Spring naar de content
bron: paul tolenaar

Ton F. van Dijk: ‘Ik besef hoe snel het compleet kan omslaan’

De carrière van tv-journalist en bestuurder Ton F. van Dijk (57) liep gesmeerd, totdat hij ernstig ziek werd. Hoe slaagt hij er nu toch in als schrijvend journalist scoop na scoop te scoren vanuit huis? En hoe kijkt hij als kenner naar de wijze waarop de regering met een crisis omgaat? ‘De overheid is bereid te liegen om een bepaald doel te bereiken.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nathalie Huigsloot

Hij was oorlogsverslaggever, directeur televisie van de NPO, werd uitgeroepen tot Omroepman van het Jaar (net als John de Mol, Jeroen Pauw en Matthijs van Nieuwkerk), benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. En toen zakte hij door zijn benen als gevolg van een progressieve ziekte en besloot, om zichzelf toch nog een beetje nuttig te maken, te leren schrijven. En nu scoort hij scoops waar veel Haagse collegae jaloers op zullen zijn.

Zo stapte VVD-Kamerlid Han ten Broeke op toen Van Dijk onthulde dat hij er een ongelijkwaardige relatie op nagehouden had met een ex-medewerker, toonde hij aan dat er bij Europarlementariër Hans van Baalen sprake was van mogelijke belangenverstrengeling waarna die zijn nevenfuncties in de auto-industrie neerlegde, en deed hij onthullingen als het betaalde vliegreisje van Alexander Pechtold naar Oekraïne.

En dat veelal vanuit zijn bed.

Hoe gaat het op dit moment met je?

“Ik was gelukkig net voor de oproep tot thuisquarantaine verhuisd naar de Veluwe, waar ik met mijn vriendin aan het bos woon. Ik zit voornamelijk binnen, maar dat zat ik al door mijn ziekte. Behalve mijn vriendin zie ik niemand. Mijn studerende kinderen heb ik al acht weken niet gezien. Ze durven het niet aan. Ik heb de chronische auto-immuunziekte Bechterew, waardoor ik extra kwetsbaar ben voor het coronavirus.”

Wat voor klachten heb je?

“Ik heb ontstekingen in mijn gewrichten en dat veroorzaakt heel veel pijn. Ik heb het al vanaf mijn dertigste, maar ik kon er altijd wel mee werken. Tot ik op een gegeven moment zo veel pijn had dat ik, ondanks alle medicijnen die ik gebruikte, letterlijk niet meer op mijn benen kon staan. Ik was op dat moment CEO van Leeuwarden-Fryslân, Culturele Hoofdstad van Europa 2018 en moest nadat ik ergens het startsein had gegeven op de stoep gaan zitten. Ik kon mezelf in die periode op momenten ook niet meer aankleden. Toen heb ik medicijnen gekregen die mijn afweersysteem onderdrukten, want dat valt mijn eigen lichaam aan met die ontstekingen tot gevolg. Maar toen heeft een andere ontsteking, die in mijn darmen zat, vrij spel gekregen, waardoor ik een darmperforatie kreeg en in een septische shock raakte. Ineens werd ik naar de ok gerold voor een spoedoperatie en hoorde ik iemand nog net roepen: ‘Je krijgt ook een stoma.’ Een verpleegkundige liep met een viltstift achter me aan, ze wilde de plek voor die stoma nog snel even aftekenen op mijn buik. ‘Daar is geen tijd meer voor,’ riep de arts. Een paar uur later werd ik wakker op de intensive care. Met een zakje op mijn buik.”

Hoe reageerde je? 

“Ik was totaal in shock. Ineens had ik een gat in mijn buik waar een stuk darm uit kwam. Ik heb de hele dag alleen maar liggen huilen. Er was net een reorganisatie in het ziekenhuis aan de gang en omdat die verpleegkundigen daardoor geen tijd hadden om me te troosten, liepen ze met een boog om me heen. Er viel toch niks met me te beginnen. De tweede nacht werd ik wakker en voelde ik dat mijn buik nat was, het zakje was aan het lekken. Ik drukte op het knopje. Twintig minuten later kwam de verpleegkundige, die vertelde dat ze niks voor me kon doen omdat een spoedgeval alle aandacht nodig had. Toen heb ik de hele nacht in mijn eigen ontlasting gelegen. De eenzaamheid die ik toen heb gevoeld, projecteer ik op de mensen die nu door corona op de intensive care liggen.”

