Spring naar de content
bron: pexels

‘Eígenaar!? Een wolf hééft helemaal geen eigenaar!’

Bob Soeverijn kreeg een bekeuring omdat zijn hond niet was aangelijnd, maar tekende beroep aan. Vandaag komt zijn zaak voor bij het kantongerecht. “‘Niet gaan toeteren, geen sarcasme, gewoon rustig en vriendelijk blijven,’ had Francien tegen me gezegd in de auto.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Maandag 25 januari 2021, 13:00 uur

Nu wij onlangs voor de honderdste keer een boete van 99 euro kregen omdat we Mona los laten lopen in het ‘bos’ hier vlakbij, dat eigenlijk meer een park is, besloot ik het eens te laten voorkomen. We moesten verschijnen voor de kantonrechter in Enschede.

Vanwege corona was er geen publiek in de zaal en mocht je als gedaagde maar één iemand meenemen. Francien bood aan om mee te gaan. ‘Maken we er een uitje van,’ zei ze. 

Dit was een zogeheten ‘Mulderzitting’. Ik heb geen idee wie deze Mulder is, of was, en waarom er een zitting naar hem genoemd is, maar zo heet het als je in beroep gaat tegen een verkeersboete. Het is een soort budgetrecht, vermoed ik. De Officier van Justitie komt niet zelf, in toga, maar stuurt een ‘parketassistent’, een ondergeschikte, in burger, met een briefje. Het was een bebaarde twintiger in een geruit, iets te strak pak. Nerveus staarde hij naar zijn laptop en las voor wat daar stond.

‘De heer Soeverijn, beboet voor het overtreden van het aanlijngebod in natuurgebied Elshout, van Natuurmonumenten. Overtreding geconstateerd door de boswachter en toegegeven door de gedaagde, eerste beroep afgewezen.’

‘Niet gaan toeteren, geen sarcasme, gewoon rustig en vriendelijk blijven,’ had ze gezegd in de auto.

De rechter was een vrouw van een jaar of vijftig, met kort grijs haar en een streng metalen brilletje.

Zonder veel interesse keek ze me aan. 

‘Waarom vecht u deze boete aan, meneer Soeverijn? Had u de hond wel aangelijnd?’

‘Nee mevrouw.’

‘De hond in kwestie is wel van u?’

‘Ja mevrouw.’

‘Nou, dan was u dus in overtreding en is de boete terecht opgelegd. Waarom bent u hier?’ 

Francien keek me aan. ‘Niet gaan toeteren, geen sarcasme, gewoon rustig en vriendelijk blijven,’ had ze gezegd in de auto. ‘Je weet wat je moeder altijd zei.’ Mijn moeder zei zoveel, ze was behoorlijk spraakzaam, maar ik vermoed dat Francien in dit geval verwees naar haar vaak verkondigde wijsheid dat je met stroop meer vliegen vangt dan met stront. Ik betwijfel trouwens of dit waar is, maar dat terzijde. Ooit, als ik tijd heb, zal ik de proef op de som nemen. 

‘Edelachtbare…’

‘Laat dat ‘edelachtbare’ maar zitten. ‘’Mevrouw de rechter’ is prima.’

‘Goed. Mevrouw de rechter, deze boete is ons opgelegd door een opsporingsambtenaar van Natuurmonumenten.’

‘Dat zie ik.’

‘Zij willen niet dat honden in hun natuurgebieden achter dieren aangaan. Schapen, herten, zwijntjes, enzovoorts.’

‘Ja, en?’

Ik haalde een foto van Mona tevoorschijn. ‘Kijk, dit is onze Mona, een bejaarde, licht obese cairnterriër.’

‘Meneer Soeverijn…’ zei de rechter, maar zij keek wel even.

‘De enige dieren waarvoor onze Mona belangstelling heeft, zijn dood en verwerkt tot Chappie.’

‘Maar u begrijpt hopelijk dat wij geen onderscheid kunnen gaan maken tussen diverse soorten honden.’

’Ja, maar dat doet u wel.’

‘Wat bedoelt u?’ Zij keek me aan, bladerde een paar seconden in de tenlastelegging en keek me opnieuw aan, nu met enige argwaan. 

‘Deze regel is gericht op het beperken van schade aan de wildstand door honden, is het niet?’

‘Ja…?’

‘Volgt u het nieuws over de terugkeer van de wolf?’

‘Jawel.’

Ik haalde het printje tevoorschijn, dat ik ter voorbereiding gemaakt had.

De dertiger in het te krappe, geruite pak stond op. ‘Mevrouw de rechter, waar gaat dit heen? Meneer heeft de overtreding zelf toegegeven!’

‘Eén moment, mevrouw de rechter.’

‘Onze tijd is beperkt, meneer Soeverijn, dus houd het kort alstublieft.’

‘Ik hou het kort. Kijk, dit schrijft Natuurmonumenten over het aanlijngebod: Alle honden hebben een jachtinstinct. Bijna alle dieren in de natuur zijn bang voor honden, ook als ze niets doen. Herten, reeën, wilde zwijnen, hazen, dassen en andere dieren slaan op de vlucht wanneer ze zich bedreigd voelen door een hond. Soms lopen ze zich letterlijk dood op autowegen of tegen prikkeldraad.’

De rechter fronste. De woorden ‘dood’ en prikkeldraad’ triggerden haar, denk ik. 

