Spring naar de content
bron: anp

Het oude normaal blijft lonken

Een economische recessie, werkloosheid, armoede, het einde van het neoliberalisme – de tijd voor links lijkt aangebroken. De rechtse lente heeft ook lang genoeg geduurd. Is het een realistisch beeld of toch een utopie? ‘Internationale solidariteit? In crisistijd is men vooral solidair met zichzelf.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk merkte onlangs in de Volkskrant op dat zijn partij weer ‘beweegt’. Dat voelde hij. Nieuwe leden melden zich aan, jonge leden. In Eindhoven, Rotterdam, Amsterdam en Leiden breken talenten door in het lokale bestuur. Good vibrations ook dankzij Lodewijk Asscher, de fractieleider die voor de lockdown onder meer zijn stempel drukte op het Pensioen-akkoord. Vlak voor het zomerreces manifesteerde hij zich nadrukkelijk als indiener van twee moties. In de eerste vroeg hij om een snelle evaluatie van het beleid in de coronacrisis en in de tweede bepleitte hij werkdrukverlaging en salarisverhoging in de zorg – tevergeefs overigens, want bij de hoofdelijke stemming was Asscher te laat. Een mindere god zou deze zeperd niet overleefd hebben.

Het is dezelfde Asscher die vicepremier was in het vorige kabinet-Rutte, toen het neoliberale gedachtegoed eigenlijk alleen maar werd versterkt. De PvdA betaalde er bij de verkiezingen van 2017 een prijs voor (van 38 naar 9 zetels) die zijn weerga in de vaderlandse sociaaldemocratische geschiedenis niet kent. Gijs van Dijk: “De knal die we toen voor onze kop hebben gekregen was zo hard, dat we daar lange tijd van moesten bijkomen. Maar die knal was nodig om te herbronnen, om te ontdekken waartoe wij ook alweer op aarde waren.”

De PvdA nam geen deel aan de huidige regering, dus er was ruimte om na te denken en dingen te roepen, zonder dat dat meteen tot herrie leidde. Dat denkwerk bleek geen al te ingewikkelde, tijdrovende bezigheid te zijn, want al snel zagen de sociaaldemocraten in dat zij ‘van de bestaanszekerheid’ zijn, zoals Van Dijk dat noemt, en niks anders. Dus dat de PvdA tijdens Rutte II meeging in het voorstel om de AOW-leeftijd versneld omhoog te laten gaan, was een mispeer van jewelste. Zoals instemming met bezuinigingen in de sociale werkvoorziening er ook een was. Maar ja, het ‘marktdenken’ was – zoals gezegd – ook onder Asscher en de zijnen heel gewoon geworden. Misschien was het zelfs begin jaren negentig al in zwang geraakt, toen Wim Kok akkoord ging met ingrepen in de WAO. Later meende hij dat zijn partij de ideologische veren gerust kon afschudden (“Het afschudden van ideologische veren is voor een politieke partij als de onze niet alleen een probleem, het is in bepaalde opzichten ook een bevrijdende ervaring,” zei Wim Kok in de Den Uyl-lezing van 1995.) Immers, de Koude Oorlog was beëindigd, de verzorgingsstaat was zo goed als afgetimmerd.

Terugkijkend durft Van Dijk wel te zeggen dat zijn partij te ver is doorgeschoten in het denken dat mensen zelf moeten voorzien in allerlei levensbehoeften. “Toen de verzorgingsstaat af was, dachten ook wij dat de boel hervormd kon worden, dat die verzorgingsstaat efficiënter en goedkoper kon door mensen meer zelf verantwoordelijk te maken voor hun eigen wel en wee. En als er problemen waren, dan achtten wij hen in staat om die zelf op te lossen. Maar sommige mensen raakten nou juist in de problemen zonder dat ze daar veel aan konden – en kunnen – doen. Die zijn eenvoudigweg niet in staat om zichzelf omhoog te trekken. Voor die mensen kwamen wij altijd op, en voor hen moeten we nu ook weer opkomen.”

