Spring naar de content
bron: matthias giesen

Een heilloze wet


Maar weinig mensen zitten te wachten op een wet voltooid leven. Velen die echt niet meer verder willen, kunnen zich beroepen op de euthanasiewet. Anderen doen het liever zelf. Het voorstel dat Pia Dijkstra (D66) indient, is daarmee overbodig. Bovendien zou de overheid levensbeëindiging zonder medische reden niet moeten faciliteren.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Willem Pekelder

Tussen 2005 en 2009 was ik vrijwilliger in een verpleeghuis. Elke woensdagavond bracht ik er koffie rond en maakte ik, als daar behoefte aan was, een praatje met de bewoners. Het was een gemêleerde groep mensen, van wie de meeste geregeld bezoek kregen. Sommigen zaten veel alleen. Als ik ernaar vroeg, bleken er ruzies in de familie. Of de (klein)kinderen hadden het simpelweg ‘te druk’.

De gemoedstoestand op mijn afdeling zweefde tussen bedroefd, berustend en opgewekt. Ik herinner mij een betrekkelijk jonge man met dwarslaesie. Hij was altijd vrolijk. Tijdens een warme zomeravond kreeg ik van hem een gouden tip. “Weet je hoe je op feestjes razendsnel de witte wijn kunt koelen? De fles even onder de koude kraan houden, en daarna één minuut in de vriezer.” Ik heb er tot op de dag van vandaag profijt van.

Sommigen zochten ruzie met elkaar, anderen legden een kaartje of dolden met de verzorgsters. De zorg was goed, en elke dag waren er vrijwilligers om een handje te helpen. Een wandeling maken met de bewoners, een boodschapje doen of een stukje voorlezen uit een boek.

Eén keer riep een vrouw die ik drinken bracht: “Meneer, ik wil dood!” Waarop ik eruit floepte: “Mevrouw, ik ga alleen over de koffie.” Ik had meteen spijt van die opmerking, want ze leed zichtbaar aan het leven en wilde niet meer verder.

Moet er voor mensen als deze vrouw, die ‘klaar zijn met het bestaan’, een aparte wet komen om uit het leven te stappen? Pia Dijkstra vindt van wel. Het D66-Kamerlid diende afgelopen zomer haar wetsvoorstel ‘voltooid leven’ in, die het voor niet-zieke ouderen boven de 75 jaar mogelijk moet maken om te sterven met hulp van een levenseindebegeleider. Deze voert met de hulpvrager twee gesprekken, met een minimale tussenpoos van twee maanden. Vervolgens regelt de levenseindebegeleider, na raadpleging van een collega, desgewenst de dodelijke middelen bij de apotheek.

Hoe invoelbaar en begrijpelijk de doodswens van bijvoorbeeld de hierboven beschreven vrouw ook is – oud, eenzaam en gepijnigd door fysiek ongemak –, ik denk niet dat het voorstel van Pia Dijkstra wenselijk is. Al was het maar omdat het een wet dreigt te worden ‘voor niemand’. Een adviescommissie onder leiding van Paul Schnabel, evenals Dijkstra lid van D66, rapporteerde begin 2016 dat het aantal gezonde ouderen met een ‘actieve doodswens’ klein is: veelal hoogopgeleide alleenstaanden met een beperkt sociaal netwerk, die bang zijn om de regie over het eigen leven te verliezen. Een wet voltooid leven is niet nodig, concludeerde Schnabel, temeer daar het merendeel van de levensmoede ouderen al door de bestaande euthanasiewet kon worden geholpen (alleen al in 2016 zo’n 250 mensen). Let wel: medische klachten gaven hierbij steeds de doorslag. Bij veel ‘voltooid levers’ blijkt een stapeling van ouderdomsklachten aanwezig. 

De tekst gaat onder de illustratie verder.

bron: matthias giesen

Humanistisch universitair docent Els van Wijngaarden kwam begin dit jaar, in opdracht van het kabinet, met een nadere specificering van de cijfers: tienduizend mensen van 55 jaar en ouder zouden dood willen, ofwel 0,18 procent van alle 55-plussers. Let wel: driekwart van die groep, is, volgens dat onderzoek, jónger dan 75 jaar. Blijft dus over in de 75-plus-groep waarop Pia Dijkstra zich richt: 2500 mensen. Als je daarbij voorts in ogenschouw neemt dat slechts bij acht procent de doodswens 24/7 aanwezig is, zou je op slechts tweehonderd mensen van 75 jaar en ouder uitkomen die beslist niet meer willen leven. Oké, laten we zeggen dat het om tweehonderd tot 2500 mensen draait. Dan nog is het een geringe groep. Als je dan ook nog weet dat – volgens Van Wijngaarden – twee derde van de mensen die het leven zat is geen hulp wenst, maar er zelf een einde aan wil maken, waarvoor hebben we dan nog een wet-Dijkstra nodig?

