Spring naar de content

Het groepsdier man

Mannen verkeren – meer dan vrouwen – graag in grote groepen. Zo ook het eerste team van voetbalvereniging Sleat in Friesland. Wat verklaart dit verschil en welke voordelen halen mannen uit hun activiteiten in groepsverband? Een voorpublicatie uit het boek Het nut van de man van Maarten Huygen, dat onderzoekt wat mannelijkheid inhoudt in onze samenleving: mannenvriendschap, vaderschap, de achterstand van jongens in het onderwijs, mannen aan de top én aan de onderkant.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Maarten Huygen

Op een warme herfstnamiddag baden de mannen van het eerste team van de voetbalvereniging Sleat uit het Friese Sloten in de glorie van de overwinning. De spelers hebben hun T-shirt uitgetrokken en warmen zich aan de laatste zonnestralen van de middag. Ze zijn tussen de twintig en de dertig, soms nog studerend, maar meestal al werkend in uiteenlopende beroepen, van chauffeur tot en met accountant. In de laatste warme zonnestralen van de dag voelen ze zich aangenaam rozig. Met 3-1 hebben ze gewonnen van het naburige Stavoren.

Breeduit zitten ze met een kwartliterflesje bier op het terras van gewone stoepstenen voor de kantine. Hun blik is dromerig van vermoeidheid en van de beelden van de heftige wedstrijd die nog in hun hoofd zitten. Om hen heen staan meegenietend wat clubgenoten, jongens uit het publiek en teamgenoten die niet mee konden spelen omdat ze geblesseerd zijn. Felicitaties, napraten over spannende momenten.

Wat een mooie dag. In de eerste helft had Sleat al twee doelpunten gemaakt, maar in de tweede kreeg het een doelpunt tegen en werd het nog even spannend. Met nog een goal van Sleat vlak voor het einde werd de wedstrijd definitief beslecht. “We hebben er hard voor moeten vechten,” zegt er een. Centrale verdediger Fedde van de Beek, een lange magere jongen, had in de eerste helft al zo hard gelopen dat zijn linkerbeenspier verkrampt was geraakt. Het laatste halfuur moest hij doorbrengen in de dug-out.

Met de tegenstanders is geen contact meer. Als de spelers uit Stavoren van de gastenkleedkamer langs de spelers van Sleat naar de kantine lopen, worden ze niet gegroet. Ze gaan aan een eigen tafel zitten om daarna stilletjes te vertrekken. In de bestuurskamer is er verbroedering. Bij een biertje aan de grote bestuurstafel prijzen de leiders, trainers en bestuursleden van beide clubs elkaar. Friese kwesties worden doorgenomen, ontwikkelingen in het amateurvoetbal, trainers die van plaats wisselen.

Het is een middag vol gevoelens van triomf en verlies. Voetbal is de code en de taal waarin die gevoelens worden geuit. De Sleaters praten over de komende wedstrijd van AZ tegen Heerenveen of van Ajax tegen RKC. Andere sporten komen aan de orde. Is golf wel een echte sport? Nee, je doet maar één slag en dan staat het stil, vindt Fedde. Hij kan het weten, want hij golft zelf. En waarin verschillen Barcelona en Bayern München? Daar kunnen ze het uren over hebben.

Sport warmt de koelste kikkers op. Er komen warme vriendschapsgevoelens in tot uitdrukking; mannen kunnen zonder schaamte hun emoties uiten. Samen naar een wedstrijd gaan en heftig juichen voor Heerenveen. Elkaar bijstaan na een verloren wedstrijd. De spanning voor een Europees kampioenschap. Spelers mogen ook huilen als ze een zware wedstrijd hebben verloren.

Je kunt het negatief omschrijven als een zogenoemde man box oftewel een sociale gevangenis, die iedereen dwingt zich aan dezelfde mannelijke code te houden. En dat is zeker een herkenbare reden waarom sommigen zich aan dergelijke groepen onttrekken. Maar het is ook een mogelijkheid tot het vormen van een groot netwerk van vrienden, waar mannen sterk in zijn.

