Spring naar de content
bron: paul tolenaar

Jan Lammers: ‘Max Verstappen is de beste uitvinding sinds het gesneden brood’

Vanaf zijn twaalfde is Jan Lammers (63) al actief in de autosport. Op 3 mei* komt de eerste Nederlandse Grand Prix sinds 1985 naar het Zandvoortse circuit waarvan hij de sportief directeur is. Hij laat zich niet van de wijs brengen door de weerstand die dit evenement oproept. ‘Er zijn mensen die per definitie tegen alles zijn.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ad Fransen

*Naschrift: na het verschijnen van dit artikel werd bekend dat de Grand Prix van Nederland vanwege de maatregelen rond het coronavirus tot nader orde is uitgesteld.

Zandvoort krijgt ineens een grote beurt en daar is nou niet meteen moeders allermooiste onder de Noordzee-badplaatsen erg blij mee. “Er heerst een opgetogen sfeer in het dorp,” zegt de rasechte Zandvoortenaar, Jan Lammers, sportief directeur van het formule 1-circuit, het asfalt waar hij zelf ook menig rondje heeft liggen. 

Het hameren, zagen en graven is inderdaad niet van de lucht wanneer we zijn uitgestapt op het station. Op het shabby perron verrijst een stijlvol glazen wachthuis annex ontvangsthal; overal ligt de aarde open voor up-to-date bekabeling en het is niet alleen de storm die guur langs onze oren giert, maar vanuit vrijwel elke straathoek klinkt in het dorp het oorverdovende geklop van klusjesmannen. 

Zimmer frei, de schuur achter in je tuin ombouwen voor Duitse toeristen, dat is haast folklore in Hollands beroemdste badplaats, maar vanwege de komst van de Grand Prix leidt het amper 20.000 inwoners tellende voormalige vissersdorp ineens aan een ware goudkoorts. Het gerucht gaat dat er bij de bewoners zelfs een spekkoper tussen zit, die in het weekend van 3 mei zijn appartement verhuurt voor 25.000 euro. Kassa!

Allemaal vanwege dat ene langverwachte evenement. Na 35 jaar is het weer zover: op het circuit dat F1-legendes als Niki Lauda en Jackie Stewart vanwege de uitzonderlijke kombochten de mooiste racebaan ter wereld vonden, wordt eindelijk weer een Grand Prix verreden. 

Met dank aan Max Verstappen, zegt Jan Lammers (63) in de lounge van BMW Driving Experience Slotemakers, de slipschool waar hij sinds zijn elfde de basis legde voor zijn eigen coureurscarrière en waar hij nog steeds ambassadeur van is. “Max Verstappen is de beste uitvinding sinds het gesneden brood. Door het enthousiasme dat er rond Max is ontstaan is de formule 1 in Nederland weer nieuw leven ingeblazen.” 

En Max, bekent Lammers blij verwonderd, heeft hemzelf ook nog eens een tweede carrière bezorgd: “Ineens zit ik in allerlei talkshows, geef ik lezingen, ben ik analist. Het is er nooit van gekomen om aan een pensioen te werken, dus ik beschouw dit als een geweldige bonus.” 

Die welverdiend is, want onderschat ook niet de energie, de gedrevenheid van Lammers die fors bijdroeg aan de komst van de Grand Prix in Zandvoort. 

Heeft de gemeente je al officieel tot ereburger benoemd? 

“Haha, volgens mij liggen er te veel oude snelheidsovertredingen bij de gemeentepolitie om voor een ereburgerschap in aanmerking te komen. Ik heb ooit wel een mooi speldje gekregen. En de mensen die me kennen weten dat ik met onderscheidingen helemaal niks heb. Al mijn bekers en medailles staan in de opslag. Je zult bij mij thuis ook niet zo’n I-love-myself-photo gallery aantreffen. Er hangen een paar racefoto’s van vroeger aan de muur, omdat Mariska – mijn vriendin – dat leuk vindt. Persoonlijk vind ik de mooiste foto die er van mij bestaat eentje waarop ik sta te voetballen met Johan Cruijff. Ik ben niet zo van het adoreren. We are all heroes in our own mind, maar je moet jezelf blijven relativeren voordat een ander dat bij je moet gaan doen. Ik krijg algauw een hekel aan mensen die veel meer pretentie dan competentie hebben, dat typische haantjesgedrag, je ziet het weleens bij BN’ers op televisie, daar hou ik helemaal niet van.”

