Spring naar de content

De kunst ben je zelf


Selfiemusea zijn een wereldwijde rage geworden. Op reportage naar The Upside Down, een interactief museum in Amsterdam, waar het publiek zich massaal laat fotograferen in een ballenbak, op een roze, bewegend ijsje en in een ondersteboven dansclub, tussen de influencers. Een bewijs van toenemend narcisme, of is ijdelheid iets van alle tijden?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Nijmeijer

Wat is The Upside Down, de ‘ultimate Instagrammable Dutch experience’ in Amsterdam? Een selfiepaleis, dat sowieso: op de 1500 vierkante meter vloer van het gebouw tegenover de RAI draait het om het maken van foto’s van jezelf, in daarvoor geschikte decors. Maar The Upside Down is dus ook een Instagrammable experience en een ‘interactief museum’ zonder kunst of andere bezienswaardigheden. De kunst ben je zelf, of liever is het beeld van jezelf. 

Een feit is dat een toegangskaartje 25 euro kost. Duur, zeker gezien de jonge doelgroep. “Het ligt eraan hoe je het bekijkt,” zegt Hans Plesman, de CEO van The Upside Down. “Als je naar een pretpark gaat, betaal je geld, voor een fotostudio ook, net als voor een museum. Wij zijn drie in een. En je souvenir neem je in je telefoon mee naar huis.”

Het is net hoe je het bekijkt, met The Upside Down. Met het proberen te begrijpen van een dergelijke uiting van selfiecultuur spelen wij van deels analoog opgegroeide generaties een voortdurende uitwedstrijd, een competitie op vreemd terrein. Je doet je best, maar je raakt nooit thuis, het publiek is niet op je hand. Ze lachen je uit bij een mislukte poging. 

Het gezicht van The Upside Down is influencer Anna Nooshin (33). Een mooi gezicht, Anna is een erg knappe vrouw. Dat heb je na twee foto’s al door, maar van Anna zijn er tienduizenden. Nooshin maakt ook vlogs, zelffilmpjes gevuld met huis-tuin-en-keukenmededelingen als ‘ik heb laatst m’n haar gekruld met een 9 millimeter krultang’, ‘ik ga naar het strand met To en Robbert’ of ‘ik heb vandaag een dagje vrij’. Ze heeft 277K YouTube-abonnees en een miljoen volgers op Instagram. 

In The Upside Down draait alles om ‘content’ (inhoud). “Content is king,” zegt Anna Nooshin in een filmpje. In haar museum, of experience, of wat het is, is iedereen een ‘creative’, een ‘maker’ van zelfportretjes. “Authenticity is always the goal,” zegt Nooshin. “We’re here to celebrate you. All versions of you.”

Van dit soort dingen raken wij, deels pre-digitaal opgegroeid, in de war. Want hoezo authentiek, hoezo creatief? Daar verstaan wij andere dingen onder. Inhoud? Een viering van de oppervlakte bedoel je. Het is de omgekeerde wereld, vinden we, en zo heet het ook. Het zit ons niet lekker. Kennelijk zien miljoenen makers en likers van selfies en vlogs dingen die wij niet zien. Dat is die uitwedstrijd. 

Op een vrijdagmiddag in oktober rijd ik naar The Upside Down met Nadine, mijn dochter van 13, intensief gebruiker van Instagram, Snapchat en TikTok (filmpjesplatform waarop meisjes vanaf kleuterleeftijd op hun verleidelijkst dansen). In de entreeruimte van The Upside Down is alles roze en pastel. Het is na vijven en niet zo druk. Bezoekers op zachte zitmeubels kijken naar de foto’s op hun telefoon. 

Bij de opening in de zomer zat het hier vol met influencers. De Telegraaf maakte een videoverslag. De verslaggever constateerde schending van de coronaregels. Na een kritische vraag erover brak Anna Nooshin het interview af (‘hier gaan we het niet over hebben’). Ze had de vraag niet zien aankomen, zegt ze achteraf in haar vlog. Dat ze het allemaal zo uitzonden was natuurlijk hun persvrijheid. “Ik heb er echt heel veel van geleerd.”

