Spring naar de content
bron: johan kleinjan

Nietsdoen is hard werken

De nieuwe trend in het zelfhulplandschap is lanterfanten, luieren, nietsdoen, oftewel: niksen. Om daarna productiever te zijn, of juist niet: niksen om het niksen. Maar zo makkelijk is dat nog niet. ‘Het merendeel van de mensheid heeft problemen en die komen naar boven als je gaat niksen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Renate van der Zee

Niets te doen hebben, je vervelen, niks om handen hebben. Bijna iedereen is er tijdens de lockdown mee geconfronteerd, en dat was niet altijd even makkelijk. Maar er is goed nieuws: niksen, lanterfanten en rondlummelen zou bijzonder heilzaam zijn voor de mens. 

Er is een nieuwe hype overgewaaid uit de Engelstalige wereld: nietsdoen als het nieuwe mindfulness. Afgelopen voorjaar verschenen twee boeken op de Nederlandse markt die het niksen aanprezen als weldadig. 

In Niksen – De Dutch Art of Luieren gaat de in Nederland woonachtige Poolse journaliste Olga Mecking uitvoerig in op de gunstige effecten van doelloos uit het raam staren of lui op de bank hangen. “Niksen maakt je productiever en efficiënter,” beweert ze. “Het is namelijk niet zo dat je productiever bent naarmate je meer uren werkt.Wij kunnen niet de hele dag werken, want we zijn geen robots. We hebben pauzes nodig. Pauzes om te eten, maar ook pauzes om even niet te denken. Als we te lang achter elkaar doorwerken, kunnen we ons niet meer concentreren. Wanneer je zo nu en dan een pauze neemt om even te niksen, kun je een klus die je anders acht uur had gekost wellicht in zes uur klaren.” 

Volgens Mecking maakt niksen ook creatiever en helpt het om betere beslissingen te nemen. “Ikzelf krijg zoveel ideeën als ik rustig op de bank zit.Wanneer ik aan het werk ben, op sociale media zit of boeken lees, vult mijn hoofd zich met informatie, en als ik rustig ga zitten, organiseert die informatie zich als het ware. Dan ontstaan nieuwe ideeën. Hoogleraar psychologie Ap Dijksterhuis ontdekte bovendien dat mensen betere beslissingen nemen als ze een pauze inlassen en afleiding zoeken.Je kunt alle informatie verzamelen die je nodig hebt, maar als je een moment van rust neemt, valt die informatie op zijn plek. En plotseling weet je: dit is de juiste beslissing.” 

Het fijne van niksen is volgens Mecking dat het zo eenvoudig is. Je hebt er geen meditatiekussen of mindfulnesscursus voor nodig.Er is geen goeroe of expert die je vertelt dat je het goed of fout doet. “Ik heb veel lifestyleboeken gelezen en de schrijvers vertelden me altijd dat ik van alles verkeerd deed. Als ik ziek was of niet goed in mijn vel zat, dan was het mijn eigen schuld, want dan leefde ik niet op de juiste manier. Ik heb ook veel gelezen over mindfulness, over meer in het nu zijn. Dat idee vind ik erg vermoeiend, want je kunt gewoonweg niet altijd in het nu zijn. Dus toen ik in een Engelstalig tijdschrift een stuk over niksen las, was dat een openbaring. Opeens zei iemand tegen mij: het is goed om zo nu en dan niets te doen. Terwijl al die andere schrijvers het juist hadden over meer doen, spullen kopen, oefeningen doen, op mijn eten letten, et cetera. Voor mindfulness moet je toch zeker een kwartier gaan zitten, maar niksen kun je een minuutje hier doen en een minuutje daar. Je hoeft je er niet op voor te bereiden, je kunt het gewoon doen. Er zijn veel momenten, in de wachtkamer van de dokter of zittend in een trein, waarop je normaal gesproken op je telefoon de nieuwste tweets checkt. Dat zijn uitgelezen moment om te niksen.”

Tekst gaat onder de illustratie verder.