De enige dieren waarvoor onze Mona belangstelling heeft, zijn dood en verwerkt tot Chappie

‘Maar op diezelfde website,’ vervolgde ik, ‘lezen wij ook dat Natuurmonumenten de terugkeer van de wolf, ik citeer, een verrijking van de natuur vindt. Groot wild als reeën, edelherten en wilde zwijnen moeten weer rekening houden met de kans gepakt te worden door een predator. Zwervende wolven zullen de makkelijkste prooien pakken die ze tegenkomen. Dit gedrag komt voort uit natuurlijk instinct dat we ook zien bij vossen en honden. Einde citaat.’

‘U wilt zeggen…’

‘Dat Natuurmonumenten wel degelijk onderscheid maakt tussen verschillende soorten honden. Een hondachtige die een hert of lammetje aan het schrikken maakt moet worden aangelijnd, of straffe van 99 euro, terwijl een hondachtige die ze voor de sport de strot afbijt, desnoods twintig stuks achter elkaar, met open armen wordt verwelkomd! Sterker, daarvoor gaan wij tunnels en bruggen brouwen, omdat hij anders wordt overreden door ons wrede snelverkeer! Voor deze viervoetige moordmachine wil Natuurmonumenten zelfs herten gaan uitzetten, zodat zij die kunnen verscheuren en het vee met rust laten!’

De geruite parketassistent stond weer op. ‘Mevrouw de rechter, waar zijn wij mee bezig?’

‘Exact!’ riep ik. ‘Wáár zijn wij mee bezig! Dat is precies mijn vraag, mevrouw de rechter! Artikel 1 van de Grondwet, dáár zijn wij mee bezig! Iedereen is gelijk voor de wet, en discriminatie is verboden! Waarom mag een wolf wel wat een teckel niet mag?’

‘In de Grondwet staat niets over dieren, meneer Soeverijn,’ zei de rechter.

Deze wending had ik niet gerepeteerd. Dit vroeg om een snelle improvisatie. 

‘Misschien niet, mevrouw de rechter. Maar…eh…ook ménsen worden hier gediscrimineerd! Wíj moeten ons vredelievende keffertje aanlijnen, en de eigenaar van een wolf, van een seriële wildmoordenaar, kan hem gewoon vrij rond laten lopen?!’ Ik keek naar de parketassistent. ‘INDERDAAD: WAAR ZIJN WIJ DAN MEE BEZIG!?’

‘Eígenaar!?’ riep hij, ‘een wolf hééft helemaal geen eigenaar!’

Ik kon natuurlijk niet meer terug. Dat zou gezichtsverlies zijn. 

‘O? Hoe weet u dat?’ antwoordde ik. ‘Hoe weet u dat? Ze worden immers niet aangelijnd?’

Ik hoorde mijzelf met verbazing aan, toch leek het me een waterdicht argument.

Triomfantelijk, als Perry Mason die zojuist een vrijspraak uit het vuur gesleept heeft, keek ik rond. De zaal was leeg, maar het voelde goed. Francien gaf een rukje aan de zoom van m’n jas. ‘Zitten, nú,’ betekent dat. De parketassistent staarde vertwijfeld naar de rechter, de rechter keek heen en weer, van de assistent naar ons en weer terug, diverse keren. Vervolgens bladerde zij in de dagvaarding, maar zonder erin te lezen. Een handwerksman krabt achter zijn oor als hij moet nadenken, een hoofdarbeider ritselt met papieren.

Triomfantelijk, als Perry Mason die zojuist een vrijspraak uit het vuur gesleept heeft, keek ik rond. De zaal was leeg, maar het voelde goed.

‘Meneer Soeverijn,’ zei ze ten slotte. ‘De relatie tussen mens, dier en de wet is er een met vele paradoxen. Alle mensen zijn gelijk, maar zijn ook alle dieren gelijk? Zelf ben ik een kattenmens, ik heb er drie. Die lopen vrij rond in de buurt en verschalken zo nu en dan een muis of een vogel. Vooral Djengis, een niet gecastreerde Tonkinees. Oei, dat is me een felle rakker. Laatst kwam hij thuis met een dode rat! Ik zei Djengis… ’ De rechter realiseerde zich dat zij uit haar rol viel en hernam zich. ‘Hoe dan ook, aan iemand met een hond die geen vlieg kwaad doet, is het lastig uit te leggen dat katten niet aan de lijn hoeven. Laat stáán dat natuurbeschermers zich in de handen wrijven om de terugkeer van een nietsontziende toppredator, zoals zij dat dan verlekkerd noemen. Dus wat doen wij? Schuldbewust doneren wij aan natuurbeschermingsorganisaties. Ik begrijp dat dit de honderdste bekeuring is die u in Elshout hebt gekregen voor het niet aanlijnen van uw hond?’

‘Dat klopt,’ zei ik, ‘in eenentwintig jaar.’ 

‘Juist. Snel uitgerekend is dat toch iets van tien mille. Ik denk dat Natuurmonumenten het mij niet kwalijk zal nemen als ik, bij het bereiken van deze charitatieve mijlpaal, uw beroep voor deze ene keer toeken.’

Zij knikte, sloot haar dossier, legde het op een stapel en opende het volgende. De parketassistent haalde zijn schouders op en begon te scrollen op zijn laptop. En Francien hield haar hand op voor een high five. 

Bob Soeverijn Zonder Filter – dagboek van een oude witte man is elke dinsdag te lezen op onze website, en nu ook maandelijks als huisgemaakte podcast. Beluister de derde aflevering via o.a. SoundcloudSpotify of iTunes!