Als we dan toch bezig zijn met een grote schoonmaak, laten we dan de economie anders inrichten. Groener, welteverstaan

Bram van Ojik, Tweede Kamerlid GroenLinks

De vraag dringt zich op of het inzicht van ‘terug naar de wortels’ nog geloofwaardig is. Kiezers lieten de PvdA drie jaar geleden vallen als een baksteen, zochten hun heil bij partijen als de SP, GroenLinks en D66 maar vooral bij de PVV en Forum voor Democratie. Met name de PVV combineerde een voor die afgehaakte kiezers vertrouwde (linkse) sociaaleconomische agenda met strenge opvattingen over migratie en immigratie. Ook wat dat laatste onderwerp betreft is de PvdA mettertijd beduidend softer geworden dan een groot deel van haar achterban. Van Dijk erkent dat PVV en Forum de noden van de kleine man beter hebben begrepen. Maar het is nog niet te laat, denkt hij. Hoopt hij vooral. “Mensen zijn niet gek, die zien heus wel dat de rechtse populisten hun beloftes vaak helemaal niet waarmaken. Wij zijn van de bestaanszekerheid, wij zijn vervlochten met de vakbeweging bijvoorbeeld. Wij zijn denk ik toch sterker in de samenleving verankerd dan zij.”

Dat helpen we Van Dijk hopen, temeer daar lijsttrekker Asscher het dit najaar nog benauwd kan krijgen bij de mini-enquête over het gedoe rond de kinderopvangtoeslagen. Ministers en staatssecretarissen uit Rutte II die erbij betrokken waren, worden dan nader gehoord. Asscher zal daaraan niet ontsnappen. Is de keurige, bestuurlijk ingestelde, ietwat saaie Asscher trouwens ook wel de gedroomde lijsttrekker, vragen we Van Dijk, die daar geen enkele twijfel over heeft. “Lodewijk voert op een nette, verantwoordelijke manier oppositie. Hij speelt nooit op de man, altijd vanuit zijn opvattingen.”

Voor de lockdown was er nog even sprake van samenwerking van de PvdA met GroenLinks en de SP bij de verkiezingen van 2021. Een linkse lente gloorde bijna al aan de horizon, leek Peter Kanne van I&O Research in maart met een onderzoek te willen zeggen. Van Dijk herinnert zich de ‘ongelooflijke energie’ die vrijkwam toen de partijen bij enkele gelegenheden de handen ineensloegen. Maar van daadwerkelijke linkse blokvorming zal het voorlopig niet komen, voorziet Van Dijk. “Weet je, linkse mensen zijn altijd heel erg bevlogen. En juist daarom zijn ze ook heel kritisch jegens elkaar. Dat vergemakkelijkt samenwerking natuurlijk niet, hè.”

Bij GroenLinks treffen we een vergelijkbaar optimisme aan. Met deze kanttekening dat GroenLinks zich graag profileert als beweging die zich sterk maakt voor klimaat en antiracisme, onderwerpen waarmee vooral de hoger opgeleide linkse medemens aangesproken moet worden. De vraag is of in de komende campagnetijd de prioriteit zal liggen bij deze postmoderne thema’s. We gaan te rade bij GroenLinks-nestor, Tweede Kamerlid en Jesse Klaver-vertrouweling Bram van Ojik: “We hadden een intelligente lockdown, maar we zullen nu een intelligente herstelstrategie moeten hebben. Ik spreek van intelligent, omdat je enerzijds hebt te maken met mensen die hun baan verliezen, die enorm achteruitgaan in inkomen. Die mensen willen gerustgesteld worden met nieuwe banen, die willen terug naar de zekerheden van voor de crisis. Zeer begrijpelijk. Anderzijds investeren we als Nederland, als Europa miljarden in de wederopbouw van de economie. Ik zou zeggen: als we dan toch bezig zijn met een grote schoonmaak, laten we de boel dan meteen goed aanpakken, de economie anders inrichten. Groener, welteverstaan.”