Wat een schril contrast met het leven dat je op dat moment leidde.

“Ja, als CEO van de Culturele Hoofdstad werd ik overal voor uitgenodigd. Dat was ook in andere banen al zo. Of het nou het Prinsengrachtconcert was of een opening, mijn vriendin en ik zaten overal vooraan. Ik kende haar nog maar negen maanden. En in één klap ben je geen seksueel wezen meer, maar een baby die geen controle heeft over zijn ontlasting. Doordat ze in de haast de plaats van de stoma niet hadden kunnen aftekenen, lekte het de hele dag. Ik vond het mensonterend. Als dit permanent blijft, weet ik niet of ik wel verder wil, dacht ik. Ik durfde nauwelijks naar buiten. Dan moest ik naar het ziekenhuis, en vijf minuten voordat ik naar binnen moest bij de dokter, liep het stoma-zakje weer over. Zat ik helemaal onder. Ik had altijd een tasje met extra kleren, schoonmaakspullen, en handdoeken bij me. Ik durfde niet meer naar verjaardagen, naar buiten, het leidde tot een enorm sociaal isolement. 

“Om te kijken of de ontstekingen bij mijn darmen weg waren, maakten ze een CT-scan. De uitslag werd online in het patiëntenportaal gezet. Ik opende het en las dat ik nog steeds een ontsteking had. Toen viel mijn oog op een bericht eronder, wat er achteraf niet had horen te staan. Ze hadden per toeval nog iets gevonden: een tumor in mijn rechternier. Bleek ik ook nog eens kanker te hebben.

Ik zat in een taskforce met de burgemeester van Leeuwarden, ik sprak met de minister. Drie maanden later mocht ik mijn eigen dokters-afspraak niet meer verzetten.

Ton F. van Dijk

“Ik weet nog dat ik tegen mijn huisarts zei: ‘Ik heb liever nierkanker dan een stoma.’ Daar begreep hij niks van. Ik vond het zo heftig omdat ik er totaal niet op voorbereid was, denk ik. Uiteindelijk hebben ze maanden later de stoma kunnen verwijderen en ben ik voor de nierkanker behandeld. Gisteren kreeg ik de uitslag van een scan, en die was goed.”

Werkte je in vaste dienst op het moment dat je door je benen zakte?

“Ja, dus ik was gewoon verzekerd. Omdat ik erg ziek was en veel in het ziekenhuis moest zijn, kon ik op een gegeven moment een afspraak met de bedrijfsarts niet nakomen. Ik belde de assistente om hem te verzetten. ‘Nee meneer,’ zei zij, ‘dat kunt u niet zelf doen, dat moet uw werkgever doen.’ ‘Helpt het als ik zeg dat ik zelf de werkgever ben?’ zei ik. ‘Nee meneer, dat maakt niet uit.’ Toen moest ik mijn secretaresse vragen of zij alsjeblieft de afspraak voor mij kon verzetten. 

“Drie maanden daarvoor was ik nog bezig om een van de grootste evenementen ooit in Nederland te organiseren, met 1500 projectlocaties in heel Europa en zeventig miljoen budget. Ik zat in een taskforce met de burgemeester van Leeuwarden, met de Commissaris van de Koning, ik sprak met de minister. En drie maanden later mocht ik mijn eigen doktersafspraak niet meer verzetten. Dat vond ik nog moeilijker dan het ziek zijn zelf. Ik ben altijd autonoom geweest, en nu was ik ineens afhankelijk van anderen. 