Illustratie: Johan Kleinjan
bron: johan kleinjan

Meckings boodschap lijkt alleszins redelijk, maar er is ook iets geks met haar boek aan de hand: ze prijst niksen aan als een typisch Nederlandse levensstijl. Maar wij Nederlanders vinden onszelf juist een hardwerkend volk met een calvinistisch arbeidsethos. Hangt niet in menige Nederlandse wc een tegel met daarop een wijsheid als ‘Ledigheid is des duivels oorkussen’ of ‘Arbeid adelt’? 

Desgevraagd zegt Mecking: “Ik spreek vijf talen, maar het Nederlands is de enige taal waarin een werkwoord bestaat voor nietsdoen. Alleen Nederlanders beschrijven het zo treffend. Je hebt ook nog woorden als luieren en lanterfanten. Die woorden bestaan niet zonder dat daar iets achter steekt. Ik begrijp dat Nederlanders van zichzelf vinden dat ze drukke mensen zijn, maar als buitenlandse kijk ik daar anders tegen aan. Ik zie Nederlanders juist vaak niets doen.Bijvoorbeeld als ik naar Scheveningen ga en door de duinen wandel. Misschien noemen mensen het niet niksen, maar zeggen ze dat ze een dagje naar het strand gaan. Maar wat doen ze dan op het strand? Niks!”

Haar argumentatie overtuigt niet. Overal ter wereld liggen mensen te niksen op het strand. In het Engels heb je woorden als ‘idling’ en ‘lazing’, Fransen geven zich over aan ‘faitnéanter’ en wat te denken van de Italiaanse uitdrukking ‘dolce far niente’, die het niksen zelfs aanprijst als iets zoets? Het vermoeden rijst dat dat ‘Nederlandse niksen’ meer een soort marketingtruc is om een boek te verkopen. De hype rond ‘hygge’, de Deense kunst van het leven, is uitgewoed – nu is het tijd voor ‘niksen’, de Dutch art of luieren.

Ik begrijp dat Nederlanders van zichzelf vinden dat ze drukke mensen zijn, maar als buitenlandse kijk ik daar anders tegen aan. Ik zie Nederlanders juist vaak niets doen.

Olga Mecking, auteur van Niksen – De Dutch Art of Luieren

“Ik wou dat het waar was, dat niksen iets was wat bij onze cultuur hoort. Ik zou graag in een Nederland willen leven waar je niet bestraffend wordt toegesproken als je niets uitvoert,” zegt Maartje Willems, schrijfster van Niksen – Lang leve het lanterfanten. “Ik kan me niet herinneren dat niksen ooit als iets positiefs is gezien in onze samenleving.Je hoort nooit: ‘O kijk, daar staat iemand heerlijk te niksen.’”

Willems breekt in haar boek niet alleen een lans voor meer luiheid, maar vraagt zich ook af waarom het zo moeilijk is om niets uit te voeren. “Het begon ermee dat ik een platform oprichtte, lazybees.nl, waarop ik luiheid probeerde te promoten. Ik ontdekte toen dat mensen niet uit de kast willen komen als lui. Niemand wilde van zichzelf zeggen: ik ben lui.In onze samenleving krijgen veel mensen burn-outklachten en gaat het leven erg snel. We krijgen op school al mee dat je de hele tijd ergens aan bouwt. Je gaat van basisschool naar middelbare school naar opleiding en dan krijg je een vak en ook in dat vak zet je stappen vooruit. Je mag nooit stilstaan; als je veertig jaar lang vakkenvuller bent, dan haal je niet alles uit je leven.Daar zijn we erg mee bezig: alles uit je leven halen. Maar dat is stressvol. Mensen willen altijd nuttig zijn. Dat is niet slecht, maar we zijn daarin doorgeslagen. Er moet ook tijd zijn waarin je niet nuttig bent, maar dat vinden mensen erg moeilijk.”