‘Succes is altijd een halve waarheid. Max Verstappen gaat in de toekomst nog enorm op de proef gesteld worden.’

Doel je nou onder meer op Johan Derksen en René van der Gijp, de mannen van het sportprogramma Veronica Inside? Ik zag op Facebook dat je je enorm opwond over wat die twee hadden gezegd over de vader van Max, ex F1-coureur Jos Verstappen.

“Ik weet heus wel: dat programma is allemaal satire. Hoewel dat uit mijn reactie niet bleek. Wat me vooral stoorde was dat ze niet inzagen dat Max Verstappen de Lionel Messi van de autosport is júist vanwege de kennis en ervaring van zijn vader. Derksen en Van der Gijp – twee mensen die totaal niet thuis zijn in de autosport – noemden Jos Verstappen een waardeloze autocoureur, een brokkenpiloot, die voor zijn voor zijn zoon weinig goeds kon betekenen. Dat vond ik zo onterecht!”

Had Jos Verstappen dat varkentje niet zelf kunnen wassen? 

“Ik denk inmiddels van wel, maar Jos was destijds niet een man van veel woorden, hij wilde het liefst meteen uithalen. We weten allemaal dat de man een kort lontje heeft, maar dat betekent nog niet dat hij een slechte vader is voor Max. Integendeel, ik ken Jos en ik vond het niet meer dan vanzelfsprekend om het voor hem op te nemen.”

Je hebt zelf een zoon, René van 11, die ook aan autosport doet. Zit jij er als vader net zo bovenop als Jos Verstappen bij Max? 

“Al drie jaar lang ben ik met mijn mannetje te vinden op de kartbaan. Zijn moeder is er ook altijd bij. Hartstikke spannend allemaal, maar ik zit hem heus niet constant achter zijn brandvrije broekje, ik dring niets aan hem op, bij elk advies zeg ik: ‘Het moet niet, kijk eerst maar even of je je dat eigen wilt maken.’ En het liefst wil ik natuurlijk dat hij een eigen racestijl ontwikkelt. 

“Wat ik wel heel nadrukkelijke tegen hem zeg, is: ‘Hoor eens lieve schat, als jij de formule 1 wilt bereiken, dan gaat het om winnen, niet om plezier of gezelligheid. Wat niet wil zeggen dat je geen plezier kunt halen uit het proces naar de top. Want als je geniet, kun je de dingen beter in de sport. Maar het resultaat blijft het belangrijkst, want de concurrentie is moordend. Om je een idee te geven: René is nu Nederlands kampioen in zijn klasse, maar in internationaal verband, bij de World Series Karting, mag je blij zijn als je bij de eerste zestig zit. Inmiddels rijdt hij daar al in de toptien mee, dus dat gaat lekker.”

Vinden jullie het als ouders geen riskante sport voor een kind? 

“Autosport is tegenwoordig maximaal beschermd, het is bij lange na niet meer zo gevaarlijk als het ooit was. Trouwens, als je pech hebt, kun je bij elke sport iets vervelends oplopen. Zelfs bij golfen kun je door de bliksem worden getroffen, zeg maar.”

Willen jullie graag dat René de nieuwe Max Verstappen wordt?

“Dat wordt op de kartbaan weleens aan me gevraagd: rijdt daar de nieuwe Max? Maar dan roep ik: ‘Laat hem nou maar eens eerst de nieuwe Jan worden.’ Ik wil een mooi coureurtje van hem maken, wat dat betreft zijn we al een heel end op weg.”

Breng je je zoon ook de valkuilen bij van topsport.

“Daar heb ik het laatst nog met ’m over gehad; dat hij op zijn pad naar de formule 1 voor heel veel moeilijke keuzes zal komen te staan. Wel of niet een sigaret of borrel; wel of niet de hele tijd op je telefoon zitten, wel of niet op tijd naar bed; wel of niet meer aandacht aan vrienden en vriendinnen besteden. Hij kan zomaar een keuze maken die voor een omweg zorgt, of waardoor hij er helemaal niet komt. Kortom: de formule 1 bereik je niet dolend.”

Ik verzuchtte weleens: al die sloeries, maar uiteindelijk ontdekte ik dat ik zelf de grootste sloerie was.

En dan is er nog de roem, de glamour, daar moet zo’n jongen ook nog maar tegen opgewassen zijn. 