“Doordat ik altijd gewend was om meteen naar oplossingen te zoeken, dacht ik toen ik thuis kwam te zitten en het duidelijk was dat ik niet meer aan het werk kon, al vrij snel: wat zou ik nog wel kunnen doen? Schrijven, dacht ik. Ik had nooit eerder geschreven, ik ben altijd televisiejournalist geweest, en daarna ben ik bestuurder geworden, maar diep in mijn hart is mijn DNA altijd journalistiek geweest. De arbeidsdeskundige die mij begeleidde vond dat een goed plan. De afspraak met haar was dat ik stukjes zou gaan schrijven voor mijn eigen website, zodat ik een beetje kon oefenen en me bekwamen in het schrijven. Maar het gekke was dat ik al vrij snel nieuws maakte op mijn eigen websiteje, terwijl ik gewoon in bed een stukje lag te schrijven. En toen werd ik gebeld door mijn werkgever. Die zei: ‘We vinden het heel erg moeilijk uit te leggen dat jij stukjes schrijft terwijl je ziek bent, we willen dat je ermee stopt.’ Ik legde uit dat het therapeutisch voor me was, dat dit mijn laatste strohalm was, maar het mocht niet baten. Als ik zo graag wilde schrijven kon ik wel stukjes voor de website van de gemeente Leeuwarden gaan schrijven. Die ervaring typeert de machteloosheid die ik heb ervaren toen ik ziek werd. Je moet alles loslaten. Je hebt niks meer te vertellen over je eigen lot. Iemand anders gaat beoordelen of jij vanuit huis je stukjes mag schrijven.”

Tekst gaat onder de foto verder.

Ton F. van Dijk
Fotografie: Paul Tolenaar

En toen? 

“Uiteindelijk ben ik vervroegd in een arbeidsongeschiktheidssituatie terechtgekomen, dat gebeurt als het duidelijk is dat je nooit meer kan werken. Want door die darmperforatie kan ik geen pijnstillende medicijnen meer gebruiken. En dan moet je dus naar het UWV. Dat vond ik echt verschrikkelijk. Ik zei tegen die arts: ‘Het zijn drie letters, maar ik ga liever naar het AVL (Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis – red.) dan naar het UWV.’ 

“Die man was voor mij als een priester die absolutie gaf. Hij zei: ‘Het feit dat u nooit meer kunt werken voor een baas betekent niet dat u niet meer mag leven. Houdt u zich vooral niet in met schrijven, want een normale baan kunt u niet meer hebben vanwege de pijn die u elke dag moet verdragen. En die stukjes kunt u schrijven als het even goed met u gaat.’ Het is heel belangrijk voor me geweest dat hij dat tegen me zei. Als ik in de tuin moest lachen, dacht ik al dat de buurman zou roepen: ‘Zeg, als je nog kunt lachen, kun je toch ook werken?’ Ik ben toen eerst gaan schrijven voor mijn website en later voor HP/De Tijd. Daardoor werd ik weer een beetje serieus genomen, en krijg je toch weer wat van je eigenwaarde terug.”

Sterker nog, je scoort sindsdien vele scoops. Hoe komt het dat jij vanuit huis allerlei onthullingen doet die je Haagse collega’s mislopen?

“Ik ken natuurlijk veel mensen, ook politici, en die komen bij mij langs, of ze bellen op. Maar het is meer een kwestie van logisch nadenken. De Haagse journalisten lopen de hele dag op het Binnenhof rond, en kennen al die Kamerleden goed, ze hebben elkaar nodig. Er ontstaan halve vriendschappen, waardoor het kan gebeuren dat heel veel journalisten het gerucht kenden dat VVD-Kamerlid Han ten Broeke er een ongelijkwaardige relatie op nahield met een ex-medewerker van de fractie, waardoor hij geen minister is geworden, maar dat geen enkele Haagse journalist daarover schreef. Terwijl ik er van een afstandje naar kijk en me alleen laat leiden door mijn nieuwsgierigheid.”

Hoe ben je bij Han ten Broeke te werk gegaan?