Vandaag is Anna er niet, wat wij jammer vinden. Maar CEO Hans Plesman is ook een leuke vent. Energiek ondernemer, witte gympen, spijkerbroek met prefab rafels. 48, net als ik. “Te oud voor de doelgroep,” zegt hij. Als voormalig headhunter ziet hij meteen: die en dat wel, en dat niet. In Maleisië zag Plesman een omgekeerd huis: lampen uit de vloer, meubels aan het plafond. Magie. “Je neemt een foto, je keert hem om, en je ziet het effect.”

“Ik vind het vrijetijdsaanbod in Nederland oubollig. In de musea blijft een beeld een beeld, een schilderij blijft een schilderij. Ze verjongen niet. De huidige generatie leeft veel meer in het nu. Het is leuk, een schilderij, maar het is een tijd waarin jonge mensen hun ervaringen willen delen, een fotootje delen, een TikTokje delen.”

New York heeft al 32 Insta-musea, zegt Plesman, of 42, zoiets. In 2018 schreef The New Yorker erover. In New York afficheren de selfiemusea zich eveneens als experiences, ervaringen, meestal opgezet rond een thema, zoals snoep of ijs. In gelegenheden als Candytopia ‘is weinig anders te doen dan poseren’, schrijft het blad. Je hoeft niet eens meer zelf de selfies te nemen, dat doet het museum voor je, door middel van scanners en QR-codes.

Ik vind het vrijetijdsaanbod in Nederland oubollig. In de musea blijft een beeld een beeld, een schilderij blijft een schilderij

Hans Plesman, CEO van selfiemuseum The Upside Down 

Gewone musea waren al decor voor selfies. De muurvullende schilderijen van Mark Rothko bijvoorbeeld blijken geliefd, net als installaties waar je in kunt. Museum Voorlinden in Wassenaar heeft een selfiegenieke zwembadillusie waarin het lijkt of je onder water bent. Bijna alle selfiemusea hebben een ballenbak, een dansvloer, ballonnen, levensgrote snoepjes, ijsjes of pizza’s. Allemaal hebben ze ballen die je in de lucht kunt gooien. 

The Upside Down is een speelpaleis voor grote mensen, zegt Plesman. Jong en oud duiken in de ballenbak, lachen, hebben fun. “We zien alle leeftijden. Creatieven: fotografen, videografen, dj’s. Bij ons ben je even uit de harde realiteit.”

Dertig jaar geleden hadden foto’s die particulieren maakten nog een koppeling met de feitelijke wereld, zegt Liesbeth Woertman, emeritus hoogleraar psychologie. Haar generatie, de babyboomers, zette gewoon de Eiffeltoren op de foto. De generatie van Hans Plesman en mij kwam er zelf bij op: wij bij de Eiffeltoren. In de decennia na 1980 devalueerde de Eiffeltoren van decor tot het punt dat hij beter kon worden weggelaten, zoals hij daar hinderlijk ruimte stond in te nemen van de hoofdpersoon op de foto. 

Op een Instagramfoto is Anna Nooshin in New York. Ze zit op bed, met een laptop. Op de achtergrond de skyline van Manhattan, die helemaal wegvalt tegenover de in lingerie geklede Anna. Donny Roelvink en 100.857 anderen vinden dit leuk. Een paar kliks verder vinden Roelvink en 155.265 anderen een foto van Monica Geuze leuk. 1.941.573 personen, onder wie Anna Nooshin, vinden een foto van Kim Kardashian leuk.

“In deze narcistische samenleving is het ‘ik’ zo dominant dat ‘wij’ en de omgeving er nauwelijks nog toe doen,” zegt Woertman. “Behalve om te applaudisseren. De ander is publiek geworden. Je hebt de ander voornamelijk nodig om jezelf te profileren. Je gemaakte, gemanipuleerde zelf.”

Geïnspireerd door influencers profileren miljoenen jongelui zich op Instagram en Snapchat op ongeveer dezelfde manier. Het leidt tot eenvormigheid als iedereen naar dezelfde expressie en authenticiteit streeft, bedenk ik. Zoals de deelnemers aan The Voice of Holland allemaal op elkaar lijken. Kennelijk kun je op één manier ‘indrukwekkend’ of ‘overtuigend’ zingen, of is één manier het beste. 

