijven waard waren. Het is voor iemand die niet in België is opgegroeid moeilijk voor te stellen dat de aanleiding om zo’n renner thuis op te zoeken met een filmploeg van het Journaal, niet meer behelst dan het naakte feit dat het nog twee weken duurt alvorens met de Omloop Het Nieuwsblad het wielerseizoen echt echt echt van start gaat, maar het is toch echt zo.

Door het gebrek aan wedstrijden en de spekgladde wegen bereidde Campenaerts de Omloop voor in en rond zijn huis.

Onder meer: in zijn vijver.

Die vijver was lang en smal. Een keurige rechthoek, lang en smal, het soort vijver dat je aantreft naast de ingang van een chic hotel. Tegels rondom. De vijver als symbool van een geregeld leven.

Paar zieltogende struikjes. Fonteintje. Sneeuwresten kleefden aan de rand. 

Op het water: een dun, venijnig laagje ijs. Bobbelig. Werkijs.

De camera zoomde in, als om te zeggen: zo koud dus.

Het volgende moment kwam Campenaerts in beeld, gekleed in een Speedo. Een bleek, tanig lijf dat al een tijdje weinig zon heeft gezien. Paar rooie vlekken van de kou. Mager, en toch gespierd. En plons, daar ging het lijf, het ijswater in. Ineens kopje-onder.

Als hij niet zo veel talent voor heel hard alleenfietsen aan de dag had gelegd, zou hij vermoedelijk een Man Bijt Hond-achtige cultfiguur zijn geworden.

De afgelopen dagen zag ik op mijn wandelingen door besneeuwde bossen en langs dichtgevroren vaarten en plassen verschillende mensen die in een zwembroek de vrieskou trotseerden. Vrijwel elke hardloper die ik tegenkwam ging gekleed in een dun T-shirt en een korte broek. De Wim Hof-isering van Nederland in volle gang. 

Campenaerts is al lang zo ver. Vergeleken bij zijn regime is wat Wim Hof doet knikkeren met de thermostaat op vijf. De rest van het peloton moet nog wat koudwatervrees overwinnen, maar zal uiteindelijk overstag gaan. Voor wielrenners is de placebo nu eenmaal wat de magneet voor punaises is.

Het is een wonderlijke vogel, die hele Campenaerts. Een ‘vreemde vlerk’, in Wuyts-jargon. Een geweldige wielrenner, werelduurrecordhouder nota bene, en als hij niet zo veel talent voor heel hard alleenfietsen aan de dag had gelegd, zou hij vermoedelijk een Man Bijt Hond-achtige cultfiguur zijn geworden. Wereldkampioen puzzelen, of als de eerste persoon ter wereld die alle Aziatische steden met meer dan 500.000 inwoners kan opsommen. Zijn overgave is volkomen. Op het oog is hij een opgewekte, energieke verschijning. In zijn ietwat vervreemdende vlogs, waarin hij kookt, traint en tips geeft aan zijn fans, in een Engels dat langdurig in een Vlaamse marinade heeft liggen weken, maakt hij een sociale indruk, zij het net een beetje anders dan de meeste mensen. Soms doet hij me in die video’s denken aan de huisgenoot van Hugh Grant in Notting Hill: een ietwat onaangepaste, dweilachtige kwibus die in een particulier universum door de wereld loopt – of nou ja: erg veel in de wereld komt-ie niet: hij ligt vooral op de bank, of in bad. Alleen op die manier komt zijn eigen, kleine heelal nauwelijks in botsing met de magische, naar wiet meurende realiteit die hem omringt.

Campenaerts woont ook in zo’n eigen universum. Van daaruit stuurt hij zijn vlogs de wereld in. Rooksignalen van de andere kant van de kloof. Binnen dat universum geldt slechts: zo snel mogelijk, zo hard mogelijk, zo diep mogelijk, zo koud mogelijk. In de wereld van Victor Campenaerts is wielrennen nog altijd een individuele sport, en zijn wielrenners ultra-atleten die het uiterste van zichzelf vergen. Zijn hele bestaan is een schitterend anachronisme, een terugkeer naar de tijd dat bandenfabrikanten de sterkste mannen van Parijs grof geld betalen om op hun materiaal naar Roubaix te rijden, of naar Bordeaux, als het maar ver en onmenselijk was, en als de naam van het merk de volgende dag maar in de krant stond. Koeienletters, a.u.b. Campenaerts geeft aan de uitdrukking ‘op eigen houtje’ een geheel nieuwe dimensie: hij staat erop zelf dat eigen houtje te hakken, van een boom die hijzelf heeft geplant. In zijn hypermoderne kelder (paincave) beult hij zichzelf af om uit te blinken in een deel van de sport waarvoor maar weinig fans werkelijk warm lopen. Campenaerts is de eenzame ijsbeer, op een schots die is losgeraakt van de moedergletsjer. Hij weet het wel, hij voelt de blikken wel, hij hoort het geringschattende gegniffel, en weet dat iedere snipper ergernis, ieder brokje schaamte, iedere scherf twijfel energie is, energie die hij ook in zijn raamloze martelkelder kwijt kan. 

Campenaerts geeft aan de uitdrukking ‘op eigen houtje’ een geheel nieuwe dimensie: hij staat erop zelf dat eigen houtje te hakken, van een boom die hijzelf heeft geplant

Ik begrijp de VRT wel: wie met een camera naar Campenaerts gaat, maakt niet uit wanneer, komt terug met een portret dat je onthoudt. In hem ontwaar je de monomane versie van jezelf die je uit sociaal-wenselijke overwegingen liever aan het zicht onttrekt. Campenaerts laat zien dat je je leven zonder compromissen kunt leiden, en hoe dat uitpakt. Hij bewijst dat je je kunt aanpassen, maar dat je dat ook prima kunt laten, dat het alleen een kwestie van doen is en plons, daar ga je al, kopje-onder in je eigen overgave. 

Wel wat fris.

PS

Zondag reed Victor Campenaerts zijn eerste en enige voorbereidingswedstrijd van dit seizoen: hij eindigde in het eerste peloton in de Clasica Almeria, en had een voorname bijdrage aan de zege van zijn ploeggenoot Nizzolo. Met dank aan zijn vijver.

Onderwerpen