Spring naar de content
bron: johan kleinjan

Elke dag zondag

Terwijl de kranten vol staan met onheilstijdingen, zijn coaches, filosofen en andere kenners van het goede leven gelukkig altijd beschikbaar voor een relativerend woord. Wat zijn de mogelijke keerzijden van de crisis? ‘Je staat niet meer bloot aan allerlei verleidingen van buiten.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Nijmeijer

Ziekte, dood, verwoesting van de economie. De vrolijkheid van het voorjaar, de facto afgeschaft. Maar moeten wij daarom bij de pakken neerzitten? Nee. “Tsjakka!” zegt Emile Ratelband. “Klap voor jezelf. Gooi die armen in de lucht. Tsjakka!” Je voelt een instant pósitieve gespannenheid, je zet jezelf áán. 

Met Ratelband gaat het fantastisch, zoals ’t het neuro-linguïstische motivatiekanon altíjd beter dan goed gaat. De succesgoeroe bruist van de energie. Hij stond vanmorgen om halfzes op voor zijn dagelijkse sessie tai chi in de tuin, waarin Emile de dingen groet en andersom, waarna hij er om tien uur helemaal klaar voor was om de loop der dingen eventjes te laten zien wie er de baas is. 

De optredens en de seminars zijn afgezegd. Nou en. “Ik heb reserves gemaakt, financieel. Dat is het enige wat telt. Ik mis tonnen, ja. Wat mis ik dan nog meer? Denk je dat ik het zo leuk vind om voor die mensen te staan?” 

Eind maart, de wereld is ontwricht door corona. Gisteravond zei de minister op televisie dat het land voorlopig nog in sociaal-maatschappelijke isolatie blijft. Dat was een schok, zeg ik. “Ik begrijp er niets van,” zegt Ratelband. Een schok, dat het zo erg is: het is slap gelul, gepiep van een verweekte, verwijfde samenleving. 

Het komt erop neer dat de wereldramp een correctie van Moeder Aarde is op haar tegen de natuur zondigende bewoners en op hun bekommernis om hun zwakkere broeders en zusters. Het wereldbeeld van de constant in de zesde versnelling levende ex-patatbakker lijkt wel wat op dat van enkele machtigen der aarde, geloof ik, mannen die sterker zijn dan zo’n virus, die gewoon doorgaan met de wereld hun wil opleggen, pandemie of geen pandemie.

Maar van de meeste andere mensen staat het leven op de kop, of op z’n minst op pauze. Je weet niet hoe het verder gaat als ze straks weer op ‘play’ drukken, of het überhaupt weer begint.

Hoe houden we de moed erin, vroeg ik. Waar vinden wij het goeds te midden van de ellende, waar ligt het goud tussen de heuvels (naar een liedje van Ron Sexsmith). Steken we er wat van op, misschien, worden we er wijzer van? Ik wilde het vragen aan optimistisch baken Erica Terpstra, en aan wijnboer en ‘levensgenieter’ Ilja Gort. Met Emile, Erica en Ilja de crisis door. Leuk toch? 

Hoofdredacteur Tom Kellerhuis van HP/De Tijd vond het idee niet goed, en een eerste uitwerking zo mogelijk nog slechter. Het advies was om ook een ‘serieus iemand’ te bellen, in de persoon van Marli Huijer, hoogleraar publieksfilosofie en voormalig Denker des Vaderlands. Zodoende is Huijer in één tekst verenigd met Ratelband – unieke content, denk ik, en tevens een geval van ‘eens maar nooit weer’. 

Terpstra wil niet. Meer succes heb ik bij Gort en bij de bedrijvengoeroe Robert Benninga. Die is de auteur van boeken als Haal het beste uit jezelf en Is het een tegenslag of juist een kans? De liefde tussen Benninga en het leven is wederzijds. Ilja Gort is representant van het goede leven. Ik moest aan hem denken bij de supermarktrun aan het begin van de crisis, toen ik, ook een beetje ongerust, bij de wijn ging kijken. 