“Ik hoorde dat hij door die relatie geen minister van Buitenlandse Zaken was geworden, al was hij als vooraanstaand buitenlandwoordvoerder een zeer geschikte kandidaat. Dat de keuze viel op Halbe Zijlstra werd heel raar gevonden, want hij had helemaal geen ervaring, en Ten Broeke was echt deskundig. Maar Ten Broeke ontkende dat er iets speelde, het zou puur met zijn gezondheid te maken hebben. Ik heb met hem contact gezocht, maar hij lachte het gerucht weg. Dus op een avond dacht ik: ik heb toch niks te verliezen, ik bel Halbe Zijlstra – die was op dat moment fractievoorzitter – en vraag hem wat er aan de hand is. Maar ja, hoe doe ik dat zo dat hij niet meteen reageert met: ‘Daar zeg ik niks over.’ Als ik nou meteen zeg: luister, ik weet hoe het zit, waarom heeft u er niks aan gedaan, dan is zijn eerste reflex misschien om zichzelf te gaan verdedigen, bedacht ik. 

“En dat gebeurde ook. Ik belde hem om een uur of half elf ’s avonds, naar achteraf bleek een zwak moment, want hij kwam net bij zijn zieke vader vandaan en had een glaasje wijn ingeschonken. ‘Dag meneer Zijlstra, sorry dat ik u stoor, maar het gaat over die kwestie met Han ten Broeke, waarbij dit en dat is gebeurd,’ zei ik. ‘Nu vraag ik mij één ding af: waarom heeft u niets gedaan toen u hoorde dat Han ten Broeke zich volgens een medewerkster schuldig had gemaakt aan grensoverschrijdend seksueel gedrag?’ En toen zei hij meteen: ‘Dat heb ik wel! Ik heb een advocaat geregeld voor die vrouw en ik heb een onderzoek laten doen.’ Hij schoot meteen uit de heup terug en kon niet meer terug. Dus toen had ik de bevestiging.” 

We leven in een post-waarheidsamenleving. Het gaat niet meer om de feiten, maar om wie het hardst schreeuwt.

Ton F. van Dijk

Wat zijn nog meer dingen die jij ziet doordat je met de blik van een buitenstaander kijkt?

“Wat mij opvalt is dat we in een post-waarheidssamenleving leven. Het gaat niet meer om de feiten, maar om wie het hardst schreeuwt. Met de komst van sociale media zijn politici niet meer afhankelijk van de traditionele, grote media om hun standpunt over het voetlicht te krijgen. Dus die kranten bepalen niet meer alleen hoe de werkelijkheid eruitziet. En dan zie je het trumpiaanse draaiboek ontstaan: je creëert chaos, waardoor het niet meer duidelijk is wat de waarheid precies is. Zo kom je met van alles weg.”

Noem eens een Nederlands voorbeeld.

“De situatie rond Isabelle Diks van GroenLinks vind ik een heel goed voorbeeld van een situatie waarin een Kamerlid dingen heeft gedaan, die in mijn ogen in strijd zijn met de wet. Maar door op een bepaalde manier te communiceren en geen antwoorden te geven is zij er toch mee weggekomen. Ik ken veel mensen in Leeuwarden, waardoor mij ter ore kwam dat Isabelle Diks aan de Tweede Kamer opgaf dat ze in Leeuwarden woonde, terwijl ze het merendeel van haar tijd in Den Haag verbleef. Op die manier had ze recht op 24.000 euro verblijfskostenvergoeding. Dat heeft ze twee jaar lang gedaan. Ik heb om opheldering gevraagd bij GroenLinks, maar kreeg zowel van Isabelle Diks als van de woordvoerder als van Jesse Klaver alleen ontwijkende antwoorden of zelfs helemaal geen antwoord.