“De pincode is nu: hij mag dit van ons doen als hij buiten het circuit, op school, gewoon als mens ook zijn best doet. Ik wil dat hij aardig blijft voor zijn klasgenootjes, voor de leerkrachten, dat hij met beide benen op de grond blijft staan. Ik ben er niet echt bang voor, René heeft een hartstikke mooi karakter, maar ik moet er niet aan denken dat het een vervelend mannetje wordt, dat hij naast zijn schoenen gaat lopen. Verder nog een regel: andere mensen mogen zeggen dat hij goed is, maar jezelf ophemelen, daar doen wij niet aan, dat is taboe.”

Je bedoelt: succes kan ook verraderlijk zijn?

“Succes is altijd een halve waarheid. Max Verstappen gaat in de toekomst nog enorm op de proef gesteld worden. Straks is Max dertig, heeft hij acht wereldkampioenschappen op zak en dan moet hij nog maar eens als een normale sterveling honderd zien te worden. Succes moet je managen, er bestaan genoeg topsporters die eraan onderdoor zijn gegaan.”

In de autosport hoor je nooit iets over drugs of doping. Terwijl je je zou kunnen voorstellen dat coureurs middelen gebruiken om de angst te onderdrukken. 

“Ten eerste: als morgen alle doping en drugs worden vrijgegeven, zou ik niet weten wat ik moest gebruiken. Ten tweede: die angst heb je in de racerij juist nodig voor je zelfbehoud, om te winnen. Als je geen angst hebt, zou je dwars door de auto van je tegenstander kunnen rijden. Daar win je geen races mee. Angst is noodzakelijk als tegenwicht, om heelhuids de finish te bereiken. Race jij maar eens zonder angst door de straten van Monaco, ik denk niet dat je dan de eindstreep haalt.”

Een fijn en veilig gevoel voor het toekomstige racebestaan van je zoon is: de F1-wereld is een brave bedoening geworden. De playboys zijn verdwenen, de coureurs zitten liever in het krachthonk dan in een nachtclub. 

“Vergis je niet, hoor, ik denk dat al die jonge F1-coureurs nu best ook wel met een paar leuke meiden in een nachtclub willen rondhangen. Alleen, vanwege de sociale media moeten ze erg uitkijken. Voor je het weet worden er fotootjes van je genomen, is er locatieherkenning. In de topsport kom je nergens meer mee weg. Zo’n cultuur had ik niet overleefd.”

Zat jij dagelijks in de sportschool? 

“Ik zorgde zeker dat ik fit was, heb altijd goed op mijn lijf gelet, maar die overdreven bodyculture die je nu overal hebt, bestond toen nog niet. Kijk, vroeger kon iemand in de pit nog weleens een buikje hebben of een dubbele kin, maar nu moeten we er allemaal hetzelfde uitzien, wordt iedereen naar de sportschool gejaagd. 

“Het gekke is: de autosport is fysiek minder zwaar geworden, er is stuurbekrachtiging, paddle shift (semi-automatische transmissie – red.), de jongens zitten tegenwoordig in een veel comfortabelere cockpit, maar toch zijn het allemaal atleten, zijn ze olympisch fit. In mijn tijd, de jaren zeventig en tachtig, reden de auto’s veel zwaarder, maar werd er gerookt, gedronken, gestapt, noem maar op. Dat bestaat absoluut niet meer. Al moet ik zeggen: destijds hadden we best wel iets meer kunnen gebruiken van de topsportmentaliteit en discipline van nu.”

Jan Lammers op het Circuit van Zandvoort.
Foto: Paul Tolenaar

Hing jij vroeger graag de beest uit? 

“Ik ben mijn hele leven een enorme avonturier geweest en in mijn formule 1-tijd boden zich zoveel mooie dames aan, dat je daar als jonge, gezonde kerel moeilijk afkerig tegenover kon staan.” 

Dat zou bijna een reden kunnen zijn om autocoureur te willen worden? 

“Haha, maar dan moet je nog wel een beetje door kunnen rijden, hè. Ik verzuchtte weleens: al die sloeries, maar uiteindelijk ontdekte ik dat ik zelf de grootste sloerie was. Als ik nu ’s avonds van mijn werk rustig naar huis rijd, denk ik weleens: vroeger was het echt onmogelijk om rechtstreeks naar huis te gaan, moest ik eerst op oorlogspad. Nu niet, moet ik daar absoluut niet meer aan denken. Ik weet niet wie het ooit heeft gezegd, maar een toepasselijk motto vind ik: To resist temptation is one of the finer arts of men.