De huidige generatie leeft veel meer in het nu

Overigens is de huidige generatie jongeren niet ijdeler dan vorige generaties, betoogt de filosoof Maarten Doorman in Het Parool, in een artikel over The Upside Down. De technologie biedt nieuwe mogelijkheden voor cultivering van die ijdelheid. De resulterende eenvormigheid is ook niet nieuw. Al een halve eeuw doen toeristen op foto’s alsof ze de toren van Pisa tegen-houden. De volgende stap, de tegenhoudende mensen fotograferen, hebben ook al miljoenen fotografen gemaakt. 

The Upside Down is het derde selfiemuseum in Amsterdam, na Wondr in Amsterdam-Noord en het Youseum. “In het Youseum gaat alles, echt alles, om JOU,” schrijft Cosmopolitan. Dit is een aanbeveling. De premisse is dat jij zelf wellicht interessanter bent dan uitingen van andere mensen, zoals historische artefacten of schilderijen van Rembrandt. 

Liesbeth Woertman kende het fenomeen van de selfiemusea nog niet. Die past naadloos in de onder jonge mensen wijdverbreide selfiecultuur, zegt ze na enig inlezen. Die cultuur heeft belangrijke schaduwkanten, vindt ze. “Die geeft de jonge generatie een totaal vals beeld over wie ze zijn en hoe ze eruit moeten zien.” Als selfieberoemdheid Kim Kardashian de norm is, leidt dat tot onzekerheid bij meisjes die er anders uitzien. 

Woertman schreef er een boek over, Je bent al mooi geheten (en een ander, De psychologie van het uiterlijk). Kerngedachte is dat schoonheid niet in perfectie zit (al is ‘een bepaalde symmetrie’ wenselijk). Volgens Woertman zit aantrekkelijkheid in (niet te erge) imperfecties, die de drager een eigen, uniek persoon maakt. Dat is misschien de reden, bedenk ik, waarom je bij beelden van blote Griekse goden niet aan seks denkt. Ze zijn perfect, maar seksloos (en bovendien van steen). 

Het gemene van de selfiemusea, zegt Woertman, is de suggestie van iets cultureels. “Musea laten over het algemeen iets zien van schoonheid, van expressie, vakmanschap, dingen die het denken prikkelen.” Dat gaat niet op, vindt ze, voor de wereld van ‘knalroze zuurstokken’ van The Upside Down, waar in plaats van nieuwsgierigheid de ijdelheid regeert. “Iedereen trekt ook meteen zo’n fotohoofd.” 

De tour door The Upside Down begint met het oversteken van een loopbruggetje door een soort koker of cilinder met ronddraaiende kleuren en lichtjes. Althans, zo lijkt het. Het is een optical illusion, zegt Hans Plesman, waarbij een volwassen man gemakkelijk van de sokken kan gaan, zo blijkt. 

Met de ogen dicht bereiken we de eerste onderstebovenkamer, een donkere, barok ingerichte ruimte met spiegels, pilaren en stoelen aan het plafond. Hier hangen de geschilderde portretten van eigentijdse helden als Tim Hofman, Famke Louise en Hakim Ziyech ondersteboven aan de muur. De rapper Frenna, wie kent hem niet. “Hier moet je in gaan staan, hier moet je op gaan staan,” zegt Plesman. “Arm uitsteken, been uitsteken. Ja, zo!”

We gaan op de foto in een infinity room (oneindig lijkende spiegelkamer) met plastic kwallen en gestileerd plastic drijfafval (om aandacht te vragen voor de plasticsoep in zee), in een bakfiets langs de Wallen, de wind in het haar, in een caleidoscoop, in een reuzenkauwgomballenautomaat, in een ondersteboven dansclub, op een ondersteboven voetbalveldje, op een tompoes en in een roze Magnum-kamer, zittend op een roze, bewegend ijsje. 

Zie je dat meiden van dertig ook lol kunnen hebben met elkaar? Dat is de fun part. Dit soort plezier hoor je niet in het Rijksmuseum.’

Hans Plesman, CEO van selfiemuseum The Upside Down

Bij de deur naar het spiegeldoolhof hangt een boodschap van Anna Nooshin. “While scrolling through you daily Instagram feed, you may get the feeling that being an influencer is very glamourous and borderline perfect.” Dat is ook wel zo natuurlijk, en een grote schare volgers biedt amazing opportunities, maar Anna heeft ook de schaduwzijde van sociale media leren kennen: online haat, negatief commentaar en pesten. 