“Uiteindelijk kwam Klaver publicitair onder druk te staan en riep hij: ‘We gaan dit voorleggen aan de integriteitsadviseur van de Tweede Kamer.’ Dat was een grote afleidingsmanoeuvre, want hij kon Isabelle Diks heel simpel vragen om aan de hand van haar pinbetalingen bij de Albert Heijn te laten zien waar ze het afgelopen jaar boodschappen had gedaan. Maar nee, in plaats van dat te doen, werd het gerekt, gerekt en gerekt. Uiteindelijk bleek ze inderdaad niet in Leeuwarden te wonen, maar zei die integriteitsadviseur dat de wet die gaat over de onkosten niet heel duidelijk definieert wat onder woonplaats moet worden verstaan, en dat ze dus niks strafbaars had gedaan. Vervolgens kwam GroenLinks met een ronkend persbericht dat Isabelle Diks was vrijgepleit, maar dat ze uit coulance het geld toch had terugstort. En dat zien we in het Amerika van Trump elke dag. Je kunt gewoon onwaarheden vertellen, en mocht iemand erachter komen, dan moet je het gewoon even uitzitten.”

En dan is iedereen het weer vergeten.

“Ja. Door simpele vragen niet te beantwoorden, en door het zo lang mogelijk voor je uit te schuiven, laat je de belangstelling uitdoven, ook al is het overduidelijk dat het Kamerlid in strijd met de wet heeft gehandeld. Een burger die hetzelfde doet, komt daar niet mee weg. Een man die op de luchtmachtbasis in Eindhoven werkte en zich had ingeschreven in een vakantiehuisje in Noordwijk, zodat hij een onkostenvergoeding kreeg op basis van woonplaats Noordwijk, werd op staande voet oneervol ontslagen en strafrechtelijk vervolgd. Hij kreeg een taakstraf. Dus Kamerleden en gewone burgers worden anders behandeld.

“Hetzelfde geldt voor Klaas Dijkhoff, een ander verhaal dat ik heb gemaakt. Hij kreeg een onkostenvergoeding voor kosten die hij niet had gemaakt. Zijn verweer was: ja stom, foutje, ik kijk nooit naar mijn loonstrookje. Als je dat afzet tegen hoe de
overheid is omgegaan met burgers in de toeslagenaffaire, dan zakt je broek af. Maar er is niemand in de Haagse journalistiek die zegt: dit kan echt niet. Ze gaan over tot de orde van de dag.”

Verschilt het nog per partij hoe er met journalisten wordt omgegaan?

“In tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten, reageerde GroenLinks afhoudender op mijn kritische vragen dan de VVD. Dijkhoff probeerde het wel naar zijn hand te zetten. De eerste keer trapte ik daar ook in. Zijn verzoek aan mij was: ‘Vind je het erg als mijn antwoord morgen om elf uur komt? Dan kan ik nog even een paar dingetjes uitzoeken.’ ‘Dat is goed,’ zei ik in mijn naïviteit. Vervolgens stuurde hij tien minuten voordat hij mij zijn antwoord gaf een persbericht de wereld in waarin hij een nieuw proefballonnetje aankondigde. En wat doet de Haagse journalistiek? Die duikt massaal op dat proefballonnetje, waardoor dat het nieuws wordt, en mijn verhaal op een zijspoor kwam. Daar is Dijkhoff heel slim in. Ik heb toen zijn woordvoerder een appje gestuurd met de tekst ‘1-0 voor jullie’. Ja, dat is het spel, dat vind ik ook prima. Maar als ik een vraag stel, krijg ik bij de VVD wel een antwoord. En toen de woordvoerder bij het verhaal over de omstreden onkosten zei dat Dijkhoff voor de camera ging reageren op de kwestie, en ik riep dat ze dat niet konden maken omdat ik mijn stukje nog moest tikken, reageerde de voorlichter met: ‘Daar heb je wel gelijk in. Dan wachten we een uurtje. Wanneer kun je je stukje af hebben?’ En dan is het 1-1. De VVD is in mijn ervaring veel eerlijker in het beantwoorden van vragen dan GroenLinks. Ik vond het echt ontluisterend hoe GroenLinks daarmee omgegaan is. Maar goed, het resultaat is dat Isabelle Diks de Tweede Kamer nu toch vroegtijdig verlaat om wethouder te worden in Groningen. En iedereen begrijpt waarom dat is.”