Ik heb een prijs betaald voor mijn gebrek aan interesse in voetbal. Bij de mannenkapper vond ik weinig aansluiting bij de andere wachtende klanten die, het ene na het andere shagje rollend, over de laatste wedstrijd van MVV praatten. In voetbal konden ze hun emoties uiten. Vaak had de Maastrichtse thuisclub verloren. Wie had het gedaan? De meningen verschilden. Praten over voetbal is een manier om de stemming van de ander te peilen, zoals twee honden elkaar besnuffelen.

Als ik eens een wedstrijd had gevolgd, leek het of ik een nieuwe taal had ontdekt. Met woorden die werken. Een paar opmerkingen over de wedstrijd van afgelopen zondag boden direct contact. Zwijgzame mannen kwamen tot leven. Ik moest er vooral niet op doorgaan, want dan viel ik door de mand.

Vriendschapsnetwerk

Voetbal is de grootste sport van Nederland, met ruim één miljoen mannelijke leden van clubs die zijn aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Daarnaast trappen nog zeker zoveel mannen en jongens informeel op veldjes of in bedrijfsvoetbalploegen. En dan zijn er nog de miljoenen voetbalfans die samen naar wedstrijden gaan, met als uitwas de vandalen, de hooligans. Grote groepen mannen die zich bundelen om te concurreren met andere groepen mannen. Sport als massacompetitie. Ze fungeren als grote vriendschapsnetwerken voor mannen, met alle voor- en nadelen. Vriendschap, saamhorigheid, hulpvaardigheid, informele hiërarchie, maar ook grofheid, machogedrag, homo-angst, racistisch schelden en uitsluiting van anderen.

Voetbal bindt alle etnische groepen, maar is gesegregeerd naar sekse. Parallel aan de mannen groeit de deelname van vrouwen met hun eigen teams. Aangemoedigd door de successen van het nationale vrouwenelftal zijn al 160.000 meisjes en vrouwen bij een vrouwenvoetbalteam gegaan. Zij bouwen hun eigen netwerk, zij het dat door de geringere aantallen de concurrentie minder heftig is dan onder mannen. Uit een onderzoek van RTL Nieuws en Gracenote Sports in het belangrijke vrouwenvoetbaljaar 2019 blijkt dat vrouwen weliswaar evenveel overtredingen begaan, maar minder bereid zijn tot vuil spel. Ze krijgen minder gele en rode kaarten. Zou ook de sportkameraadschap tussen hen zich op dezelfde manier ontwikkelen als onder mannen?

Sport warmt de koelste kikkers op. Spelers mogen ook huilen als ze een zware wedstrijd hebben verloren

VV Sleat laat de lokale hechting van voetbal zien. De club is het sociale hart van Sloten. De spelers beheersen zich. In de Friese onder-ons-sfeer blijft het spel beschaafd. Na thuiswedstrijden is de kantine altijd vol. Van voetbal dwalen de gesprekken af naar het werk en dingen waar ze elkaar mee kunnen helpen. Bouwvakkers die klussen voor anderen willen opknappen. Een thuiswedstrijd trekt ook andere mannen uit de omgeving die zich later rond de bar verzamelen. Ouderen kaarten samen of nemen wat zaken uit de buurt door. Sommige mannen omhelzen elkaar bij wijze van begroeting. Ter relativering slaan ze elkaar tegelijkertijd op het schouderblad. Het coronavirus is dan nog niet geland. Het is een mannensociëteit. Sleat telt nog geen vrouwelijke voetbalploegen. Echtgenotes, vriendinnen of vrouwen die wat willen komen drinken zijn welkom, maar ze zijn in de minderheid. Voor hen is er korfbal, volley en de kookclub.

Het voetbalveld ligt buiten het oude vestingstadje, tegen de schil van nieuwbouwhuizen aan. Aan de andere kant liggen de open raaigrasvelden met boerderijen en grazende koeien. Op winteravonden zijn de schijnwerpers op de voetbalvelden met trainende mannen van grote afstand te zien.

De trots van Sloten

Ik begin te begrijpen waarom politici zo geïnteresseerd zijn in voetbal en zich laten verleiden tot het subsidiëren van lokale clubs. De bal brengt de mannen samen. Niet lang praten, maar dingen samen doen. En drinken na de wedstrijd. Alcohol smeert de sfeer. Na het eerste kwartlitertje bier komt er bij het eerste team van Sleat een krat op tafel, en nog een, en later trakteert een ouder lid op nog een krat. Tussendoor is er de clubloterij om zakken chips of chocola of een in turfsnippers gerookte worst, de lokale delicatesse van slagerij Van Dijk uit het naburige plaatsje Balk. De jongens van Sleat 1 vergelijken de eredivisieteams waar ze fan van zijn, plagen elkaar: Ajaxsupporters tegen fans van Feyenoord of het naburige Heeren-
veen.