Nou, zullen sommigen zeggen, omdat door vergrijzing en steeds voortschrijdend medisch vernuft – waardoor je niet meer ‘vanzelf’ sterft – de behoefte aan levensbeëindiging op verzoek met sprongen omhoog zal gaan. Ik vrees dat de wet zélf een groter risico vormt. Als de zelfgekozen dood zo ‘gewoon’ wordt en bovendien zo makkelijk bereikbaar, zal de wet haar eigen vraag scheppen. Een voltooid leven-wet zou Nederlandse ouderen, vooral de eenzamen onder hen, een laatste beslissende zet kunnen geven om ermee op te houden.

Er zal grote maatschappelijke druk komen tot voortdurend zelfonderzoek: is mijn leven eigenlijk nog wel de moeite waard? Ben ik niet te duur, te lastig? Deze vragen die normaal gesproken misschien nauwelijks zouden opborrelen, zijn straks aan de orde van de dag. Ouderen zouden voor dat hardnekkige gepieker moeten worden behoed in plaats van ertoe te worden aangezet. Als de deur naar de vrijwillig gekozen dood zo wagenwijd opengaat als D66 wil, wat moet dan een oudere die én klaagt én nog even wil blijven voortleven? Moet die straks zijn recht op leven verdédigen?

Naasten kunnen, als die wet er is, kwetsbare ouderen gaan wijzen op de mogelijkheid om ‘een pil te halen’. Die bemoeienis kan voortkomen uit oprechte zorg en medeleven, maar evengoed uit minder fraaie motieven, bijvoorbeeld een mooie erfenis die lonkt of verlost willen zijn van een last. Ik moet helaas bekennen dat ik een minder zonnige kijk heb op de menselijke aard dan Pia Dijkstra, die druk denkt te kunnen uitsluiten.

Ik geloof dat niet. In februari 2016 bekeek ik een NTR-documentaire over de Levenseindekliniek, die duidelijk maakte hoe het met die pressie bij de ‘gewone’ euthanasiewet al uit de hand loopt. Voor het goede begrip: ik ben voorstander van euthanasie op verzoek bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden, maar houd mijn hart vast voor de glijdende schaal waar we inmiddels op zitten.

Als de deur naar de vrijwillig gekozen dood zo wagenwijd opengaat als D66 wil, wat moet dan een oudere die én klaagt én nog even wil blijven voortleven?

In genoemde documentaire zagen we hoe de dementerende Hannie Goudriaan onder grote druk werd gezet om zich aan haar wilsbeschikking te houden.
Ze reed auto, dronk een glaasje in de kroeg en bezocht een schaatswedstrijd, maar haar man achtte de tijd rijp. Hij peinsde er niet over zijn vrouw in een verpleeghuis op te zoeken, zei hij. Ook de Levenseinde-kliniek vond dat het moment daar was voor de finale injectie. Toen Hannie het woordje ‘huppakee’ uitsprak, was dat voor de euthanasiearts genoeg bewijs dat ze dood wilde. Ik bleef verbijsterd achter in mijn tv-stoel. Gaan we straks zo’n hellend vlak ook zien bij voltooid leven?

Ja, dat zullen we gaan zien. Schnabel waarschuwt er al voor in zijn advies. “Waarom zou een oudere van 85 jaar wel zijn eigen leven als ‘voltooid’ mogen zien en een man of vrouw van 65 of 45 jaar niet? En als het gaat om een jongere van 25 jaar?” De VVD pleitte vier jaar geleden in een Kamerdebat al voor een wet zónder leeftijdsgrens. Voor alle duidelijkheid: ik denk dat het een recht is om je leven te beëindigen, ook al ben je niet ziek. Maar daarmee is het nog geen overheidstaak om eerst alle 75-plussers in beginsel overbodig te verklaren en vervolgens de rest van de bevolking.

De verschuiving van de huidige euthanasiewet in de richting van psychiatrische ziekten en dementie ging geruisloos. Het heeft in de medisch-ethische wereld voor onrust gezorgd. Zelfs de liberale psychiater Boudewijn Chabot, die tien jaar vóór de euthanasiewet uit 2002 al een 50-jarige, geestelijk lijdende vrouw hielp overlijden, is inmiddels op zijn schreden terug-
gekeerd. “De euthanasiewet biedt geen bescherming aan mensen met psychiatrische problemen en dementie. Geruisloos wordt de wet uitgehold. De geest is uit de fles,” schreef hij in juni 2017 in NRC Handelsblad.

