Spring naar de content
bron: wikipedia

Taaljaar 2020: Raamvisite, hoestschaamte, zorgapplaus en balkonbingo

Afgelopen jaar kende een rijke oogst van neologismen, waarvan vele – verrassing! – te maken hebben met de pandemie. Taalkundigen Vivien Waszink, Wim Daniëls en Ton den Boon over hun favoriete coronawoorden.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Charlotte Arnoldy

Het coronavirus is een ramp voor de wereld, maar een feest voor taalkundigen. Nooit eerder heeft een fenomeen tot zo veel nieuwe woorden en uitdrukkingen geleid. Hoofdredacteur van de Dikke Van Dale Ton den Boon vindt de ‘coronataal’ zo opvallend dat hij een heus coronawoordenboek heeft uitgebracht. De taal van het nieuwe normaal – Corona in 1000 en enige woorden. Het gros van de nieuwe woorden zijn samenstellingen als ‘corona-isolement’, ‘coronapreventie’ en ‘coronasterfte’. Den Boon: “Uit het oogpunt van taalverrijking zijn nieuwe taalvormen als ‘anderhalvemetersamenleving’, ‘contactbubbel’, ‘hoestschaamte’, ‘intelligente lockdown’ en ‘zwaaibezoek’ interessanter.”

Veel van de nieuwe woorden die niet van het type ‘corona’ gevolgd door een zelfstandig naamwoord zijn, worden volgens Vivien Waszink, taalkundige aan het Instituut voor de Nederlandse Taal, bedacht omdat we met nieuwe vormen van sociaal verkeer te maken hebben. Voorbeelden zijn ‘balkonbingo’ (spreekt voor zich) en skype-rinha – cocktails drinken terwijl je met je vrienden skypet.

Volksaard

Wim Daniëls

Hoe is het gesteld met coronataal in andere landen? “De ziekte, de maatregelen, de gevolgen; ze zijn internationaal. Elk land heeft er zijn woorden voor nodig,” zegt taalkundige en cabaretier Wim Daniëls. Nederland heeft echter in vergelijking met andere landen toch wel erg veel nieuwe coronawoorden gemaakt. CNN schreef in mei een artikel onder de kop: ‘Skin-hunger and coronajerks: The Dutch are inventing new words to describe the impact of the virus’. Als voorbeelden worden onder meer druppelcontact (spray-contact), onthamsteren (dehoarding) en toogviroloog (blather-virologist) genoemd.

Den Boon verklaart deze lange lijst van nieuwe woorden als volgt: “Dat hangt samen met de Nederlandse taal. Voor elke gelegenheid kunnen we door middel van samenstelling een nieuw woord maken. Het hangt ook samen met onze volksaard. We benoemen graag de dingen, al dan niet met zelfbedachte woorden of met uit andere talen overgenomen woorden.”

‘Krijg de corona!’

Vivien Waszink

Dan de scheldwoorden. Nederland is het enige land ter wereld dat met ziektes scheldt. ‘krijg de tering’, ‘wat een pestpokkenweer’ of ‘ga weg, tyfuslijer’ zijn in ons lexicon niet vreemd, maar met ziektes als ‘ebola’ of ‘Spaanse griep’ wordt dan weer niet gescholden. Wellicht omdat ze te ver van ons af staan, maar misschien ook omdat ze gewoon niet lekker klinken. De kans dat we in de toekomst mensen ‘de corona’ gaan toewensen, schat Wim Daniëls niet heel hoog in: “‘Krijg de corona’ zal geen nieuwe verwensing worden, denk ik, behalve misschien incidenteel op Twitter. Maar het wordt zeker niet zoiets als ‘krijg de klere’ (cholera – red.).”

Den Boon beaamt dat laatste: “Ik heb ‘krijg (toch) de corona’ al gelezen op Twitter.” Als we wel met corona gaan schelden, dan zal dat pas zijn nadat de ziekte helemaal is verdwenen en dus niet meer zo vers in ons geheugen zit. Waszink: “Schelden met pest-, tyfus- of klere- wordt redelijk ‘geaccepteerd’: het wordt uiteraard niet chic gevonden, maar als je scheldt met kanker-, wordt dat over het algemeen veel erger gevonden. Dat komt denk ik omdat de ziekte nog steeds bestaat en er nog steeds veel mensen erg ziek van worden en er ook aan overlijden. Als dat niet zo meer zo is, wordt een ziektenaam minder beladen.”