’s Avonds feesten ze soms door in de drankkeet op het erf van een naburige boerderij. Het is een als barlokaal ingerichte bouwkeet van zo’n twaalf vierkante meter met een voorportaaltje om de jassen op te hangen. Binnenin een intieme met hout gelambriseerde ruimte met een bar en een zitbank om de hoek. In rekken aan de muur staan als siertrofeeën de leeggedronken groene jeneverflessen. Er komen ook andere vrienden uit de buurt, mensen die elkaar van de basisschool af kennen.

Hier gaan de gesprekken over op persoonlijke zaken. Bier helpt, maar ook de vertrouwdheid. “Het is fijn om met de maten bij elkaar te zijn,” zegt de lange Sleat-middenvelder Jurjen van der Veen. “Dan kun je dingen bespreken die met vrouwen erbij moeilijker zijn. Je kunt dan zeggen wat je bij seks leuk vindt. En je kunt het over voetbal hebben. Vrouwen willen altijd een ander onderwerp.” Hij moet vaak naar het buitenland voor het aanleggen van kabelbomen. Dat zijn gecompliceerde dradenbundels in helikopters, legervoertuigen of vrachtwagens. “Ik ben blij dat ik daarna weer thuis ben,” zegt hij. Sloten zou hij nooit willen verlaten.

De mannen zetten zich met grapjes af tegen de vrouwen buiten het lokaal. Ze kunnen minder vaak alleen op stap dan vroeger, want ze hebben vrijwel allemaal een partner en sommigen wonen samen. Hun nieuwe leven wordt gestroomlijnder. Ze moeten rekening houden met hun vriendinnen. De onderlinge grappen fungeren als uitlaatklep.

De grappen hebben weinig om het lijf. “Vrouwen houden van hockey en die sticks lijken net stofzuigers,” zegt er een. De mannen lachen. Een vrouw als baas heeft minder gezag, mompelt een ander. Een derde put uit zijn eigen ervaring: als een man eenmaal een vriendin heeft gekozen, is hij daar tevreden mee, maar een vrouw blijft altijd klagen.

Er wordt nog een biertje besteld: “Vrouwen moeten gelijk zijn aan mannen. Maar als puntje bij paaltje komt, zegt ze: ruim jij maar de vieze rommel op.”

Weer lachen. Niet iedereen doet mee. Een man haalt de schouders op.

Menen de jongens het?

“Nee,” zegt Matthijs van der Sloot, bijgenaamd Meubel, een stevige 34-jarige bouwvakker met dikke armspieren. Hij is een vaste bezoeker van de drankkeet. “Het is slap geouwehoer, dom gepraat. Helemaal niet serieus,” zegt hij. Je hebt het ook in voetbalkleedkamers. Jongens die aan elkaar vragen of ze nog hebben geneukt. “Er wordt ook gecounterd en tegengesproken,” zei hij. En ja, moet overal de censor bij? Maken vrouwen onderling nooit een stereotyperend grapje over mannen?

De drankkeetbezoekers halen herinneringen op aan hun gezamenlijke reizen. De voetbalwedstrijd in Keulen, waar ze bijna te laat voor waren omdat ze naar het verkeerde Duitse vliegveld waren gegaan. Als groep hadden ze zichzelf de naam ‘Hairy Balls’ gegeven om zich bij het vliegveld zo te laten omroepen voor de taxi.

De vrienden pesten elkaar, geven elkaar bijnamen. Een vriend die een keer begon over ‘kleine piemeltjes’, volgde het machodraaiboek maar deed dat niet straffeloos: hij wordt nu ‘Penis’ genoemd. Onschuldiger is de naam ‘Ham’ voor iemand die voor een slagerij werkte. De makker die tijdens een uitstapje naar Duitsland begon te loeien bij het zicht op twee koeien heet voortaan ‘Zwei Koe’. En wie is de man met de vrouwelijkste vormen? En daar gaan ze dan op door.