In die zin kun je stellen dat GroenLinks het lastiger heeft dan een eendimensionaler ingestelde partij als de PvdA, waarvoor – zoals Gijs van Dijk zegt – de bestaanszekerheid de leidraad vormt. Van Ojik: “Voor ons ligt het inderdaad genuanceerder, omdat we én mensen zekerheden willen bieden én nu echt veranderingen willen doorvoeren. Of het nou gaat om terugdringing van het gebruik van fossiele brandstoffen, om aanpak van de intensieve landbouw of om maatregelen die de mobiliteit aan banden leggen. Vergroening van de economie, de Green Deal, daar draait het voor ons om en ik geef toe, da’s veel en moeilijk om te bereiken. Maar dat is het allemaal wel waard.”

Van Ojik geeft het voorbeeld van de staatssteun aan KLM. “Dat gaat om een bedrag tussen de twee en vier miljard. Een enorme som waarmee we in elk geval heel veel mensen aan het werk kunnen houden bij die luchtvaartmaatschappij, bij Schiphol, dat toch geldt als motor van de economie. Maar daar mogen wij – als belastingbetalers en investeerders – ook iets voor terugvragen, vind ik, en dan bedoel ik niet dat het moet terugvloeien naar de aandeelhouders. KLM kan kijken naar Air France, dat al heeft toegezegd dat er op afstanden korter dan zevenhonderd kilometer niet of veel minder gevlogen wordt, dat de hogesnelheidstrein veel vaker wordt ingezet, enzovoort. Dan combineer je dus banen en verduurzaming.”

Maar als er ten behoeve van het milieu minder vliegtuigen gaan vliegen, dan kost dat banen. Hoe legt GroenLinks dat uit? “Dat verlies aan banen kun je opvangen door mensen in andere sectoren te laten werken – in nieuwe, groene sectoren waarvoor je de investeringen nu van die staatssteun kunt betalen. Laat het duidelijk zijn, het wordt passen en meten. Het zal niet eenvoudig worden. Er zullen hier en daar offers gebracht moeten worden. Maar het is nodig om een andere economie te beginnen, een duurzamere, die minder beslag legt op onze planeet. Wij vinden dat die tijd nu is aangebroken. Nu moeten we de slag slaan, anders lopen we straks allemaal weer achter het oude normaal aan. Dan hebben we niets geleerd van deze crisis. Dat zou toch jammer zijn.”

Jesse Klaver (GroenLinks).
bron: anp

Van Ojik is een positief ingesteld mens en voorziet dat er een ‘progressieve wind’ gaat waaien. Dat mag zo zijn, maar de progressieven hebben te maken met minister-president Rutte, lijsttrekker van de VVD en torenhoog favoriet voor de zege bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Rutte is nou niet bepaald een aanhanger van de groene economie. Of zou hij intussen die zogeheten transitie wel kunnen en durven maken? Hij is immers ook tot inkeer gekomen wat betreft Zwarte Piet. Het is zelfs niet uit te sluiten dat iemand die al zo lang meeloopt, overweegt of zijn standpunten in de loop van de tijd niet al te stoffig zijn geworden.

“Nou, ik zie dat niet snel gebeuren hoor,” reageert Van Ojik. “Rutte is een goede crisismanager gebleken, maar hij is niet bepaald een initiator, een voorloper. Ja, hij beweegt nu met zijn Zwarte Piet-opvatting, maar dat doet Rutte gemakkelijk, bewegen. Zijn wendbaarheid is groot, als het zo uitkomt. Kijk ook naar zijn plan om de dividendbelasting af te schaffen. Eerst moest en zou dat gebeuren, toen later bleek dat een van de multinationals zijn hoofdkantoor sowieso niet in Nederland zou vestigen, liet hij het net zo gemakkelijk weer vallen. Begrijp me goed, die wendbaarheid is goed in dit soort grillige tijden waarin veel onduidelijk of onbekend is en dingen snel veranderen, maar voor de werkelijke omslag op de langere termijn heb je toch een ander type nodig.”

De naam van Sigrid Kaag valt, de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die zich heeft opgeworpen als lijsttrekker van D66. De eerste vrouwelijke premier van Nederland, zo afficheert zij zich. Bij D66 lopen ze weg met haar. Rob Jetten had goed aangevoeld dat zijn eventuele tegenkandidatuur kansloos zou zijn. Kaag is een groene, een kleur die ook D66 past. Zou zij niet een welkome aanvulling op dat linkse blok, waarmee de Linkse Lente eindelijk kan losbarsten?