Welke woorden zijn blijvertjes?

Ton den Boon

Al die nieuwe woorden zijn nu natuurlijk heel relevant, maar de vraag is of ze blijven bestaan als de pandemie voorbij is. Dat zal per woord verschillen. Woorden die betrekking hebben op handelingen zullen eerder verdwijnen dan woorden die we nodig hebben om de pandemie in de geschiedenis te beschrijven. Daniëls: “Diverse corona-samenstellingen zullen natuurlijk blijven bestaan, maar ook worden als ‘lockdown’ (hoewel dat woord al wel bekend was uit het Amerikaanse gevangeniswezen), ‘anderhalvemetersamenleving’, ‘ontwijkstress’ en natuurlijk ‘mondkapjesplicht’ zullen we waarschijnlijk blijven gebruiken.

Den Boon denkt dat onder meer ‘bron- en contactonderzoek’, ‘je handen stukwassen’, en ‘social distancing’ nog vaak gebruikt zullen gaan worden. Waszink voegt toe dat woorden die lijken op woorden die we al kennen waarschijnlijk langer blijven bestaan. “Raamvisite lijkt in vorm veel op kraamvisite, dus onthouden we het gemakkelijker.”

Verrijking?

Heeft het coronavirus onze taal verrijkt? Vivien Waszink denkt dat dat zeker het geval is, alleen al op basis van de hoeveelheid nieuwe woorden.

Wim Daniëls is daarentegen voorzichtiger: “Vanwege de ernst van de ziekte zou ik niet van een verrijking willen spreken, een enkel woord daargelaten. Het Irma-effect – de toegenomen interesse in gebarentaal, zich onder meer uitend in grotere belangstelling voor het volgen van de opleiding tot gebarentolk – vind ik bijvoorbeeld prachtig.

Den Boon gebruikt ook liever een andere term: “Ik zou het zelf anders willen formuleren: de taal heeft alle zeilen bij moeten zetten om de pandemie en de gevolgen ervan bij te benen. En vanzelfsprekend is dat ook gebeurd, want zo is taal.”

1. Wat is jullie favoriete coronawoord?

Ton den Boon: Coronashuffle: omtrekkende beweging van circa anderhalve meter waarmee je op straat of in de winkel andere mensen passeert.

Wim Daniëls: Het Irma-effect: de toegenomen interesse in gebarentaal.

Vivien Waszink: Hoestdab: de dab is een dansbeweging, en die beweging lijkt wel wat op het hoesten in je elleboog, iets wat we in coronatijd massaal aangeleerd kregen.

2. Wat is het lelijkste coronawoord?

Ton den Boon: Schijt-aan-coronafeestje: een illegaal feestje van en voor mensen die corona niet serieus nemen. Heet ook wel een lockdownparty.

Wim Daniëls: Dorhouter: scheldwoord of geuzennaam voor iemand van gevorderde leeftijd, die niet langer geacht wordt een constructieve sociaaleconomische bijdrage te leveren aan de samenleving.

Vivien Waszink: Ik gruw van het woord huidhonger. Het woord is eigenlijk al vrij oud, maar werd vroeger vooral gebruikt met betrekking tot baby’s die behoefte hebben aan huidcontact.

3. De langste coronazin volgens Ton den Boon

De coronapandemie veranderde ons ooit zo vredige blotesnoetenland in een afstandelijke mondkapjessamenleving vol kuchschermen en niesschilden, waarin sociale onthouding de norm is geworden en coronaboa’s volop anderhalvemeterboetes uitdelen aan coronahufters en virusagenten de anderhalvemeterregels tot achter de voordeur handhaven bij covidioten en andere viruswaanzinnigen; in dit postcoronium zal de bevolking bovendien nog lang zuchten onder nieuwe aandoeningen als het postcovidsyndroom, coronaparanoia, hoestschaamte, huidvrees, knuffelhonger en natuurlijk het lockdownsyndroom.