Soms zijn er conflicten. Gerben, een lijvige brandweerman, schoot ooit Aldo met een luchtbuks in de rug. Dat ging wel wat verder dan wat pesten. Nu giet Aldo Postma, die betonwerker is, een nieuwe vloer in de schuur van Gerben. “We vergeten zaken snel,” zegt Aldo.

Nu steeds meer van de mannen een eigen huis hebben gekocht, wordt de keet minder onmisbaar. In Sloten zijn huizen betaalbaarder dan in de Randstad. In de hoogtijdagen is er voor ruim twee ton al een vierkamerwoning met tuin en schuur beschikbaar. Toen ze nog jong waren, was de keet de enige mogelijkheid om een tijdje aan het ouderlijk huis te ontsnappen. Nu komen de jongens ook wel in hun huizen bij elkaar. Woensdag, vrijdag en zaterdag zijn de vaste keetdagen, maar in de loop der jaren wordt de bezetting allengs dunner.

Voetbal is een mogelijkheid tot het vormen van een groot netwerk van vrienden, waar mannen sterk in zijn

Bij elke housewarmingparty hoort een ontgroeningsritueel: de nieuwe huizenbezitter krijgt een extreem cadeau. Er wordt een compleet schaap naar binnen geduwd of er komen kippen uit een doos. Bij een vriend werd het hele nieuwe huis gevuld met tien kilo confetti: de oven, de magnetron, het koffieapparaat, de wc, de lampen, alles. De mannen in de keet lachen er nog over na.

Een succes is nog steeds het jaarlijkse uitstapje met de keetgroep. Een nacht en een dag. In Vlieland liep het feest uit de hand. De jongens werden balorig. Daar zijn ze niet meer welkom. Naar het Groningse Appelscha gaan ze nog eens terug. Drinken, eten, stappen en dan gaan slapen: “Dan zijn we van de vrouwen los.”

Bij plotselinge ongelukken, rampen of overlijden fungeert het netwerk als steun. Toen een dierbare vriend onverwacht stierf, doordat hij ’s nachts in een scherpe bocht was uitgegleden met zijn scooter, kwamen ze allemaal samen. Een groep ging naar het ziekenhuis in Groningen waar hij overleden was. Ze haalden de ouders op, hielpen met de organisatie van de crematie.

Iedereen in Sloten is het erover eens dat er niet zulke grote vrouwengroepen zijn als de mannengroep van de voetbalclub en de drankkeet. Een grote groep in Sloten is typisch mannelijk.

Ook uit sociaalpsychologisch onderzoek blijkt dat vriendschap vergeleken met vriendinschap oppervlakkiger is en zich in grotere groepen afspeelt. Leiding wordt gemakkelijker geaccepteerd en aan onenigheid komt sneller een einde. Je kunt het al zien aan de verschillende manieren waarop mannen en vrouwen zich presenteren op profielfoto’s op Facebook. Hoe dat gaat, werd uitvoerig bestudeerd door een groep universitaire onderzoekers onder leiding van de Amsterdamse hoogleraar sociale psychologie Mark van Vugt in het tijdschrift Psychological Science. De onderzoekers vergeleken 112.000 profielfoto’s over heel de wereld. En wat bleek? Als Facebookers met anderen op de profielfoto staan, zijn die meestal van hetzelfde geslacht.

Profielfoto’s met tussen de twee en vier personen zijn ongeveer nog even vaak van mannen als van vrouwen. Maar profielfoto’s met meer dan vier personen werden meestal door mannen geplaatst. Hoe groter de groep op een profielfoto, des te vaker die door mannen was geplaatst. Conclusie: “Vrouwen geven de voorkeur aan tweezijdige relaties, maar mannen hebben liever clubs.”

Het doet vreemd aan om jezelf op zo’n foto in een massa mannen te verstoppen voor persoonlijke profilering. De meeste mannen doen dat niet. De minderheid die het wel doet, laat een neiging zien. De groepsleden zijn trots dat ze erbij horen. Ze ontlenen status aan elkaar. De mannengroepen willen samen iets doen, sporten of wedstrijden van hun favoriete voetbalclub bezoeken.

