Spring naar de content
bron: nationaal archief

‘Pa, de cloud is voor sukkels’

Bob Soeverijn raakte door een opgeheven account twintig jaar aan papers, correspondentie en e-mail kwijt – en het ergste: het manuscript van het boek waaraan hij werkt was ook verdwenen. Gelukkig stond zijn blowende en gamende zoon paraat om het probleem op te lossen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Dinsdag 12 oktober 2020, 15.30 uur

Godskanon, waar ben ik aan begonnen? Twintig jaar data kwijt! Papers, artikelen, research, correspondentie, knipsels, bookmarks, email, allemaal weg!

En het ergste nog: mijn boek.

Kut!

Ik ga even een stukje fietsen om af te koelen. ‘Datastress’ noemen ze dit, geloof ik.

Dinsdag 12 oktober 2020, 17.10 uur

Zoals een vervroegd gepensioneerde academicus betaamt, werk ik aan een boek. Aan de hand van een topologische analyse van de Möbius-band en de recursieve effecten in het werk van Bach, laat ik zien dat Einstein ernaast zat. Ik zal u niet vermoeien met de details, als het verschijnt zult u er nog genoeg van horen. De theoretische wis- en natuurkunde zal op zijn grondvesten schudden. Of ‘zou’, beter gezegd, want ik ben het manuscript dus kwijt. 

Het was mijn laatste werkdag op de universiteit, ik was bezig nog wat knicknocks te te verzamelen in een klapkratje, toen in de deuropening een man in een stofjas verscheen. Hij had een soort trolley bij zich, een metalen kast op wielen, en een clipboard in zijn hand. Hij leek verrast me te zien, legde het clipboard weg, sloeg zijn handen op zijn zijn rug en keek me aan. Het was zijn taak de kamers die vrijkomen klaar te maken voor een nieuwe gebruiker en de regel was om dat pas te doen als de oude gebruiker vertrokken was, legde hij uit. Waarschijnlijk ter vermijding van de ongemakkelijke situatie waarin hij zich nu bevond.

Ik moest lachen. Soms is piëteit niet meer dan een belediging.

De opdrachtgever van de liquidatie stuurt iemand om te helpen de kist te dragen. Iemand spuugt je in het gezicht en geeft je zijn zakdoek – zoiets.

‘Ik kan straks wel eh, terugkomen,’ mompelde hij. 

‘Nee hoor, ga gerust uw gang.’

Ik rolde op mijn bureaustoel naar het midden van de kamer, zodat hij overal bij kon. Hij inspecteerde mijn bureauladen (leeg), mijn dossierkast (leeg), controleerde of de klimaatregeling, de verlichting en de zonwering nog werkten (ja), pakte mijn laptop van het bureau – ik had een ijzig mailtje gekregen dat ik die moest inleveren – en borg hem op in de trolley. Uit de zak van zijn stofjas kwam een schroevendraaier tevoorschijn, hij ging de gang op, schroefde het aluminium lijstje van de deur, schoof het naamplaatje eruit, schoof er een ander voor in de plaats en schroefde het terug. Ik stak mijn hand uit naar het naamplaatje.

‘Universiteitseigendom, meneer,’ zei hij. 

‘Ah, jullie verwachten een andere professor doctor B. Soeverijn?’

Hij haalde zijn schouders op en gaf het me. Het ligt nu in een bureaula, naast het naamplaatje dat mijn vader mee naar huis nam na zijn ‘pensionering’ – aanzienlijk groter, van blinkend messing, zijn naam in krulletters. ‘Met je vader bij de rederij ging het precies zo,’ had Francien gezegd. ‘Zo is nu eenmaal jullie karakter.’ Verschillende bordjes, dezelfde naam, hetzelfde verhaal. Bij erfelijkheid denk je aan abstracties; aanleg, geneigdheid, predispositie, maar het kan ook een hoofdstuk in een biografie zijn.

Ik ben een digibeet. Vreemde term eigenlijk. Het zou eigenlijk an-digibeet moeten zijn, net als an-alfabeet

Misschien was die werkplekaflegger vergeten mijn account op te heffen. Hoe dan ook, de cloud van de universiteit bleef gewoon werken. Tot ik er gisteren, een jaar na mijn vertrek, ineens niet meer inkwam. Ik staarde naar het scherm. ‘NO ENTRY’. Waar is mijn BOEK?

Ik had geen idee wat te doen.

Dat soort dingen deed het secretariaat altijd. Je kreeg een laptop met alles erop en eraan en het nummer van de helpdesk. ‘Niet zelf gaan rommelen, meteen bellen,’ zeiden ze altijd. Dan kwam er iemand om het te fiksen. Meestal een bleke, in het zwart geklede, misschien wat ongewassen ruikende maar meestal niet onvriendelijke jongeman met vlassige gezichtsbeharing, die na een kwartier weer wegging. Dan werkte het weer. Of ze deden het telefonisch. Dan bewoog er ineens van alles op je scherm, terwijl je zelf niets deed.