Waarom vinden we dat eigenlijk zo moeilijk? Stefan van der Stigchel, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Utrecht, publiceerde regelmatig over nietsdoen en heeft er een helder antwoord op. “Je hersenen staan nooit stil. Als je even niets doet, sla je aan het dagdromen. Maar dagdromen is niet altijd even prettig,” legt hij uit. “Het merendeel van de mensheid heeft problemen en die komen naar boven als je gaat niksen. Als je op de trein staat te wachten, pak je liever je telefoon om vermaakt te worden dan dat je overgeleverd bent aan je gedachten. Het is wetenschappelijk bewezen dat een wandering mindeen unhappy mindis. Onderzoekers vroegen proefpersonen hoe ze zich voelden terwijl ze aan het dagdromen waren en de antwoorden waren meestal niet positief. Er is ook onderzoek gedaan waarbij proefpersonen in een kamer zaten waar niets aanwezig was behalve een apparaat waarmee zichzelf elektrische schokken konden toedienen. Na ongeveer twaalf minuten had het merendeel van de proefpersonen zichzelf een schok toegediend. We geven onszelf dus liever een schok dan dat we niks doen, om het gechargeerd te zeggen.Een mens alleen laten met zijn gedachten is misschien wel het ergste wat je hem kunt aandoen.”

Toch is het erg belangrijk om regelmatig niets te doen, betoogt hij. Onze concentratiebatterij moet regelmatig worden opgeladen en dan is een pauze nodig. “Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat het essentieel is wat je in die pauze doet. Het brein heeft één netwerk dat betrokken is bij concentratie en een ander netwerk dat betrokken is bij nietsdoen. Je staat in een van die twee standen: óf je bent geconcentreerd, óf je bent aan het niksen. Het is belangrijk tijd door te brengen in het nietsdoen-netwerk, want dan kan dat concentratienetwerk zich weer opladen. Maar vaak geven we ons als we een pauze nemen over aan activiteiten die toch een beroep doen op ons concentratienetwerk. Op onze telefoon kijken, bijvoorbeeld. Terwijl je, om tot rust te komen, juist dingen moet doen die geen beroep doen op je aandacht. Wandelen, fietsen of met een collega bijkletsen over privézaken, waarbij je het gesprek een beetje op de automatische piloot voert. Geen lunchvergadering houden, dus.”

Ik ontdekte dat mensen niet uit de kast willen komen als lui. Niemand wil van zichzelf zeggen: ik ben lui.

Maartje Willems, auteur van Niksen – Lang leve het lanterfanten

Als grote voordelen van het niksen noemt Van der Stigchel, net als Olga Mecking, een beter concentratievermogen en creativiteit. “Er is een ander hersennetwerk betrokken bij nietsdoen, en dat betekent dat je misschien weleens op een goed idee kunt komen, zomaar uit het niets, omdat je een ander gedeelte van je hersenen aanspreekt. Een ander voordeel van niksen is reflectie, dus nadenken over jezelf. En dat is belangrijk, zolang dat niet piekeren is.” 

Iets waarover hij het pertinent niet eens is met Mecking, en dus ook niet met Ap Dijksterhuis, is dat mensen betere beslissingen zouden nemen door te niksen. “Het is niet zo dat als je even niets doet, er processen op gang komen die zorgen dat het probleem waarmee je net bezig was, uiteindelijk optimaal wordt opgelost. Je kunt wél goede ingevingen krijgen en die kunnen te maken hebben met waarmee je net bezig was. Maar dat je door te niksen tot betere oplossingen zou komen dan door bewust na te denken, daar is geen overtuigendbewijs voor.”

Oké, we nemen er misschien geen betere beslissingen door, maar Van der Stigchel vindt de effecten van het niksen zo belangrijk dat hij zijn boodschap graag herhaalt: “Pak die telefoon er nou eens niet bij. Ik zeg niet dat al die burn-outs tegenwoordig puur komen door te weinig niksen. Een burn-out kan heel veel oorzaken hebben. Maar je hoeft geen wetenschappelijk onderzoek te doen om te zien dat we tegenwoordig minder niksen dan vroeger. En dat we dus minder baat hebben bij de positieve effecten daarvan. Ikzelf ben een enorme workaholic, maar ik heb geleerd dat pauzes er gewoon bij horen.”