In het Amerika van Trump kun je gewoon onwaarheden vertellen, en mocht iemand erachter komen, dan moet je het gewoon even uitzitten.

Ton F. van Dijk

Hoe vind je dat de journalistiek het doet in deze coronatijd?

“Ik vind dat de journalistiek in deze tijd een zekere terughoudendheid past, en een zekere mate van steun van degenen die ons nu moeten leiden, maar ik vind dat de media erin doorslaan. Rutte geeft een toespraak en je hoort alleen maar: historisch, geweldig, wat een staatsman. Ook in het NOS Journaal. Terwijl Rutte net heeft verteld dat zestig tot zeventig procent van de mensen het virus gaat krijgen. Dat betekent dat er in het gunstigste geval 40.000 tot 80.000 doden vallen, maar daar wordt niets over gezegd in het Journaal. Dat vind ik heel erg raar. Je mag ook niet zelf uitrekenen of er wel genoeg ic-bedden zijn; dat moet je allemaal aan het RIVM overlaten. Als je dat wel doet, zoals ik op Twitter heb gedaan, begint iedereen te roepen dat je geen viroloog en geen epidemioloog bent, dus waar bemoei je je mee, je weet er niks van, hou je mond. Maar ja, het is wel de taak van de journalistiek om dingen te toetsen. We zijn er ook om datzelfde kabinet uit te dagen en scherp te houden. Want we kunnen wel zeggen dat we naar het RIVM moeten luisteren, maar het RIVM zei in eerste instantie ook: dit gaat aan ons land voorbij, en later: je hoeft je er geen zorgen over te maken. Dus dezelfde overheid die in de toeslagenaffaire, en al die andere affaires die we gehad hebben, grote fouten heeft gemaakt, zouden we nu dan blind moeten volgen? Ik ben ervan overtuigd dat Rutte in deze crisis integer opereert, maar het kan nog steeds zo zijn dat ze ook nu fouten maken. 

“Ik heb bestuurskunde en politicologie gestudeerd. Ik ben afgestudeerd op crisiscommunicatie bij Uri Rosenthal, de grote crisisdeskundige in Nederland. Ik heb toen de ontvoering van Gerrit Jan Heijn helemaal uitgezocht. Een van de dingen die ik toen heb ontdekt is dat de overheid bereid is te liegen over zaken om een bepaald doel te bereiken tijdens zo’n crisis. Gerrit Jan Heijn was ontvoerd, en op een gegeven moment heeft het recherchebijstandsteam overwogen om via de media bekend te maken dat er een tweede lid van de familie Heijn ontvoerd zou zijn. Zo wilden ze de vermeende ontvoerders, met wie ze geen contact konden krijgen, uit hun tent lokken. Als de ontvoerders horen dat er een tweede familielid is ontvoerd, vrezen ze misschien dat die anderen al het losgeld zullen krijgen, en komen ze in beweging, was de gedachte. Kortom, de overheid is bereid om dingen te vertellen die niet waar zijn om te voorkomen dat er een crisis uitbreekt of erger wordt. 

“Een ander aspect dat ik van de crisistheorie leerde, is dat groepsdenken bij de mensen die de crisis moeten aansturen een heel groot probleem is. Als ze eenmaal voor een bepaalde lijn hebben gekozen, en er wordt van buitenaf kritiek op gegeven, hebben ze de neiging om naar elkaar toe te trekken en vast te houden aan de gekozen lijn in plaats van open te staan voor andere ideeën. Dat is geen onwil; dat is een onbewust, psychologisch proces. Als je dat weet als journalist, dan moet je toch zeggen: ik sta buiten die groep, dus ik kan wél die kritische vragen stellen.”

Tekst gaat onder de foto verder.

Ton F. van Dijk
Fotografie: Paul Tolenaar

Stel je vraagt door en komt erachter dat er veel te weinig ic-bedden zijn, maar dat houden ze stil omdat er anders grote paniek uitbreekt. Wat doe je dan?