Deze vorm van socialisering heeft voor- en nadelen. Vrouwen genieten vaker de voordelen van intiem, onderling contact. Grote groepen kunnen ondernemingen zijn, maar ook misdaadbendes. Het conformisme in zo’n groep kan verstikkend zijn. Mannen die er niet in passen, worden dan uitgestoten. 

Overheidsinstellingen, bedrijven, legers en politieke netwerken kunnen niet zonder grootschalige cohesie. De Amerikaanse psycholoog Roy Baumeister beschrijft in zijn boek Is There Anything Good About Men? – How Cultures Flourish by Exploiting Men dat mannen uitblinken in samenwerking “om hun geld te steken in een collectieve onderneming die hun allen zou baten. Mannen deden dit vaker als ze wisten dat hun groep wedijverde met andere groepen.”

Dat geldt ook voor sport. Om de tegenstander te verslaan moeten elf mensen, plus trainer en vervangers, helemaal op elkaar ingespeeld zijn. De teamgeest uit zich meteen in het gemak waarmee voetballers elkaar aanwijzingen geven en de bal toespelen.

Mannen hebben woorden, maar dat is na een uur alweer vergeten. Dat vind ik prettig. Met vrouwen blijft er altijd iets hangen

De vriendschapsbanden van Sleat lopen door alle sociale klassen heen en dat werkt ook buiten het voetbal. Het eerste team verenigt veel specialismen. De spits en aanvoerder van het team is accountant in het naburige Sneek. De keeper is taxichauffeur en doet een opleiding tot onderwijzer bij de pabo. Er zit een slager bij, een projectleider in een bedrijf voor hijskranen, een specialist in elektriciteitsverbindingen bij bijzondere voertuigen in de lucht en op de weg, een tandtechnicus, een sportleraar, een professionele sportcoach, een student civiele techniek die ook in een fabriek werkt, een student psychomotoriek aan de hogeschool die ook bij een veevoederfabriek werkt en een vertegenwoordiger. Zo kan iedereen elkaar helpen. De accountant doet de boekhouding van de slager. De slager zorgt voor de borrelhappen op zaterdag. Bovendien is hij een geschoold barbecuer en daar profiteert bij feesten de hele club weer van. In de kantine kun je zijn gerookte worsten bestellen. Het netwerk wordt uitgebreid met de andere teams en de mannen die komen kijken en na de wedstrijden in de kantine napraten.

De doelgerichtheid van het mannenverband lost conflicten op. “Mannen pikken meer van elkaar,” zegt een verdediger. Vetes ontstaan niet snel, want de volgende week moet er weer worden gevoetbald, geasfalteerd, gerekend of ontworpen. “Mannen hebben woorden, maar dat is na een uur alweer vergeten. Dat vind ik prettig. Met vrouwen blijft er altijd iets hangen,” vat de verzorgster van Sleat het samen.

Dit soort mannengroepen zijn overal te vinden, ook onder etnische minderheden. Er zijn de volle koffiehuizen van Marokkaanse en Turkse Nederlanders. Een in West-Afrika geboren Nederlander vertelde mij dat hij bij elkaar komt met vrienden van dezelfde leeftijd die ook uit West-Afrika afkomstig zijn. Ze gaan uit, praten over hun dagelijkse leven, hun vriendinnen, hun werk. Ze helpen elkaar aan contacten. Aan het advies van een van zijn vrienden heeft hij zijn huidige werk als seksueel voorlichter te danken. Dergelijke netwerken functioneren als smeerolie. Er wordt een probleem in opgelost, vrijwilligerswerk georganiseerd.

Het aantal exclusief mannelijke verenigingen neemt af. Het uitsluiten van vrouwen van invloedrijke maatschappelijke clubs is een vorm van discriminatie, omdat vrouwen die voordelen moeten missen. Vandaar dat vrouwen zijn toegetreden tot de serviceclubs Rotary en de Lions. In het begin was dit controversieel, maar nu zijn alle Rotaryleden er tevreden over, blijkt uit peilingen. De Ronde Tafel, van mannen beneden de veertig die kennis delen, houdt nog vast aan het eigen gender. Zeker, er zijn ook professionele vrouwenclubs, zoals de Sorop-timisten, maar mannen kunnen met hun oververtegenwoordiging aan de top onderling meer invloed verdelen. Een club van professionals is zo een maatschappelijke instelling geworden.