NRC-columnist Rosanne Hertzberger vatte afgelopen mei het beleid in Nederland samen onder de alarmerende kop: ‘Bij twijfel dóen, dat is euthanasie anno 2020’. Ze refereerde daarmee aan een euthanasie op een verwarde, wilsonbekwame vrouw, een daad die door de Hoge Raad werd gesanctioneerd. “Zelfs wanneer een dementerende patiënt meerdere malen aangeeft niet dood te willen, zoals de vrouw in deze zaak, kan dat worden weggewuifd als tegenstrijdigheden, en ook het fysieke verzet tijdens de euthanasie moest worden gezien als gevolg van de ziekte,” schrijft Hertzberger. Om te eindigen met de conclusie: “De definitie van euthanasie zonder instemming is moord.”

En terwijl de maatschappelijke onrust over de oprekking van de euthanasiewet toeneemt, heeft D66 het rapport-Schnabel opgeborgen in een diepe la, en zet het de volgende beslissende stap op het pad naar de zelfgekozen dood. 

Dit tot schrik van een deel van de ouderen. Juriste en publiciste Hummie van der Tonnekreek maakte zich tot hun tolk in een woedend opiniestuk in De Telegraaf. Hoe kon Pia Dijkstra haar wetsvoorstel midden in de coronacrisis bij de Tweede Kamer indienen? Wist ze wel dat ouderen allang niet meer zeker zijn van hun leven? Gekort op pensioenen en AOW, straks geen plek op de corona-ic en dan ook nog zo’n wet voltooid leven?

De tekst gaat onder de illustratie verder.

bron: matthias giesen

Even ter verdediging van Dijkstra: ze bood haar initiatiefwet niet mídden in de coronacrisis aan, maar op het moment dat het virus juist wat leek te luwen. Maar je kunt wel afvragen of D66 zich genoeg rekenschap geeft van het klimaat waarin zo’n wetsvoorstel landt. Een klimaat waarin BNR-columniste Marianne Zwagerman ouderen ‘dor hout’ noemt. En waarin vele ouden van dagen kampen met eenzaamheid en geldelijke problemen. Uit het onderzoek van humaniste Van Wijngaarden blijkt dat 36 procent van mensen met een doodswens in de financiële sores zit. En meer dan de helft van degenen die dood willen, komt uit de lagere sociale klasse.

Erg stabiel lijken doodswensen evenmin. “Ik wil dood, maar als ik een haring eet, geniet ik wel van het leven,” citeerde Van Wijngaarden een van de respondenten in Trouw. Het deed me terugdenken aan genoemde NTR-documentaire. Daarin wilde Ans Dijkstra, hoogbejaard en levensmoe, eerst dood, maar na een uitstapje met haar schoondochter naar het strand, waarvan ze zeer genoot, kon ze haar doodswens niet meer begrijpen. Gaan ‘we’ de zelfgekozen dood aanbieden aan weifelende ouderen? Als ontsnappingsroute voor eenzaamheid, isolement en een gevoel van zinloosheid? Zo’n experiment zou weleens heel besmettelijk kunnen uitpakken, zeker wanneer zelfdodingen terechtkomen op sociale media.

Waarom wil D66 per se zo’n wet voltooid leven? Een wet die niet alleen ouderen stigmatiseert, maar ook – we sommen het nog maar even op – in dubbele zin overbodig is, omdat a) slechts een zeer gering aantal ‘gezonde’ ouderen er heil in ziet, en b) we bovendien al een euthanasiewet hebben die, volgens Schnabel, de klaar-met-levenproblematiek goeddeels ondervangt.

De inspanningen van D66 voor een waardig levenseinde zullen zonder meer oprecht zijn. De partij denkt er in de toekomst veel ouderen mee te kunnen helpen. Maar daarnaast is zelfbeschikking ook zeer belangrijk voor het profiel van de Democraten. Sterker, nu het kroonjuweel van de democratische vernieuwing steeds minder glans vertoont, zou autonomie wel eens het enige punt kunnen worden waarop D66 zich nog echt van andere partijen onderscheidt. “We zijn de eersten ter wereld met zo’n wet,” vertelt Pia Dijkstra niet voor niets in interviews. Dat klopt. Maar zegt dat iets over ónze wijsheid of over de wijsheid van de wereld?

Zouden ze bij D66 het boek Vloeibare tijden (2011) van de filosoof Zygmunt Bauman hebben gelezen? Bauman omschrijft daarin de moderne samenleving als een vloeibaar geheel, waarin elke collectieve grondslag ontbreekt. Daardoor komen er steeds meer onzekerheden, met name wanneer moeilijkheden, eenzaamheid en machteloosheid in snel tempo worden ‘geprivatiseerd’. Politieke machthebbers moedigen, naar Baumans smaak, het volk aan om zich alleen maar bezig te houden met het eigen overleven in een onvoorstelbaar gefragmentariseerde en daardoor steeds onvoorspelbaardere wereld. “Waar wij ook om ons heen zien, zullen wij waarschijnlijk eenzame jagers als wijzelf zien,” schrijft de wijsgeer. “Je kunt niet langer serieus hopen op een wereld als een betere plaats om in te leven.”