Op deze plekken komt de ondertoon van verantwoordelijkheid van The Upside Down naar voren, zegt Plesman. Er is aandacht voor Stichting Het Vergeten Kind, met verhalen van kinderen die het minder getroffen hebben dan de influencers die ze volgen. Er is een ‘educatief programma’ met workshops over onderwerpen als haat en pesten en body positivity

In de meeste andere ruimtes staat vrij harde muziek aan, van indrukwekkend zingende zangeressen. Uit het ballenzwembad klinkt plezier van een groepje vrouwen. “Zie je dat meiden van dertig ook lol kunnen hebben met elkaar? Dat is de fun part. Dit soort plezier hoor je niet in het Rijksmuseum.” De vrouwen zien er niet uit alsof ze erg gebukt gaan onder de stress van sociale media, waar psychologen voor waarschuwen. 

Behalve dat ons poserende zelf het hoofdonderwerp van onze foto’s is geworden, zoals Liesbeth Woertman constateert, kun je ook stellen, denk ik, dat privéfoto’s voor wat betreft hun emotionele waarde aan hyperinflatie onderhevig zijn. Vroeger liet je na de vakantie je fotorolletje ontwikkelen en koesterde je het gedeelte dat ‘gelukt’ (niet mislukt) was. Tegenwoordig zie je de meeste van je tienduizenden foto’s nooit meer terug. 

Op topdagen schijnt Kim Kardashian ongeveer 1500 foto’s van haar prachtige zelf te maken, omdat ze er veel geld voor krijgt natuurlijk, omdat ze een eigentijds icoon is, de Marilyn Monroe van nu. En vermoedelijk ook omdat de meeste mensen nou eenmaal nooit genoeg krijgen van zichzelf. Bijna iedereen is, eenmaal gefotografeerd, benieuwd naar hoe hij erop staat. 

De dochter van de verslaggever in de eerste onderstebovenkamer

De huidige ‘generatie Z’ haalt op dagen dat de plicht niet roept met gemak vijf à zes uur schermtijd. Gelukkig hebben sociale media volgens een groot onderzoek van de Universiteit van Oxford, gepubliceerd in 2019, nauwelijks een negatief effect op het levensgeluk van tieners. Anders dan het gangbare idee wil bleken twaalfduizend kinderen tussen tien en vijftien gedurende acht jaar niet ongelukkiger te worden van via hun telefoon te ervaren sociale druk. 

Kinderen zoeken naar wie ze zijn in vergelijking met leeftijdsgenoten, zegt Woertman. In vergelijking met hun voorbeelden online. “Op kinderen die het thuis slecht hebben, zich onveilig voelen, hebben dezelfde beelden een veel groter effect. Kinderen die het thuis beter hebben, kunnen het meer zien als een spel. Het wordt een probleem bij de 30-35 procent die wordt gepest, in een instabiele situatie verkeert. Die beelden gaan niet over schoonheid maar over de belofte dat er van je wordt gehouden als je er zo uitziet.”

In de McDonald’s in Lelystad bekijken we de foto’s op onze telefoons. Wij in de ballenbak, in de roze kamer, ondersteboven aan het dansen, aan het voetballen, ondersteboven boven de haard tussen Tim Hofman en Famke Louise. Leuke foto’s, vinden we, grappig, maar ook zo geënsceneerd dat ze vermoedelijk over een tijdje geen herinnering vertegenwoordigen, zoals de ‘herinneringen’ die je iPhone voor je klaarzet, met een stemmig muziekje erbij. 

Nadine vond het leuk, leuker dan een gewoon museum met schilderijen (‘wat moet je ermee’). Op de foto’s staat niet hoe het met ons gaat of ‘wie wij werkelijk zijn’, maar op onze vakantiefoto’s staan ook alleen zonneschijn en pittoreske taferelen, geen regen en rotzooi op parkeerplaatsen. We lijken niet op Anna Nooshin, zelfs niet op Tim Hofman of Hakim Ziyech, maar dat geeft niks, we zijn zo ook leuk zat, hopen we.