Dingen die er nog zijn: de zon, boeken, wijn (gelukkig). Het gezelschap van je gezinsleden, als je die hebt. Voor de rest is bijna alles afgelast. Heerlijk, vinden veel mensen in de eerste crisisweken. Van het leven buiten de deur kunnen ze het meeste missen. Kijk naar de blauwe lucht, zonder vliegtuigstrepen, hoor de natuur weer ademen, zo fris en schoon als alles is. Wat je niet hoort, is de stille paniek van mensen wier werk en inkomen wegvalt, of van wie niet bij stervende geliefden kan. 

Jongelui denken dat de wereld vergaat. Als je ouder bent, weet je dat het weer overgaat.

Emile Ratelband, motivatiecoach

In een ander liedje, nota bene uit feestjaar 1988, zingt de oude Morrissey dat ‘every day is like Sunday’: “Every day is silent and grey.” Ja, zo voelt het, ook als de zon schijnt. “This is the coastal town/ that they forgot to close down/ Armageddon, come Armageddon!/ Come Armageddoooon.”

Het lijkt in het begin aantrekkelijk: een simpel leven zonder verplichtingen, zonder al die ruis. Hoeveel kostbare tijd er normaal niet verloren gaat aan ongein, dingen die er niet toe doen, mensen waar je zonder kunt, Jan Roos of zo – plukjes ergernis bij elkaar, dertig seconden, een minuut, steeds, samen opgeteld misschien twee dagen, of drie, godverdomme, drie goeie levensdagen verspild aan Jan Roos, en er komt nu alweer tijd bij, stop, STOP!

Een diepe wens: back to basics, terug naar waar ‘het werkelijk om draait’. Een kans, inderdaad, nu alles platligt door corona. Dat valt tegen. Nog steeds gaat veel tijd op aan gepruts. Het is niet zo bevredigend als je dacht, zo’n ruis-arm leven. Ook als er minder feiten zijn, blijk je er nog prima achteraan te kunnen lopen. 

Robert Benninga is de man achter het Triple S-concept: Safe, Seen & Supported, basisvoorwaarden voor de grote bonus-S, de S van Succes. Hij runt het eenmansbedrijf MindPower en de merknaam CouplePower, met zijn vrouw Ingeborg. Hun fysieke groepssessies zijn verplaatst naar het online vergaderprogramma Zoom. “Dat explodeert. Het is hier een drukte van jewelste.” ‘Hier’ is het dorpje Beek, bij Nijmegen. 

“Wat we denken en wat we doen is onze eigen keuze,” zegt Benninga. “Een enorm geschenk. Benut die kans optimaal. Begin bij wat je nog wél kunt en mag doen.” De situatie noopt tot bescheidenheid, tot kleine plannetjes die groot kunnen uitpakken. De bucketlist met de verste bestemmingen, de hoogste toppen en de bijzonderste ervaringen kan de prullebak in, de bucket zogezegd, en wordt vervangen door wat Benninga een ‘oké-list’ noemt, met bescheidener wensen en doelen, een soort bucketlist op loopafstand. 

“Mijn ouders hebben het concentratiekamp overleefd, door een godswonder loop ik hier rond. Mijn ouders en grootouders hadden er veel voor overgehad om de oorlog zo door te brengen als wij nu.” Nog een tip: dankbaarheid. Wat we meenemen naar de tijd na ‘corona’: ‘hoe je met minder geld en ruimte veel gelukkiger kunt zijn’.

We betalen veel te veel voor mensen die niets bijdragen. Managers, aandeelhouders, hedgefondsen. Dat moet anders.

Ilja Gort, wijnboer

“Je kunt de wind niet veranderen, maar hoe de zeilen staan, bepaal je zelf,” zegt Benninga, in nog zo’n tegeltekst waar goeroes in grossieren. 

De beeldspraak aanhoudend kun je zeggen dat Ilja Gort het liefst vandaag nog koers zou zetten naar Saint-Romain-la-Virvée (vlak bij Bordeaux en Saint-Émilion), waar zijn Château La Tulipe zich bevindt. Maar Gort ligt voor anker in Amersfoort, waar hij was toen de landen hun grenzen sloten. 