Dat is ook niet zo moeilijk als je een leuke vriendin hebt. Je kijkt de hele tijd erg blij als Mariska ter sprake komt. 

“We zijn alweer negentien jaar bij elkaar en hebben het samen nog steeds ongelooflijk goed.”

Zij is een stuk jonger dan jij, het is je tweede vrouw.

(lacht ondeugend) “Nou ja, als je het hebt over lange relaties wel, maar ik heb natuurlijk meer vrouwen gehad. Mariska en ik zeggen altijd tegen elkaar: we schelen zestien jaar en zestien centimeter.”

Heb je er ooit onder geleden dat je zo klein bent of ontleen je daar juist je geldingsdrang aan?

“Als Nederlander hebben wij een kleinelandjescomplex en ik zal dus ergens ook wel een kleinemannetjescomplex hebben. Maar dat ik 1,68 ben, boeit me verder voor geen meter. Wanneer van Mariska en mij ergens op een rode loper een foto wordt genomen, dan moet zij ervoor waken dat ik voor de grap niet nog even een paar centimeter door de knieën zak om het verschil in lengte extra te accentueren. Zelfspot is het mooiste wat er is, toch? Bij mensen die zichzelf te serieus nemen, denk ik algauw: lazer op.”

Ik woon al 63 jaar in Zandvoort en ik heb nog nooit een zandhagedis gezien.

Ben je niet bang dat Mariska ooit vertrekt voor een jongere man?

“Ben je mal, Mariska en ik staan allebei ver boven jaloezie en ik ben de eerste die roept: ‘Zeg, Maris, binnenkort moet je maar eens gaan denken aan een toyboy, voor het geval bij mij de gang eruit is.’ Serieus, ik heb haar vaak genoeg gezegd: je moet altijd voor je eigen geluk kiezen. Dat is een voorwaarde voor onze verhouding.”

De autosport ligt niet echt lekker in een tijdsgewricht dat wordt beheerst door de klimaatcrisis en een cultureel correcte atmosfeer; zorgeloos genieten is verboden. Heb je met al die restricties en weerstand nog wel lol aan het organiseren van een Grand Prix?

“Ja hoor, maar ik vind wel dat we met z’n allen flink aan het doorschieten zijn. We zitten in een overgemoraliseerde en overgereguleerde wereld. Om maar iets te noemen: carnaval mogen we niet meer zeggen, het moet ’n verkleedfeest heten. Het slaat helemaal door.” 

Je bedoelt: er wordt te veel zout op slakken gelegd.

“Nou pas maar op je woorden; wat je nu zegt is heel confronterend voor de slakken. Maar inderdaad, de tijden dat je kon roepen: ‘Juffrouw Jannie, wat staan ze er lekker bij,’ die hebben we wel gehad, mag niet meer, het plezier word je steeds meer ontnomen. Waar is de humor? Je moet toch grappen over elkaar kunnen maken, dat hoort er toch bij. Ikzelf moet altijd hard lachen als iemand tegen me zegt: ‘Hé Jantje, zullen we vanavond met je gaan dwergwerpen?’

“Je weet amper nog hoe je iemand tegenwoordig moet aanspreken. Als je zegt: ‘mensen’, dan moet je al goed gaan nadenken of je niet ergens iemand hebt overgeslagen, of beledigd. Er zijn groeperingen die zelfs het vierde cijfer achter de komma nog willen corrigeren… man, man, man. Ik weet niet waar dat bij de Grand Prix allemaal toe leidt, maar voorlopig maak ik me weinig zorgen, want wij hebben Max!” 

Ben je niet bang voor het moment dat Max Verstappen om een of andere reden wegvalt?

“Daar houden we zeker rekening mee. We willen een evenement organiseren waarvan je kan zeggen: ook al was Max er niet geweest, dan nog was het een fantastische attractie. De komende drie jaar staat de formule 1 in Zandvoort vast, maar ook zonder Grand Prix moet het circuit levensvatbaar kunnen blijven.”

Je zei ooit over het protest tegen de komst van de Grand Prix naar Nederland: “Waarom kunnen mensen die ertegen zijn niet even drie dagen de andere kant op kijken? Gun al die autosportfans dit feest.” 

