Spring naar de content
bron: paul tolenaar

Het einde van de rommelradio


Juist in deze absurde periode waarin we wel wat humor kunnen gebruiken is de VPRO gestopt met het meest geslaagde absurdistische radioprogramma: Radio Bergeijk. Makers Pieter Bouwman en George van Houts reflecteren op onze tijd, waarin culturele uitingen steeds meer aan afvinkbare criteria moeten voldoen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Nijmeijer

Wanneer de laatste uitzending precies was: ergens half augustus. Geruisloos, zo kun je het verdwijnen van Radio Bergeijk wel noemen. Op 16 oktober komt de laatste aflevering als podcast online, dan is het afgelopen. Of, zoals de VPRO liever zegt: Radio Bergeijk stopt niet, ze gaan er alleen niet mee door. 

De makers Pieter Bouwman en George van Houts (beiden 62) vernieuwden niet genoeg, of helemaal niet, vond de omroep. Er is met ze gepraat, of ze misschien eens wilden vernieuwen. Helaas, zeiden ze, vernieuwing is in het universum van Bergeijk onbekend. En zo restte de VPRO niets anders dan afscheid te nemen, ‘met pijn in het hart’, dat wel. 

Want Radio Bergeijk, dat was wat. Voortgekomen uit het legendarische De Mannen van de Radio, met Bouwman, Hans Teeuwen en Theo Maassen in hun humoristische hoogtijdagen. ‘Bergeijk’, met Bouwman en Van Houts, dreef evenzo op door hartstochtelijke onbenulligheid hilarisch ontsporende dialogen, ad absurdum opgeblazen heikneuters met zachte g. Van 2001 tot 2007 was het primetime op de publieke radio, en sinds de herstart vorig jaar ’s nachts – maar het ging om de podcast, zeggen ze. 

George van Houts houdt niet van gepsychologiseer, van dat therapeutische. Van dat ze met hun humor nu ‘nergens meer naartoe kunnen’. “Ik kan heel goed nu schoenverkoper worden en nooit meer aan theater doen en daar geen last van hebben. Er is niet iets wat eruit moet.” Van Houts heeft zijn theatergezelschap De Verleiders nog, onder andere. Maar toch: Bergeijk was een uitlaatklep. ‘Een speeltuin’, zegt Pieter Bouwman. 

De tekst gaat onder de foto verder.

George van Houts: ‘Lange Frans gaat veel te ver’
bron: paul tolenaar

De mannen zitten op een terras in Amsterdam, in korte broek, Bouwman met een strohoed op. Het is half augustus en gutsend heet, alles plakt en kleeft, als om de benauwde omstandigheden van de publiekskunsten te illustreren. Een beetje verkoeling, maar niet genoeg, brengen een gang naar een rustig tafeltje binnen, een plafondventilator en een glaasje witte wijn. 

Het werk van Pieter Bouwman, die behalve radiomaker ook theater- en cabaretregisseur en -coach is, ligt sinds half maart stil. Inkomsten nul, 900 euro steun per maand. Hij heeft nog vijfduizend euro – twee, drie maanden. Het is onduidelijk hoe hij daarna de huur moet betalen. Van Houts is meer een linkmichel, zegt hij, een kwaliteit waarmee hij zijn schaapjes inmiddels op het droge heeft. Maar ook om hem heen stort de wereld in. 

“Door corona is de wereld één groot Bergeijk geworden,” zegt Van Houts. “Er is een absurditeit ingekomen, met looprichtingen die op straat zijn gekalkt, mondkapjes die net zo goed rode puntmutsjes hadden kunnen zijn. Vroeger kreeg je op hoge leeftijd een longontsteking waaraan je overleed. Dat was een zegen, the old man’s friend. Het is een waanzinnige paniek.” Van Houts schreef er een stuk over, Pandepaniek geheten. 

Bouwman: “Mijn vak bestaat opeens niet meer. Ik weet niet hoe ik moet leven. Dat vind ik veel erger, die ellende. Daar ga ik eerder aan dood.”

Ze waren net zo in vorm, dat is het wrange. De klik was er weer, ze kregen enthousiaste reacties. ‘Ankerman’ Toon Spoorenberg (Bouwman) en zijn beste kennis Peer van Eersel (Van Houts) haalden als vanouds het slechtste in elkaar naar boven. Er waren nieuwe rubrieken met pakkende titels als ‘Luister nu toch eens wat voor geluid er op de radio is’ (de atoombom op Nagasaki) en ‘Recept’ (‘een rubriek over recepten’). 