De hang van vrouwen naar hechte vriendschappen in kleine kring heeft volgens sommige deskundigen, waaronder genoemde Baumeister, een evolutionaire oorzaak. Men komt dan algauw op de jagers en de verzamelaars uit de prehistorie. Maar zo ver terug hoeft niet te worden gezocht. Nog in de twintigste eeuw ging de man de deur uit naar het werk op kantoor en de fabriek, terwijl de vrouw thuis in het huishouden met de kinderen achterbleef en contacten moest organiseren met familieleden, schoolmoeders en buurvrouwen. Via het werk in een eigen zaak of een bedrijf werden nieuwe relaties aangeknoopt, terwijl de wereld in en om het huis kleiner was.

Competitieve kameraadschap

Volgens sociaal psycholoog Mark van Vugt worden mannen gemotiveerd door concurrentie. Hij noemt dat de Male Warrior Hypothesis, de krijgerhypothese. Deze hypothese slaat niet in de eerste plaats op oorlog voeren maar op de beste software maken, de meeste kleren of computers verkopen, de beste broden bakken. Deze competitieve kameraadschap is zichtbaar in de roman The Right Stuff van Tom Wolfe, over de Amerikaanse astronauten die begonnen waren als testpiloten in de woestijn van Nevada. Riskante tests ondernemen in steeds snellere prototypes straaljagers en drinken en scheuren over het woestijnzand in de vrije tijd.

Uit drie experimenten van Van Vugt en zijn medewerkers bleek dat mannen effectiever samenwerken als ze zich tegen andere groepen kunnen afzetten. Bij vrouwen was het verschil tussen concurreren of niet concurreren met een andere groep niet merkbaar. Mannen zijn meer geïnteresseerd in gezamenlijke hobby’s en beroepen, zoals teamsport, oorlogsfilms en militaire dienst. Er zijn voordelen aan deze competitieve neiging, niet alleen in het stenen tijdperk maar ook nu. Volgens de cijfers van de psycholoog Baumeister hebben meer vrouwen dan mannen een eigen onderneming, maar die bestaat vaker alleen uit haarzelf. Ze zijn zzp’er. Mannen zijn vaker op groei en verdere uitbouw gericht. Zijn conclusie uit eigen onderzoek: “Mannen zijn niet minder sociaal dan vrouwen. Eerder zijn mannen en vrouwen op verschillende manieren sociaal.”

Mannen en vrouwen zijn even behulpzaam. Terwijl mannen de neiging hebben om onbekenden te hulp te schieten, zetten vrouwen zich meer in voor bekenden en familieleden dan mannen.

Deze verschillen worden waarschijnlijk kleiner naarmate vrouwen meer ondernemen, werken en aan teamsport doen. Vrouwen-voetbalploegen en teams voor bedrijven moeten ook intensief samenwerken in grote groepen.

Honkvast

Op het platteland zijn vrouwen mobieler dan mannen, avontuurlijker dus. Tot in de negentiende eeuw werden ze in de patriarchale samenleving op het platteland gedwongen tot verhuizen. De mannen bleven op de boerderij en de vrouwen moesten verhuizen naar de schoonfamilie, waar ze weinig mensen kenden en geen verwanten hadden. Dan was het prettig om in het vreemde dorp of de andere stad vriendschappen te beginnen met mensen die je kon vertrouwen. In de wereld in en om het huis zat een groter netwerk er niet in. Nu verlaten vrouwen het platteland nog steeds vaker dan mannen, maar dan vrijwillig, om te studeren en werk te vinden. Daar kunnen ze hun eigen netwerk vormen. 

In grote steden als Utrecht en Amsterdam zijn de grootste vrouwenoverschotten, op het platteland de grootste vrouwentekorten. Volgens het CBS zijn er in De Fryske Marren in Zuidwest-Friesland, waarvan Sloten deel uitmaakt, onder de 20- tot 30-jarigen 122 mannen op 100 vrouwen. Voor Nederlandse begrippen is dat een extreme kloof in aantallen. Boven de dertig trekt die plotseling bij: 101 mannen op 100 vrouwen, en dat blijft zo tot op hoge leeftijd. “Vrouwen hebben allerlei eisen. Ze willen een opleiding volgen in de stad, maar ze komen ook weer terug,” zegt Roel Altenburg, gymleraar en centrale verdediger van het eerste voetbalteam van Sleat.