“Vind ik nog steeds, maar tegelijkertijd vond ik niet dat we te veel kabaal moesten maken. Kijk, als je ziet hoe grootscheeps de boeren en de bouw problemen ondervinden van het klimaatbeleid, dan begrijp je waarom ze massaal in het geweer komen. Maar bij dit circuit gaat het om een sportevenement van drie dagen per jaar. In zo’n geval moeten wij niet voor de troepen uit gaan lopen en kunnen wij ons beter netjes conformeren aan de geldende regels, de bestaande kaders.”

Jan Lammers.
Foto: Paul Tolenaar

Milieuorganisaties vragen zich af hoe het mogelijk is dat in een natuurgebied alles kan wijken voor een vervuilend evenement.

“Het circuit is geen officieel natuurgebied. Wij grenzen wel aan een natuurgebied.”

Waar zeldzame zandhagedissen rondlopen.

“Ik woon al 63 jaar in Zandvoort en ik heb er nog nooit eentje gezien. Ik heb zelfs de hoop opgegeven dat dat ooit nog gaat gebeuren.”

Hoe schat je de tegenstanders van de formule 1 in?

“Er zijn mensen die per definitie tegen alles zijn of die in onvrede met zichzelf leven en daardoor vaak merkwaardig gedrag vertonen.”

Je beweerde net dat het maar om een evenement van drie dagen gaat, maar prins Bernhard jr., mede-eigenaar van het circuit, kondigde ooit aan dat hij in Zandvoort veel meer grote racewedstrijden wil organiseren.

“Allemaal perceptie en aannames. Bernhard zegt wat en de mensen schieten in de paniek. De prins kan zijn mond niet opendoen of het wordt verkeerd uitgelegd. Kijk, hij is in de ogen van de meeste tegenstanders sowieso al de huisjesmelker van Amsterdam, een man die zijn huurders uitzuigt. Wat een nonsens! Dat kan al helemaal niet als je weet welke bescherming huurders in dit land genieten. Ik zou zeggen: Bernhard loopt nog steeds vrij rond, dus vertel mij eens wat die man verkeerd heeft gedaan. 

“Het gaat om een hardwerkende ondernemer en al heeft hij honderden panden, voor mijn part duizenden, beseffen mensen dan niet hoeveel onroerendgoedbelasting hij daarover afdraagt.”

In jouw ogen betekent de prins eigenlijk een zegen voor Zandvoort, misschien wel voor het hele land?

“Nou, als je ziet wat er vanwege zijn initiatief hier in de regio aan geld binnenkomt, dat gaat de honderd miljoen te boven. Nul aan subsidiegeld van de overheid ontvangen wij. En nu is er iemand van de Oranjefamilie die keihard werkt, die zorgt dat er privékapitaal binnenkomt, en dan deugt het nog steeds niet. Sorry hoor, dat gaat er bij mij niet in. Sterker nog: het geld dat door een mega-evenement als de Grand Prix in Zandvoort in de belastingkas vloeit, daar worden milieuorganisaties die protesteren tegen de komst van het circuit mee gesubsidieerd. Je zou kunnen zeggen: die actiegroepen leven van ons.”

Ik heb in het leven alleen maar perfecte keuzes gemaakt, ik heb niet één verkeerde beslissing genomen.

Sommige tegenstanders denken dat de voorname relaties van prins Bernhard wonderen doen en voor privileges hebben gezorgd om de Grand Prix binnen te halen.

“Weet je wat mensen die zoiets beweren hiermee bewijzen? Hoe ze zelf denken! Ze laten zich enorm kennen. Zo werkt het helemaal niet, misschien in andere landen, maar niet in Nederland. Of je nou prins bent of automonteur, er valt in dit land niets te smeren. Ik ben ambassadeur van BMW en als ik morgen een Rolex Daytona aan een klant geef, kan hij dat helemaal niet aannemen. Op alles en iedereen wordt gelet, zeker als je een prins van Oranje bent, dan trek je bij de fiscus helemaal de aandacht.”

Het circuit heeft een Luyendijkbocht, een Slotemakerbocht, komt er straks nog een Jan Lammersbocht?

“Voor mij hoeft dat niet, daar wordt de wereld echt niet beter van, er bestaan wel belangrijkere verlangens in het leven.”

Zoals welke dan?

“Nou, terwijl wij hier zitten te praten, draaien een paar ouders misschien het parkeerterrein op van een kinderziekenhuis en hopen vurig dat hun kind geneest van een of andere ellendige ziekte. Hallo, wat zal ik dan piekeren over een bocht die naar mij wordt genoemd.”