Van Ojik: “Dat zal nog moeten blijken. Zij zal zich nog moeten waarmaken. Ik vind het beleid dat zij als minister voert op gespannen voet staan met het vluchtelingenbeleid en met internationale solidariteit, zoals wij dat zien. Vergeet ook niet dat zij deel uitmaakt van een partij die in het zogeheten motorblok zit, ingeklemd tussen VVD en CDA. In dat motorblok zit weinig tot geen ruimte voor wat je een progressieve agenda kunt noemen.”

Straks in campagnetijd zal de lijsttrekker zich meer gaan roeren dan de minister. Dan zal zij haar ware, groene gezicht kunnen tonen. Van Ojik: “Het zou zonder meer grote winst zijn als zij zich tegen dat motorblok kant en de groene agenda omarmt. Ook voor dat eventuele linkse blok. Maar ik moet het eerst zien, dan pas geloof ik het.”

Het beeld behoeft enig contragewicht, want als Van Dijk en Ojik gelijk hebben en de Linkse Lente in Nederland nakende is, dan vraag je je toch af waarom in landen als Duitsland, Italië en Frankrijk (waar de sociaaleconomische omstandigheden vergelijkbaar zijn) van een linkse renaissance geen sprake is. En al zou Nederland in z’n eentje zijn, of misschien zelfs voorloper, dan nog heeft de linkse kerk hier niets in te brengen tegen de VVD-lijsttrekker, wiens populariteit als premier thans ongekend groot is. Rutte IV lijkt een onvermijdelijkheidje. Daarbij hebben middenpartijen als het CDA (onder leiding van Hugo de Jonge), de VVD en D66 op sociaaleconomisch terrein een draai naar links gemaakt. Aldus wordt het gras voor de voeten van Asscher, Klaver en Marijnissen weggemaaid. Dus hoezo Linkse Lente? Ondanks al deze tegenwerpingen blijft er bij de traditionele linkse partijen toch een onverwoestbaar optimisme over de kansen die deze crisis kunnen gaan opleveren.

Cultuurhistoricus René Cuperus, RTL Z-columnist (en voormalig medewerker van de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA) wordt wat moe van die optimisten, van hen dus die de coronacrisis louter als gouden kans zien. Opeens zou de wereld vóór corona een hel zijn geweest en wordt ná corona alles beter. Dat soort utopisch wensdenken vindt hij totaal ongeloofwaardig. Alsof het coronavirus een Alle Menschen werden Brüder-virus is. Voortaan wordt de wereld solidair en groen. Hij vindt het ook respectloos. “Alsof ons allen niet net een ramp is overkomen, met enorme aantallen overledenen en veel mensen die in de sociaaleconomische malaise zijn gestort. Hoezo gouden kans? Ik moet nog maar zien dat we de gevolgen daarvan, de grotere ongelijkheid en sociale spanningen, goed kunnen opvangen de komende jaren. En dan vrees ik dat mensen intuïtief kiezen voor rechts economisch crisismanagement en niet voor links. Zoals ze historisch gezien meestal doen in crisistijden.”

Links maakt het zich niet gemakkelijk, meent hij. “Men gaat om te beginnen veel te veel mee in die van Amerikaanse universiteitscampussen overgewaaide fanatieke zwart/wit-identiteitspolitiek. Dat is een splijtend, onverdraagzaam, ‘racistisch’ thema, dat mensen tegen elkaar opzet, in plaats van dat het ze in crisistijd met elkaar verbindt. Zie de antiracistische soap rondom Johan Derksen. Links speelt ook hoog spel door juist in crisistijd een zeer diep ingrijpende Green Deal te willen opleggen vanuit Europa. Dat is twee keer op ramkoers met grote delen van de bevolking, die – anders dan een linkse hoogopgeleide voorhoede – niet overtuigd zijn van radicaal milieubeleid en zeer ver afstaan van Europese politiek. Is dat werken aan draagvlak en steun voor ingrijpende hervormingen? In crisistijd moet je mensen eerst en vooral bescherming en zekerheid brengen.”