Ze gingen met hun tijd mee, met de ‘Telefonische doodsbedreiging’ (“Doodsbedreigingen aan ons adres? Doe het telefonisch”), gastacteurs van nieuwere generaties (Henry van Loon, de jongens van Rundfunk) of een pleidooi voor ‘meer vrouwen op de radio’ (“Wat denk je dan dat een vrouw toevoegt?”).

Een cruciale rol speelt Mat Wijn (‘Tedje van Lieshout’), de geniale geluidstechnicus, die van de in een studio in Hilversum opgenomen improvisaties van Bouwman en Van Houts daadwerkelijke afleveringen maakt, in handzame hoorspelblokjes van een dik kwartier. Van Wijn zijn de superieur knullige jingles en gekke geluidjes. Ook hij mist bij het verscheiden van het programma broodwinning en ontelbare uren plezier verschaffend werk. 

Te oud, te wit, te man, niet divers, laat staan inclusief. Het is verleidelijk om het einde van Bergeijk te wijten aan een alle afwijkends eliminerend streven naar inclusiviteit. Kan het in humor-preutse tijden wel door de beugel om een minderheid, in dit geval de Brabanders, stelselmatig in de zeik te nemen? Maar misschien is het minder ingewikkeld en gaat alles gewoon een keer voorbij. 

In 2000 was Van Houts met Tom de Ket Van Houts en De Ket, toen ze Bouwman ‘omdat zijn reputatie rondging’ vroegen om hun volgende programma te regisseren. “Dat hij het beste in mensen naar boven bracht. Buiten andere reputaties, daar heb ik het nu niet over. Zijn artistieke reputatie was dat hij de beste was die er op dat moment rondliep.”

“Hij deed mij dingen van mezelf ontdekken die ik niet wist. Qua ver gaan in absurditeit en vertrouwen op wat er komt als je het loslaat. Hij ging niet aan me schudden of trekken of tegen me schreeuwen, maar via hem ontdekte ik de echte absurditeit. Dat dat ergens in mij zat. Dat was een enorme ontdekking. Het bleek dat als ik even een stukje ging improviseren met Pieter dat het gelijk, béng, iets was.”

Bouwman: “Ik geef mensen zelfvertrouwen om verder te gaan dan ze dachten dat ze konden gaan.” Hij regisseerde de eerste – en beste – shows van Hans Teeuwen. Na de derde brak Teeuwen met Bouwman en begon aan een tot nu toe oneindig vals plat omlaag. Vooral sinds zijn vriend Theo van Gogh werd vermoord door een moslimextremist is hij boos en rancuneus, en vooral: niet zo grappig meer. Hans’ toon klopt niet meer, zegt Van Houts. 

Bij beluistering van Radio Bergeijk valt op dat het nog steeds grappig is. Bijzonder, voor een programma dat sinds 2001 hetzelfde is. Een kleine oase in een humoristische woestijn, voor wie het weet te vinden. Promenade is ook leuk, maar er zit ook een element in dat je het graag leuk wílt vinden, omdat er verder bijna niets is. Humor voor de goede verstaander, die van het begrip zelf ook een beetje groeit. 

Het bleek dat als ik even een stukje ging improviseren met Pieter dat het gelijk, béng, iets was

George van Houts

Zou het kunnen dat humor generatiegebonden is, dat elke generatie zijn humor meeneemt het graf in? Nee, zegt Bouwman. “Ik kom nog mensen tegen die het wél hebben. Maar die zijn gewoon niet zo dik gezaaid.” Van Houts: “Dit soort humor is van alle tijden, maar het is altijd een niche geweest.” Bouwman: “Het gaat gewoon in golfjes.” Hij noemt de Russen, Gogol, Daniil Charms. Van Houts: “Buster Keaton, Laurel & Hardy. Wat goed is, is goed.”

Ze bereiden niks voor, never. Ze reden – Bouwman met de auto en Van Houts op de motor – naar Hilversum, waar van twaalf tot drie een studio tot hun beschikking stond. 

Hoe gaat dat dan? Dan doe je je helm af en ga je grappig zitten zijn? 

Van Houts: “Nee, dat is het grote misverstand. Je dóet nooit grappig. Je neemt de personages die je improviseert heel serieus. De personages weten ook niet dat ze grappig zijn. Jij als acteur weet wel dat je comedy maakt en dat je de absurditeit opzoekt, maar Peer van Eersel heeft geen humor, dat is een nare, fascistische klootzak.”

Hoe het komt, zegt Van Houts: “Dat is de magie!” Bouwman: “Doordat we elkaar voeden, komen er dingen los die je nooit van tevoren kunt bedenken.” Van Houts: “Dat is talent.” We hebben hele goeie gastacteurs gehad, zeer gerenommeerde namen, maar die konden dit niet.”