De eer komt je wellicht toe, ook vanwege je eigen formule 1-carrière. Hoe kijk je daarop terug? 

“Laat ik het zo zeggen: als je goed bent, zoals Max Verstappen, dan kom je aan de top. Als je er niet komt – zoals in mijn geval – dan heeft het ergens aan gelegen. Een ander zou zeggen dat ik destijds domme keuzes heb gemaakt, maar helaas: met de kennis van toen kon ik niet slimmer zijn.” 

Noem eens een zogenaamd domme keuze.

“Nou, ik was jong, 22, en wilde heel graag de formule 1 in. Misschien had ik meer geduld moeten hebben, ik kwam terecht bij niet zo’n best team, met vrij slechte auto’s. Dan lig je altijd achterop. Maar ik had ook net een sponsor gevonden en ik kon niet wachten. 

“Achteraf – en dat klinkt nu misschien tegenstrijdig – zeg ik: ik heb in het leven alleen maar perfecte keuzes gemaakt, ik heb niet één verkeerde beslissing genomen. Omdat ik op dat moment vond dat het ’t goeie antwoord was.”

Heerlijk, met zo’n levensopvatting hoef je ook nooit ergens spijt van te hebben.

“Nul, nul, nul… ik heb nul spijt of wroeging. Weet je, in 1994 zit ik – net als elke andere autosportliefhebber – naar de Grand Prix van Italië in San Marino te kijken, met Ayrton Senna aan kop. Dan kijk je dus naar iemand die je enorm benijdt, die alles heeft gewonnen, alles doet wat je eigenlijk zelf graag had gewild. Maar dan komt daar ineens dat verschrikkelijke ongeluk en vraag je je af: Jan, wie moet wie nou benijden?

“Ik heb veel lieve vrienden weggebracht die op het circuit verongelukt zijn en dan besefte ik elke keer weer dat je blij moet zijn met alles wat je hebt. Of wat je niet hebt.” 

Ik durf het bijna niet te vragen, maar heb jij nog een paar tickets voor de Grand Prix?

“Joh! Ik heb ze voor je meegebracht, inclusief parkeerkaart en een skybox met catering, je hoeft alleen nog maar te kijken of je op 3 mei kunt. Haha, er waren bijna ’n miljoen aanvragen, het is stijf uitverkocht.”

Lammers in het kort
Van Jan Lammers (1956) zou je bijna kunnen zeggen dat hij geboren is op het circuit van Zandvoort. Op zijn twaalfde zat hij al achter het stuur van een testauto bij de slipschool van de in 1979 verongelukte Rob Slotemaker. Daar legde hij als coureur de basis voor zijn ongelooflijk behendige beheersing van een racebolide. Lammers wordt door collega’s nog steeds geroemd om zijn rijtechniek. Toch vindt hij dat er nooit puur benzine door zijn aderen heeft gestroomd. “Weliswaar wou ik altijd heel graag rijden, maar een onvervalste petrolhead ben ik niet. Je zult van mij nooit teksten horen als: ‘Effe lekker gummen of de klepel naar de beneden trekken.’” Niettemin staan op het race-cv van Jan Lammers een aantal heuglijke momenten.

1978: Europees Kampioen formule 3, nog steeds als enige Nederlander

1979-1982: Formule 1, beste resultaat: 1979, negende plaats Grand Prix Canada. Beste kwalificatie: vierde startplaats bij Grand Prix VS. Tot 2018 een Nederlands record in de formule, maar toen kwam Max Verstappen.

1988: Wint in het Jaguar-team met Andy Wallace en Johnny Dumfries de 24 uur van Le Mans.

1999: Oprichting eigen sportscarteam, Racing for Holland. Het team wint in 2002 en 2003 de FIA Award-wereldtitel.

Vanaf 2005: Leider van A1GP-team The Netherlands, met onder meer Jos Verstappen, Jeroen Bleekemolen en Arie Luyendijk jr. 

2010-2014: Deelname aan de Dakar-rally in de vrachtwagenklasse.

Lammers deed vorig jaar nog mee aan de proloog van de 24 uur van Le Mans en zegt nu: “Als iemand me morgen belt en hij heeft een team voor me, dan stap ik zo weer in een auto.”

Word lid van HP/De Tijd