“Het is geen pretje, maar het is niet zo dat ik lijd,” zegt hij. Hij mist de lente, le printemps, als de ranken uitbotten en alles weer begint. Zijn zoon, dáár aan het werk, toont via Skype hoe de stokken erbij staan. Het proeven van grote zendingen flessen uit Frankrijk en het samenzijn met een glas en een kaasje gebeurt ook via Skype. Het is best gezellig. 

Tekst gaat onder de illustratie verder.

Wijnvirus
Illustratie: Johan Kleinjan

Gort ziet in de crisis ‘een opstap naar een nieuwe wereld’, een waarin we het werkelijk kostbare weer op waarde schatten. “We moeten stoppen met overconsumeren, met de aarde uitputten. De vrije markt heeft de wereld naar de afgrond gebracht.” Maar is de wijnboer niet zelf ook welgevaren bij die vrije markt? “Ik maak wijn en probeer die te verkopen. Het gaat erom dat mensen een eerlijke prijs betalen voor producten. Dat gebeurt niet.”

“Producenten worden afgescheept met een fooi. We betalen veel te weinig voor mensen en komkommers. En veel te veel voor mensen die niets bijdragen. Managers, aandeelhouders, hedgefondsen. Dat moet anders.”

Wat hebben wij aan wijn, in crisistijd? Veel, zo niet alles. “Wijn is een zegen, het ruikt lekker, het smaakt heerlijk, het stemt tot contemplatie, het prikkelt de fantasie, en de liefde bloeit op als een bloem in je borst.”

Het goede leven bestaat nog. “Het zit in jezelf en in anderen. In voor elkaar zorgen, elkaar in de ogen kijken, praten. Dat is alleen maar beter geworden. Je staat niet meer bloot aan allerlei verleidingen van buiten.” Het geluk is te vinden in gezelschap, in bordspelletjes, zelfs in de alleenheid van een zolderkamer. Wijn verzoent met de omstandigheden. 

Het is een periode van inkeer en bezinning, zegt Gort. Het leven gaat een paar versnellingen terug. “Er is tijd om na te denken: wie ben ik en wat wil ik. Er is tijd om te sporten, in het bos, thuis, yoga, het dondert niet, als je maar beweegt. Er is tijd om koffie te drinken, met een koekje erbij. Om onkruid te wieden in je tuintje of op je balkonnetje. Je hoeft niet meer in de file te staan. Al die waste is weg.

“De filosoof Seneca zei: de goden hebben ons gegeseld met vele kwalen. Eén ding is levensreddend: gewenning. Zelfs een slaaf aan een ketting kan het ding gaan vergeten en een moment van de zon genieten. Gewenning en aanpassing. Dat gaat in dit geval ook spelen. Mensen vinden hun wegje wel.”

Oorlogen en revoluties zijn de markeringspunten in de geschiedenisboeken, ziektes niet. 

In de periode vóór corona ging het over de opwarming van de aarde, stikstof, boze boeren, boze leraren, andere boze burgers. Over immigratie – Turkije liet de vluchtelingen door en aan de Griekse grens voltrok zich een humanitaire ramp. Het ging over het MH17-strafproces, messenbezit op middelbare scholen, racisme in de sport. Feyenoord boekte een ‘zevenklapper’ op NAC Breda (7-1) in de strijd om de KNVB-beker. 

Met de kennis van achteraf verwonderen we ons over het gebrek aan urgentie in de weken voor half maart. De Volkskrant, 29 februari: “De angst voor het virus lijkt erger dan het virus zelf.” Uit een ander bericht: “Dit moet een coronapatiënt doen volgens het RIVM: twee meter afstand houden en in elk geval geen seks.”

Nadat epidemieën van pest, tyfus en cholera waren uitgewoed, na de Zwarte Dood in de veertiende eeuw en de Spaanse Griep van 1918-1919 ging de wereld gewoon op de oude voet verder, met meer middeleeuwse toestanden, met de Roaring Twenties, de Depressie en een nieuwe, verwoestende wereldoorlog. Het is niet waarschijnlijk dat dat nu veel anders is, de hoop op een kloeke, betere nieuwe wereld ten spijt. Oorlogen en revoluties zijn de markeringspunten in de geschiedenisboeken, ziektes niet. 