Mannen zijn niet minder sociaal dan vrouwen. Eerder zijn mannen en vrouwen op verschillende manieren sociaal

Fysiotherapeute Geke Feenstra (24) is daar een voorbeeld van. Zij heeft vier jaar in Groningen gewoond om fysiotherapie te studeren. Daarna keerde ze terug naar Sloten voor de praktijk. Inmiddels is ze verzorgster van VV Sleat. Als een man ter aarde stort met een blessure of kramp door verzuurde spieren, rent ze behulpzaam met haar EHBO-koffer het veld op. Zij beoordeelt of hij verder kan spelen of steunend op een teamgenoot het veld af moet strompelen.

Gekes vriend, speler in het eerste team en beroepsvertegenwoordiger Alex Kornet, is al die tijd in Sloten gebleven. “Ik heb het altijd mooi gevonden hier,” zegt hij. Als rondreizend vertegenwoordiger in Bolswarder koeken leert hij veel mensen in de directe omgeving kennen. Groningen is voor hem ver weg.

Voor verpleegkundige Anneriek Gerbrandy uit het naburige Warns bleef het platteland trekken toen ze in Groningen verpleegkunde studeerde en er als verpleegkundige werkte. Zij is een van de vrouwen die na een verblijf in de grote stad de demografische verhoudingen tussen mannen en vrouwen weer rechttrekken. “Ik wilde weer terug naar het leven in het dorp,” zegt ze. “Ik ben een buitenmens.” Ze gaat samenwonen met betonspecialist Aldo Postma. Met eigen handen heeft hij een villa met garage gebouwd uit een speciale beige-achtige glad gemaakt – oftewel ‘getrommeld’ – steen uit Heusden.

De oude ‘maten’ van de voetbalclub en de drankkeet wonen dicht op elkaar. Op een woonerf van geschakelde huizen in Sloten kunnen ze elkaar door de voorramen van hun kamer volgen. Als Meubel (34) in zijn woonkamer zit, wuift hij voortdurend naar passerende kennissen en voetbalvrienden. “Ik houd de gordijnen open, want je wil laten zien wie je bent,” zegt hij. Zijn maat aan de overkant krijgt binnenkort zijn derde kind. Voor de twee anderen is hij al ‘oom Meubel’.

Meubel wijst aan waar zijn jonge makker Roel Altenburg (29) gaat samenwonen. De beweeglijke verdediger van VV Sleat woont bij zijn ouders in het naburige dorp Wijckel in een boerderij. Naast zijn gymleraarschap in Leeuwarden geeft hij één dag in de week rijinstructie voor tractoren. Hij wilde altijd in Sloten blijven. Toen hij ging studeren, wilde hij niet verhuizen. Elke werkdag reisde hij met de bus van kwart voor zes naar Groningen. Dat was afzien, maar hij had het ervoor over. Bij zijn ouders had hij meer ruimte dan hij ooit in een studentenkamertje kon krijgen. In de grote schuur kon hij aan zijn motorfiets sleutelen en hij kon sparen voor zijn huis. Zijn nieuwe eigen huis in Sloten heeft vier kamers, een tuin en een schuur en staat vlak bij het voetbalveld. 

De voetbalmannen hoeven zich niet snel te nestelen. Ze stellen dat net zolang uit als andere jongeren in Nederland. Degenen die al op zichzelf wonen, koken vaak samen. Ze hebben meer ervaring in het huishouden opgedaan dan hun vaders. Als meesterslager Fedde aan de beurt is, maakt hij nog een tweede gang met vlees, dat uit de winkel komt. Dat is dan het dessert. Ze eten het allemaal gulzig op. ’s Avonds rond acht uur begint de voetbaltraining weer voor de volgende wedstrijd op zaterdag, waarop weer een dorpse drinkronde in de kantine volgt. Bier bezegelt de vriendschap en buiten de Randstad begint dat al jong.

Maarten Huygen
Het nut van de man – de ins en outs van mannelijkheid
Atlas Contact
€22,99

Verschijnt op 8 februari 2021