“Dat is een enorm dilemma. Als journalist heb je een verantwoordelijkheid om in de gaten te houden wat je publicaties teweegbrengen. Stel ik zou berekeningen van het RIVM in handen krijgen waaruit blijkt dat wij volgende week onvoldoende bedden hebben en dat er heel veel doden gaan vallen, dan zou het heel goed kunnen dat er paniek ontstaat. En dan kan ik me heel goed voorstellen dat ik de afweging maak om het niet te publiceren. Het is niet zo dat je als journalist meedogenloos bent en buiten de werkelijkheid staat. Maar dat is een ingewikkelde afweging.

“Soms is het ook lastig in te schatten welke kant het op gaat. Er kunnen ondanks alle ellende nu op langere termijn goede dingen uit deze coronacrisis voortkomen. Doordat er voor het eerst iets echt gebeurt wat je nooit voor mogelijk had gehouden, gaan mensen voortaan misschien ook anders denken over bijvoorbeeld de klimaat-
crisis. Misschien is dat ook geen doemscenario maar een realiteit. Maar er zijn ook risico’s: als zo meteen blijkt dat er veel foute beslissingen zijn genomen, kan het ook gebeuren dat mensen hun vertrouwen in de bestaande leiders verliezen en kiezen voor leiders met de makkelijkere oplossingen. Temeer als we hier zo’n economische tik van krijgen dat heel veel mensen het echt slecht gaan krijgen. Dat is wel een scenario dat mij veel zorgen baart. De Spaanse griep heeft mede de economische basis gelegd voor de Tweede Wereldoorlog. Hitler kon democratisch aan de macht komen omdat het zo slecht ging.

“Wat mij wat dat betreft de ogen geopend heeft, is de tijd dat ik als verslaggever begin jaren negentig de oorlog in voormalig Joegoslavië heb meegemaakt. Het ene moment leefde iedereen nog vreedzaam samen, een halfjaar later maakte men elkaar af. Dat heeft mij heel erg beïnvloed in hoe ik kijk. Ik hou er altijd rekening mee dat zoiets kan gebeuren. Ik besef hoe snel het compleet kan omslaan. We zijn zo kwetsbaar.

“Wat ik in Joegoslavië ook heb geleerd, is hoe merkwaardig mensen reageren in traumatische omstandigheden. Als er een luchtalarm afging, dook iedereen de schuilkelders in, maar ik liep met mijn cameraman naar buiten. Later heb ik het daar met een psycholoog van Defensie over gehad. Die zei dat mensen in traumatische situaties geneigd zijn om vast te houden aan hun structuur. Mijn structuur als journalist was om naar buiten te gaan en verslag te doen. Daardoor doe je soms dingen die niet zo intelligent zijn als je ze bekijkt vanuit het perspectief van overleven, maar dus wel vanuit de menselijke behoefte aan structuur. Misschien kun je zo ook verklaren waarom mensen tijdens het begin van de coronacrisis massaal naar het strand gingen, terwijl ze wisten dat er iets ergs aan de hand was. Ze houden zich vast aan wat ze kennen, dat geeft ze een gevoel van zekerheid en vertrouwen.”

Een van mijn beste vrienden was woedend op mij vanwege een column en verbrak de vriendschap.

Ton F. van Dijk

Je wordt de hele dag geteisterd door pijn en nadat je een stuk hebt geschreven, ben je gesloopt. Blijft je journalistieke hart desalniettemin onverminderd kloppen?

“Het klopt nog wel, maar ik merk dat het vaak bijna niet meer gaat. Het kost niet alleen veel energie doordat ik de hele dag in gevecht ben met de pijn, maar ik ben ook veel bevattelijker voor stress dan vroeger. Na de publicatie van een stukje lig ik volkomen kapot op de bank. Je moet namelijk alles goed doen. Eén foutje en je wordt met pek en veren ingesmeerd en naar buiten gedragen. Ik heb steeds meer tijd nodig om van een publicatie te herstellen. En als ik weer hersteld ben, ben ik een stukje slechter dan ik ervoor was. Daarbij frustreert het dat die stukjes de wereld niet veranderen. Zie bijvoorbeeld bij Isabelle Diks of Klaas Dijkhoff. En dan betaal ik ook nog een andere prijs. Sommige oud-collega’s uit de tijd dat ik omroepbaas was, begrijpen niet dat ik nu een andere rol heb als journalist en columnist. 