Dat het zo heerlijk is dat niks meer doorgaat: nee. Dat de scholen dicht zijn, de cafés (‘de hogeschool des levens’): vreselijk. Dat er geen Fear of Missing Out meer is, dat dat ontspanning geeft. Het is de ontspanning van bejaarden onder de schemerlamp. Dat we zouden ophouden met allerlei niet-essentiële dingen. Maar een leven met alleen ‘essentie’ lijkt me niet te doen, als ik er ook wat van mag zeggen. De meeste mensen zijn geen monniken. 

In het begin deed iedereen zijn best. Mensen hadden zich altijd al voorgenomen om in tijden van oorlog bij het verzet te gaan, en dit was hun kans. Klappen maar, voor de helden in de frontlinie, posters ophangen – ik kan helpen. Ze zamelden vuurwerkbrillen in, droegen hun steentje bij. Zelfs Thierry Baudet zette zijn beste beentje voor, schreef Vrij Nederland. Het was nog geen topbeentje, maar we deden het ermee, het was crisis.

In tijden van nood leer je je vrienden kennen, leer je jezelf kennen ook – niet per se een pretje. “Ik maak me grote zorgen,” schreef directeur Tineke Ceelen van Vluchtelingenwerk in een e-mail. De zorg betrof uiteraard door corona bedreigde vluchtelingen. Ik merkte dat mijn empathie niet zover reikte, dat ik even genoeg had aan onze eigen ellende.

Op een compleet andere schaal doet de ramp een te groot beroep op de solidariteit tussen de landen in Europa. Onze EU-partners vergeten niet wie er hielp in hun uur van nood en wie niet. Eigen volk eerst, vond onze regering, wij hadden op de centen gelet, en de Zuid-Europese coronabrandhaarden niet. Eigenbelang verkocht als rechtvaardigheid. Ze haten ons, in onze favoriete vakantielanden. 

Bij publicatie van deze tekst, eind april, is de situatie of veel erger geworden (in het ‘Italië-scenario’ zit Nederland dan op honderdduizend besmettingen en tussen vijf- en tienduizend coronadoden), of misschien onder controle, op weg naar voorbij. Dat is te hopen. Het is het fijnst als dingen hun gewone loop hebben, inclusief alles wat niet goed gaat. Als je elkaar tenminste weer kunt ontmoeten. Mensen zijn nou eenmaal sociale dieren hè? 

“Hou toch op man,” zegt Emile Ratelband. Dat je elkaar nodig hebt, dat die anderhalve meter van ons zeventien miljoen eilanden maakt: flikker toch op. “Robinson Crusoë had Vrijdag, een papegaai en een muis. Dat was genoeg.”

Ratelbands tips: sta op tijd op, regelmaat, let op je adem. Zorg voor water en voedsel, denk goeie gedachten, weest mannelijk, zijt sterk. Gewoon blijven bewegen. “Jongelui denken dat de wereld vergaat. Als je ouder bent, weet je dat het weer overgaat. Dit gaat voorbij, lieve jongen.” 

Tekst gaat onder de illustratie verder.

Emile Ratelband
Illustratie: Johan Kleinjan

Kader: Hoeveel jaren gun je iemand?

Marli Huijer, hoogleraar publieke filosofie Erasmus Universiteit Rotterdam, oud-huisarts en voormalige Denker des Vaderlands: “Angst is een emotie die het denken heel erg beïnvloedt. Je ziet de toevloed op de ic’s, coronagevallen in je eigen omgeving. Corona speelt zó in op de emoties. Iedereen heeft doodsangst, vrees om op de ic te komen.”

Die angst is niet voor niets. De meeste op de intensive care opgenomen coronapatiënten overleven het niet. 

“De kans om tijdens of na een ic-opname te overlijden is sowieso relatief hoog. De intensive care is een middel in noodsituaties. Als je daar terechtkomt, kun je door een crisis heen komen, maar ook overlijden.