“Het is fijn dat nietsdoen heilzame effecten heeft, maar ik pleit nou juist voor niksen om het niksen,” zegt Maartje Willems. “Voor mij is het niet de volgende trend waardoor je je leven weer op orde krijgt. Van die gedachte wilde ik in mijn boek nou juist wegblijven.Want dat soort boeken kennen we zo langzamerhand wel. Het mooie van niksen is nou juist dat er geen doel is, dat het nergens aan hoeft bij te dragen.Het was een lastige opgave om dat bij het schrijven van mijn boek voor ogen te houden, want voor ik het wist maakte ik toch hoofdstukjes waarin ik betoogde dat niksen zo goed is voor je creativiteit – maar dan koppel je er wel weer een doel aan. Dan ben je weer bezig om nuttig te zijn. Ik zeg: doe eens iets dat geen enkel doel dient.Staar eens uit het raam. Word je daarvan bewust en blijf toch nog even staren. Het is heerlijk je onder te dompelen in het niet nuttig zijn. Het klinkt allemaal heel simpel, want het enige wat je hoeft te doen is stoppen waarmee je bezig bent.Je bent dus altijd één stap verwijderd van niksen. Maar het is bijna onmogelijk om het vol te houden.”

Een mens alleen laten met zijn gedachten is misschien wel het ergste wat je hem kunt aandoen.

Stefan van der Stigchel, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Utrecht

Eigenlijk is dat hele niksen niets nieuws. We hebben jaren geleden al hypes gehad die de drukke moderne mens tot kalmte maanden, zoals onthaasten en slow living. In de Engelstalige wereld was nietsdoen twee jaar geleden al een ding – toen publiceerde bijvoorbeeld de Canadese bestsellerauteur Jennifer McCartney The Little Book of Sloth Philosophy, dat begin dit jaar in het Nederlands uitkwam als Leef als een luiaard – tips voor een superlangzaam leven. En journalist Annemiek Leclaire publiceerde vorig jaar al het boek Minder moeten, meer leven – Hoe je ontploetert in drukke tijden.

Leclaire is net als Maartje Willems niet geïnteresseerd in niksen om daarna extra productief of creatief te kunnen zijn. “Waar ik het over heb, is dat je zorgt voor lege, oningevulde tijd – waarin je geen afspraken of verplichtingen hebt. De filosofe Joke Hermsen heeft daar mooi over geschreven. Zij zegt: als je maar lang genoeg uit die kloktijd stapt, kun je je eigen, unieke tempo gaan volgen.Zij zoekt bewust de verveling op. Ze gaan dagenlang op een zolderkamer in haar huis in Frankrijk zitten niksen. Ik heb zelf ook vaak van die lange lege dagen. En als ik met het openbaar vervoer reis, leg ik altijd mijn telefoon weg. Ik schakel dan even af, zodat mijn hersens rust krijgen. Daardoor sta ik open voor iets wat ik niet zelf heb bedacht, voor iets onverwachts, iets spontaans. Het is dan alsof ik even uit een soort machine, een soort keurslijf stap, en echt in de wereld kom te staan. Dat kan alleen als je niet al je aandacht ergens op richt. Dat kan alleen in die nulstand.”

Het verschil tussen niksen en mindfulness is volgens haar dat mindfulness ook weer een opdracht is. “Terwijl niksen gewoon niksen is. Dat gaat misschien nog wel dieper. Je stelt je echt open voor wat er nu is, in plaats van dat je dat met een bepaalde oefening te lijf gaat.

“Je moet vaak door een grijs traject van verveling om echt te kunnen niksen.Die verveling brengt ongemak en onrust mee. Opeens valt de ruis weg. En een leven zonder ruis, durven we dat nog nog aan? In onze levens wordt alles opgevuld. Zelfs als we met vakantie gaan, moeten we van alles. We moeten van alles zien, van alles doen en moeten op sociale media van alles daarover posten. We durven ons niet meer te vervelen. Maar volgens de filosoof Awee Prins biedt verveling ons de mogelijkheid om over te gaan in een betere staat van zijn. Want het is de drempel naar verwondering.”

Illustratie: Johan Kleinjan

Word lid van HP/De Tijd