“Toen de NRC schreef over de brievenbusfirma van NPO-baas Frans Klein en zijn broer, schreef ik daarover in mijn columns. Vervolgens kreeg ik een sms’je van een heel goede vriend uit Hilversum. Hij was woedend op mij en verbrak de vriendschap. Ik ken hem al vijftien jaar en beschouwde hem als een van mijn allerbeste vrienden…”

Ineens hevig geëmotioneerd: “Ik heb weleens gedacht: stel dat het door mijn ziekte fout met me afloopt, dan vraag ik aan hem of hij voor mijn kinderen wil zorgen, of hij een oogje in het zeil wil houden. En dan gebeurt er dit. Ik heb hem nog ge-sms’t: ‘Ik kom nu naar je toe en dan praten we het uit’, maar daar heeft hij niet meer op gereageerd. Door dat soort dingen vraag ik me ook af: is dat het me waard?

“Natuurlijk kun je zeggen: ja, maar dat is geen echte vriend, want hoezo respecteert hij niet dat jij daar een stukje over schrijft? Maar zo dacht ik vroeger; ik ben door mijn ziekte een ander mens geworden. Ik vind dat nu wel erg. Hij heeft twee keer aan mijn bed gestaan in het ziekenhuis en nu zegt hij de vriendschap op om een stukje.

“Dus er komen een paar dingen bij elkaar waardoor het heel veel energie kost. Ik ben inmiddels ook al twee keer bedreigd door een topadvocaat. Gelukkig had ik mijn zaken goed voor elkaar, maar ik kan ook een fout maken en waar sta ik dan? Als journalistiek eenmansleger, zoals ik soms word genoemd, ben ik heel kwetsbaar. Stel dat ik iets op het spoor kom over John de Mol. Wat is er dan makkelijker voor John de Mol dan om mij tot aan de Hoge Raad kapot te procederen, ook al heeft hij geen gelijk? Dus ik moet me afvragen: kan ik dat wel aan? Ben ik daar sterk genoeg voor? En het antwoord is nee. Ik maak me heel kwetsbaar door dit publiekelijk te zeggen, want ik informeer mijn tegenstanders over het feit dat ik niet sterk genoeg ben als zij de boel op scherp zetten, maar ik ben gewoon ziek en kwetsbaar. Misschien moet ik accepteren dat het voor mij gewoon voorbij is.”

Is dit ineens je afscheidsinterview, of kan het ook een dagkoers zijn?

“Ik denk eerlijk gezegd dat dit best eens mijn afscheidsinterview zou kunnen zijn. Misschien wordt het tijd om los te laten, ben ik iets geweest wat ik nu niet meer ben en moet ik dat accepteren.

“Want eigenlijk ben ik ook heel gelukkig nu, op het persoonlijke vlak. Ik heb ook zo veel geluk gehad. Ik heb de nierkanker overleefd. Meestal worden niertumoren pas ontdekt als het te laat is, maar doordat ik was ingestort, waren ze er toevallig op tijd bij. Ik heb een heel mooie carrière gehad. En ik ben op latere leeftijd mijn grote liefde Alice tegengekomen, en dat is waar het uiteindelijk om gaat. Er zijn ook mensen die nog maar drie maanden te leven hebben en allemaal vreselijke chemokuren moeten ondergaan, en dat heb ik allemaal niet. Dus eigenlijk ben ik een enorme geluksvogel.”  

Drie dagen na het interview koppen alle media dat Tunahan Kuzu moest aftreden als fractievoorzitter van Denk wegens een grensoverschrijdende relatie met een medewerkster. De graver achter de onthulling: Ton F. van Dijk.

Ton F. van Dijk
Fotografie: Paul Tolenaar

Word lid van HP/De Tijd