Bouwman zelf was een keer te gast bij Dit was het nieuws. Thomas Acda kondigde hem aan als ‘de leukste man van Nederland’. “Dan houdt het op.” Van Houts: “Je moet nooit bezig zijn met leuk doen.” Bouwman: “Je moet genieten van het feit dat je met iemand bezig bent terwijl je niet weet waar het eindigt.”

In 2007 was het een beetje op met Radio Bergeijk. Ze hadden 640 afleveringen gemaakt, ‘begonnen dingen een beetje te herhalen’. Bouwman beleefde een rampjaar. Hij was grootverbruiker van drank, cocaïne en porno, heerlijk allemaal, maar tegelijk geen levensstijl om erg trots op te zijn. “In je slechte periode was je soms een pain in the ass voor mensen,” zegt Van Houts. 

In die tijd brandde Bouwmans Amsterdamse woning uit. Hij sliep, het jammeren van zijn in doodsnood verkerende poes heeft hem gered. Bij de inspectie na het blussen vonden agenten porno in soorten en maten, buiten de grenzen van het betamelijke, wat de agenten betrof. GeenStijl en andere rel-media deden juichend verslag, met een strontkar aan onbewezen beschuldigingen waarvan de geur lang om Bouwman heen bleef hangen. 

“Mijn reputatie lag op alle mogelijke manieren aan scherven. Ik was persona non grata in mijn eigen wereldje. Het heeft me jaren gekost om dat weer langzaam op gang te krijgen.”

“Jij bent heel ver weg geweest,” zegt Van Houts. 

Bouwman: “Tot aan een psychose aan toe. Ik heb drie maanden in een gesticht gezeten.” Hij zou optreden op De Parade, 2009, toen ‘figuren die daar anders over dachten’ hem belaagden. “Toen dacht ik: nou weet ik het niet meer, als ik nooit meer iets leuks kan doen…” Hij liet zich, ten einde raad, opnemen in de Valerius-kliniek. 

Van Houts: “Ik ben bij hem op bezoek geweest, een paar keer. En ik schrok me helemaal de tering. Een hoopje ellende. Pieter kon niet meer rechtop lopen. Hij liep als een man van negentig, in een hoek van 90 graden.”

“Ik was niks meer. Ik wist niet meer wat en hoe en waarom, waar en wanneer. Waar ik zoveel plezier van had gehad altijd, mijn rare kronkelige gedachtes, mijn reageren op, allemaal weg.”

Van Houts: “Het was een wonder dat de humor terugkwam. Want je kroop eruit, en eerst was de humor nog weg, en op een gegeven moment, páts, was-ie er weer.”

De tekst gaat onder de foto verder.

Pieter Bouwman: ‘Wij zitten geen moppen te bedenken thuis, zoals cabaretiers. Of stand-upcomedians.’
bron: paul tolenaar

Zonder humor ‘houdt het op’ met Pieter Bouwman, dan is zijn belangrijkste bestaansreden weg. “Ik heb een soort relativering nodig voor dit onbegrijpelijke gedoe allemaal.” 

Van Houts: “En je hebt een soort genialiteit daarin, en een belezenheid en een brille en een smaak, die is echt… En gekoppeld aan een genadeloze eerlijkheid. Pieter is zo genadeloos eerlijk in zijn oordeel en smaak en gevoel voor humor, daar ben ik heel erg op gaan vertrouwen.” Van Houts is aangehaakt bij Bouwman, niet andersom. “Ik ben zijn leerling.”

Bouwman: “Dat is gedraaid, want daarna heb jij vaker het voortouw genomen in dingen dan ik.”

“Omdat ik een linkmichel ben,” zegt Van Houts. 

Het is een hard gelag dat een doorgewinterd absurdist als Bouwman nu formulieren moet invullen om nog een beetje geld te krijgen. De toekomst is ongewis. 

Hoe moet dat nou? 

(Beetje geïrriteerd) “Weet ik veel.”

Heb jij de dingen financieel niet goed geregeld? 

“Maar hoe dan? Ik ben een regisseur-coach, en ik ben een radiomaker. Nou, radio stopt, en als regisseur-coach ben ik afhankelijk van mensen die me vragen. Die mensen hebben nu ook geen werk.”

Een grappenmaker kan niet met pensioen natuurlijk. 

Van Houts: “Wij zijn geen grappenmakers.”

Bouwman, laatdunkend: “Moppentappers.”

Wat zijn jullie dan wel? 

“Absurdisten,” zegt Van Houts. 

Bouwman: “In het komische. Maar wij zitten geen moppen te bedenken thuis, zoals cabaretiers. Of stand-upcomedians.”