Natuurlijk kun je D66 niet de schuld geven van die ‘vloeibare samenleving’. Maar je mag je wel afvragen of de Democraten voldoende oog hebben voor de consequenties van hun wet voor die uiteenvallende maatschappij. Het is alsof D66 tegen mensen met een doodswens zegt: ga maar, we kunnen zonder je. Schnabel verwijst in zijn onderzoeksrapport eveneens naar Bauman (‘de saamhorigheid ontmanteld’) en vraagt zich vervolgens af: het gaat bij een wet voltooid leven toch niet alleen om de gevolgen voor het individu? De invoering van deze wet zou, waarschuwt de oud-D66-senator, ertoe kunnen leiden dat op collectief niveau de morele vraag als een gepasseerd station wordt beschouwd.

Die angst lijkt mij terecht. Tijdens de verkiezingscampagne van 2017 eiste een studiogast in Nieuwsuur van D66-leider Alexander Pechtold dat ook híj, de gast dus, uit het leven mocht stappen, ofschoon hij nog maar 57 jaar was. “Ik wil niet nog achttien jaar wachten,” riep de man. Opvallend was dat Pechtold de doodswens van de hem onbekende vragensteller meteen honoreerde. Terwijl het 75-plus-voorstel van Pia Dijkstra nog op papier moest komen, sprak de D66-voorman: “Het is een kwestie van beschaving. We zijn begonnen met de euthanasiewet in 2002, nu praten we over hoogbejaarden, daarna gaan we weer een stapje verder. Het draait steeds om draagvlak creëren.” Schnabel heeft dus gelijk: als het aan Pechtold c.s. ligt, houdt het nooit op. Aan ons allen wordt gedacht. 

Levensbeëindiging zonder medische reden is een zeer persoonlijk iets, autonomie ten top, en zou niet door de overheid moeten worden gefaciliteerd

In dat omstreden ideaal worden D66’ers van harte gesteund door de NVVE, waarvan ex-directeur Petra de Jong heeft gezegd dat de ‘laatste wil’-pil, ongeacht leeftijd, voor íedereen beschikbaar moet zijn. Juist het ontbreken van enige twijfel of morele huiver bij organisaties als NVVE en D66 – gevoelens die bij kwesties van leven of dood toch heel normaal zouden moeten zijn – schept een sfeer van onrust en onveiligheid. Welke geloofwaardigheid behoudt in die context nog het suïcide-preventiebeleid van de overheid?

Dijkstra’s wetsvoorstel zal het intellectueel niet halen, en of dat politiek het geval zal zijn, is in de verdeelde Tweede Kamer de vraag. Maar wat moeten ouderen dán die het leven niet meer zien zitten, uitgezonderd het merendeel dat door een stapeling van medische klachten onder de euthanasiewet valt? Levensbeëindiging zonder medische reden is een zeer persoonlijk iets, autonomie ten top, en zou – geloof ik – niet door de overheid moeten worden gefaciliteerd. Zoals gezegd wil twee derde van de gezonde 55-plussers het ook zélf doen, zonder hulp van buitenaf.

Misschien moet daarom de weg naar zelfeuthanasie verder worden geëxploreerd, of zoals Stichting De Einder het formuleert: een humane dood in eigen regie. Met die eigen regie wordt de last weggehaald bij overheid en samenleving. De zelfgekozen dood voor gezonde ouderen komt daarmee terecht in het enige domein waarin hij thuishoort: de privésfeer. Geen stigma meer voor 75-plussers, zoals bij de wet van Pia Dijkstra, en geen wagenwijd geopende deuren meer naar het maakbare sterfbed. 

Zelfeuthanasie is niet strafbaar, evenmin het verstrekken van informatie erover. Vele ouderen hebben het al toegepast, en volgens Boudewijn Chabot – in 2007 gepromoveerd op het onderwerp – zouden nabestaanden in zeventig tot tachtig procent van de gevallen het stervensproces van hun naasten als waardig beoordelen.

Van het perron springen of een flatgebouw hoeft gelukkig niet meer voor wie levensmoe is. Er is een aantal beproefde methoden, waarover ik verder niet in detail wil treden. Vermoedelijk zal het alleen al een rustig gevoel geven om een redmiddel in huis te hebben. Misschien zelfs zódanig dat het nog geruime tijd op het nachtkastje kan blijven liggen.

Ik hoop dat de vrouw in ‘mijn’ verpleeghuis inmiddels is gered.

bron: matthias giesen