Ik stelde me voor dat B****** dat ook kon – even kijken in de laptops van zijn hoogleraren, wat ze allemaal uitspoken. Of kan dat helemaal niet? Ik ben een digibeet. Vreemde term eigenlijk. Het zou eigenlijk an-digibeet moeten zijn, net als an-alfabeet. Een dignoramus, dát ben ik.

Ik belde de helpdesk, werd in de wacht gezet en hing na een half uur maar weer op. Na twee dagen kreeg ik iemand aan de lijn. Inderdaad, mijn account had een week nam mijn ontslag opgeheven moeten worden, dat was verzuimd, maar nu was het onherroepelijk. Of mijn data nog ergens waren betwijfelde hij. 

Woensdag 13 oktober 2020, 10.40 uur. 

Ik zal een beroep moeten doen op Daniël. Misschien kan hij het oplossen? Het enige dat die jongen doet is blowen, gamen en aan computers prutsen. Een tijdje geleden stond de halve bovenverdieping hier blank en was alle stroom uitgevallen. Had-ie geprobeerd zijn computer op de waterleiding aan te sluiten. Het leek me een psychotisch idee, maar dat schijnt dus inderdaad te kunnen. De loodgieter en de elektricien die de schade kwamen herstellen, eveneens fanatieke gamers, bezwoeren mij dat dit in principe een goed idee was. Sterker, de watergekoelde pc was de ultieme gamer-configuratie, of hoe noem je dat. Wel was het zaak om het water en de elektriciteit netjes gescheiden te houden, iets waar Daniel niet in geslaagd was.

‘Daniël!’

Stilte.

‘Daniël!!’

Stilte.

‘DANIËL!!!’

Hij stak zijn hoofd-voorzien-van-koptelefoon om de deur en maakte de korte opwaartse beweging die staat voor ‘wat mot je?’

‘Zet dat ding af! Je moet me helpen.’

Die jongen is zó indolent, zó lethargisch, ik was blij hem een keer enthousiast te zien.

Toen ik laptoploos werd had Francien net een nieuwe gekocht en gaf ze mij haar oude. Een Apple, helaas. Ik was een paar dagen bezig om dat systeem te leren. Daniël ging erachter zitten. Hij heeft nog grotere handen dan ik, met brede, vlezige vingers, maar ze dansten vederlicht over de frêle toetsjes. Op het scherm begon van alles te bewegen, Daniel gromde, tikte, klikte, knikte, mompelde ‘jaaaa’, mompelde ‘neeee’, kaders en vensters buitelden over elkaar heen, een regenboogbolletje tolde in het rond, het scherm werd wit, het scherm werd zwart, een lichtgevend appeltje verscheen, daaronder een wit lijntje dat steeds langer werd, en hopla, daar was mijn vertrouwde startscherm weer. Een oude foto van Francien, in badpak, leunend tegen een vrolijk gekleurd vissersbootje. Veertig jaar geleden gemaakt op het strand van Sardinië, vlak voordat Berlusconi daar zijn bunga-bunga-bunker liet bouwen en de invasie van stinkrijke Russen begon. 

‘Niks aan de hand, pa,’ zei Daniël, ‘alles is er nog.’

Ik pakte hem bij zijn schouders en kneep. Verbaasd keek hij om en lachte, onwennig.

Vrijdag 16 oktober 2020, 14.20 uur. 

Daniel heeft op Marktplaats zitten kijken en zegt de perfecte desktop voor me te hebben gevonden, een of ander Apple-model met precies de functies die ik nodig heb.

‘Een desktop? Ik heb toch deze?’

‘Die is veel te klein voor al jouw data.’

‘Moet ik niet in de cloud?’

‘De cloud is voor sukkels, Pa. Trust no-one!’

Die computer staat in Amsterdam.

‘Amsterdam, is dat niet een beetje overdreven?’

‘Pa, dat ding is de shit, echt. Als hij goed is, hè? Dan is dat echt een héle goeie prijs. Ik ga met je mee.’

Die jongen is zó indolent, zó lethargisch, ik was blij hem een keer enthousiast te zien.

‘Misschien kunnen we ook even bij Debbie langs,’ zei hij.

Hij mist zijn kleine zusje.

Moet moeilijk voor hem zijn, dat zij ver weg in de grote stad belangrijke dingen doet, terwijl hij nog steeds op z’n kamer zit te gamen, net als tien jaar gelden. Niets let hem om de trein te pakken en haar op te zoeken, maar dat heeft hij nog nooit gedaan. Misschien moeten we daarom die computer in Amsterdam kopen?

Hoe dan ook, we gaan zo.

Wordt vervolgd.

Bob Soeverijn zonder filter – dagboek van een oude witte man is er nu ook als podcast! Luister ‘m bijvoorbeeld via Soundcloud, Spotify of iTunes.

Onderwerpen