Van Houts: “Er is wel een verschil tussen ons. Ik ben een linkmichel. Jij hebt dat totaal niet. Ik ben echt een cultureel ondernemer, dus ik weet ook dat ik brood moet verkopen. Jij bent geen cultureel ondernemer. Jij hebt ook administratie-angst.”

Behalve een linkmichel en een cultureel ondernemer is Van Houts een duizendpoot die de wereld van achter zijn bril voortdurend vorsend en niet zonder achterdocht opneemt. Hij noemt zichzelf trots een complotdenker en beleefde in die hoedanigheid enkele opzienbarende optredens in praatprogramma’s op tv. Onderwerpen: de misdadigheid van banken, de surveillancestaat en, vooral, de verborgen regie achter ‘9-11’. Ben jij ook ‘wakker’? 

“Nee. Die term gebruik ik nooit. Maar door mijn werk bij De Verleiders ben ik wel heel anders over de wereld gaan nadenken. Omdat ik met mensen heb gesproken en dingen heb gezien en achter deurtjes mocht kijken.”

Geloof jij dat wij worden geregeerd door reptielen, kannibalen en pedofielen?

“Nee. Ik maak me wel zorgen over de Jeffrey Epsteins, en dat de praktijken van die mensen worden gebruikt om hooggeplaatsten mee te chanteren. Ik ga niet mee in de pizzagate-hysterie (een theorie dat de Clintons en andere hoge Democraten in plaats van pizza’s in kelders te misbruiken kinderen bestelden – BN).”

Van Houts gaat een podcast opnemen met complot-rapper Lange Frans. “Ik ga hem wel weerwoord geven. Want hij gaat veel te ver.”

Je moet genieten van het feit dat je met iemand bezig bent terwijl je niet weet waar het eindigt.’

Pieter Bouwman

Als je ‘ongemakkelijke vragen’ stelt, zoals Van Houts, ongemakkelijke antwoorden vindt bovendien, word je altijd in de hoek van de flat earthers en andere malloten geduwd, zegt hij. Een al door de CIA bij de moord op Kennedy gehanteerde tactiek: ruis creëren, een woud aan theorietjes en losse flodders optrekken, de verkondigers ervan voor gek verklaren en zo het vuile plan achter de moord voor eeuwig aan het zicht onttrekken. 

Sinds maart vertellen ze Van Houts dat hij dáár moet lopen en anderhalve meter tussen hem en de wereld in acht moet nemen. Dat gaat natuurlijk niet. Bouwman heeft een cv en een portfolio om u tegen te zeggen, maar beide bronnen van werk en inkomen zijn opgedroogd. De wereld koerst op een ramp af, niet vanwege corona, maar door een mondiale corona-
psychose.

Juist nu er zoveel stoom is af te blazen en je aan vrachtwagens met absurdistische humor niet genoeg hebt om de ellende te relativeren, stopt Radio Bergeijk. Zo’n programma komt er niet snel weer. Het voldoet in geen enkel opzicht aan afvinkbare criteria van net-managers en proefpanels. Probeer zoiets te pitchen, en kom erachter dat ouderwetse, VPRO-achtige rommelradio tot het verleden behoort. 

In een van de laatste uitzendingen viert Radio Bergeijk de opening van het uienseizoen, aldus de websites van de VPRO en NPO Radio 1. Het rooster Wijkgevechten wordt feestelijk bekendgemaakt. Een week eerder was er aandacht voor de Grafruimwedstrijden en de Kopstoot-Marathon, waarvoor Toon Spoorenberg en Peer van Eersel zwaar favoriet waren. 

In de daadwerkelijke uitzendingen is het trouwens vergeefs wachten op al dat moois: de tekstjes van Pieter Bouwman hebben weinig tot niets met de inhoud van het programma te maken. Hij was benieuwd of het ook iemand zou opvallen (nee). 

“Ik heb ooit een periode gehad, toen was er tien jaar iets niet en toen weer wel, en toen dacht ik: het is alsof het er gisteren ook nog was,” zegt Toon Spoorenberg ergens tussen aflevering 710 en 720. “Ik had dat gisteren ook,” zegt Peer van Eersel, “het was gisteren, maar het leek alsof het…” “Jaren geleden was,” zegt Toon. “Nee, het léék ook of het gisteren was,” zegt Peer, in een uitzending met goede en, ook wel, wat mindere grappen. 

Niet meer, binnenkort. Dan is het radiolandschap verder aangeveegd en omgeploegd en krijgt op hun plaats jong talent de kans om te groeien, ’s nachts, als de luisteraars slapen.

bron: paul tolenaar