“Het idee is nu dat we het virus de baas kunnen als we maar voldoende ic-capaciteit hebben. Maar het kan zijn dat we er al het mogelijke tegenaan gooien en dat het toch niet helpt. We weten pas na afloop van de crisis welke strategie beter heeft gewerkt – die van Nederland, of van Zweden, of van Trump. Er zijn zo veel op het moment onbekende factoren die daarop van invloed zijn. Er is zo veel wat we nog niet weten over het virus.

“Stel je voor dat over een week blijkt dat die anderhalve meter afstand één meter te kort is, of te lang, en dat de maatregel dus geen grond heeft. Het zou voor de regering goed zijn om de voor- en nadelen van iedere maatregel zorgvuldig tegen elkaar af te wegen, zowel voor de korte als de lange termijn. We weten niet zeker of het evenveel of even weinig genezing zou geven als we besluiten om niet te handelen,besmette gevallen thuis te laten uitzieken. Er is geen tijd voor een democratisch debat over wat we willen.”

Vraagt u niet om een debat op de zinkende Titanic? 

“Ik heb in de jaren tachtig de aidsepidemie meegemaakt in Amsterdam. Dat vond ik bedreigender, omdat er toen zo veel jonge mensen stierven. Deze epidemie treft vooral zeventig- en tachtigplussers. Het gaat om het aantal levensjaren dat wordt bedreigd. Ik ben 65; als ik kon kiezen tussen mijn dood en die van een jonger iemand, geef ik die ander voorrang.”

U kunt nog twintig gouden jaren hebben, of meer.

“We moeten onszelf niet voor de gek houden. Overlijden kan gebeuren. Iedereen wil een lang en gelukkig leven. Het is de vraag of dat altijd haalbaar is.

“Zo weinig als we voorbereid waren op de komst van corona, zo weinig weten we over de afloop. Voor hetzelfde geld duurt het nog een jaar. De vraag is hoe we omgaan met die onzekerheid. Er is in Europa nu al veel existentiële onzekerheid, door alle flexibele banen en relaties, de angst voor migranten. Vijf jaar geleden was iedereen bang voor de vluchtelingengolf uit Syrië, nu voor corona. Er is een duidelijke parallel. Nu is het virus de vijand.”

Maar het virus is toch ook de vijand? Bovendien is de dreiging nu veel reëler dan bij de komst van migranten. 

“Beide gevallen maken ons onzeker. Met de onzekerheid over kwetsbare ouderenhebben we de komende decennia te maken. De bevolking vergrijst. De vraag op de lange termijn is: hoe lang wil je het risico op sterfte uitstellen? Hoeveel levensjaren gun je iemand en hoeveel heb je daarvoor over?” 

Hoe moeten we omgaan met de onzekerheid? 

“Zolang we in deze situatie zitten, hebben we geen andere keus dan om ons te onderwerpen aan de instituties die we voor dit soort situaties hebben ontwikkeld: het kabinet en het RIVM. Die hebben we in een gewone tijd volgens democratische weg die taak gegeven.”

Is het niet onze taak om kritisch te blijven? 

“We moeten heel kritisch blijven op het gebied van vrijheid. Er wordt in diverse landen een uitgebreide surveillance opgetuigd, via het testen op het coronavirus en analyseren van het DNA van burgers, het volgen van bewegingen van smartphones, gezichtsherkenning, apps waarmee de overheid kan zien of je je aan de quarantaineregels houdt en drones die het gedrag van burgers sturen. Dat kan ertoe leiden dat je veel privacy en vrijheid inlevert. Een deel van die vrijheid is dat je dingen ongezien kunt doen.

Kunnen we uit alle narigheid ook nog iets van optimisme halen? 

“Ik denk dat we ons hierdoor bewust worden van onze eigen kwetsbaarheid. Maar zodra er een vaccin is, zullen we deze tijd ook weer vlug vergeten, denk ik. Mensen krabbelen snel weer op. Mensen verwachten een andere wereld als dit voorbij is. Dat geloof ik niet. Tien jaar na de kredietcrisis was alles ook weer hetzelfde. De veerkracht van de samenleving is zo groot dat we na grote rampen het leven weer kunnen oppakken en kunnen genieten. Dat is een prettige gedachte.

Word lid van HP/De Tijd