Het in coronatijd enigszins teruggekeerde eerherstel voor de overheid, de verzorgingsstaat en publieke waarden is op zichzelf goed nieuws voor een linkse, sociaaldemocratische toekomstagenda. Maar die dreigt men te verspelen door polariserende woke-identiteitspolitiek en door te radicaal Europees milieubeleid. Cuperus: “Dat is elitepraat van ‘stikstofvrije’ Tesla-academici, bedacht achter hun laptop, maar ondertussen is het een frontale aanval op traditionele beroepsgroepen als de boeren. Er is een gebrek aan respectvolle communicatie.”

Cuperus ziet enkele denkscholen in de coronacrisis ontstaan: die van de Utopisten en de Pessimisten. Van Dijk en Ojik behoren tot de Utopisten, degenen die er optimistische denkbeelden op nahouden, zoals dat alle mensen deugen, en dat zij na de crisis de handen ineenslaan en fijn werken aan een eerlijker, groener samenleving. Dan zijn er de Pessimisten, die voorzien dat de recessie waarin we komen een ramp van onvoorstelbare grootte zal zijn. Massale werkloosheid, grote armoede, misschien zelfs opstanden. Amerika verliest de macht in de wereld, China neemt het over. Met een beetje pech spreken wij, in de visie van deze pessimisten, straks allemaal Chinees. Dan zijn er nog de Realisten, waartoe Cuperus zichzelf rekent. Zij denken dat er uiteindelijk weinig verandert en dat we al blij mogen zijn als de samenleving niet instabieler wordt en aan forse spanningen onderhevig raakt.

Links doet voorkomen alsof Nederland voor corona een hyperkapitalistisch rotland was

René Cuperus, cultuurhistoricus

Een Linkse Lente ziet Cuperus dus niet gauw aanbreken; eerder is hij bang dat we een backlash krijgen van de rechtse populisten. “Het milieu vormt een splijtzwam, want het thema is gekaapt door groene fanatici. Identiteit brengt ook verdeeldheid teweeg. Links doet voorkomen alsof Nederland voor corona een hyperkapitalistisch rotland was. En de Black Lives Matter-beweging doet bijna alsof in Nederland Zuid-Afrikaanse apartheid zou bestaan. Waarom is men zo in de war geraakt door de coronacrisis?” 

Europa, derde breekpunt. In de herstelfondsen voor met name de Zuid-Europese lidstaten gaan honderden miljarden euro’s om. Welke Nederlandse burger heeft daar greep op, verstand van of een goed gevoel bij? Cuperus: “Die getallen werken bevreemdend. Opeens wordt er een Europese solidariteit geproclameerd, waarover veel te weinig democratisch debat heeft plaatsgevonden. Ik vrees dat veel Europeanen dit beleven als taxation without representation. Europa speelt hier met vuur. Eenmalig valt die solidariteit misschien nog wel op te brengen, maar voor een permanente schulden- en transferunie in Europa zie ik geen duurzaam draagvlak. Internationale solidariteit? In crisistijd is men vooral solidair met zichzelf. Ook hier is de linkse internationalistische agenda kwetsbaarder dan die van centrumrechts.” 

Wie het gelijk aan de zijde krijgt, de Utopisten, de Pessimisten of de Realisten, valt lastig te voorspellen. Intussen doet zich een ander fenomeen voor dat zich niets lijkt aan te trekken van welke denkschool ook. Cuperus: “Wat goed is, is dat we er na jaren van hyperglobalisering door die crisis op zijn gewezen dat we veel te afhankelijk zijn van Wereldfabriek China, bijvoorbeeld in het geval van de mondkapjes. We kunnen soms beter zelf onze spulletjes fabriceren. Dat betekent een trend van deglobalisering. En ja, de crisis heeft ook getoond hoe sommige mensen een creatieve overlevingsdrang en ondernemingsspirit hebben ontwikkeld. Dat vond ik wel mooi. Maar is dat links of rechts?”