Spring naar de content
bron: anp

Het geheugen als bevroren bergmeer

De nieuwe Herman Koch, over het jaar in zijn jeugd dat hij bij een Finse boer werkte, speelt een geraffineerd spel met het verschijnsel autobiografische roman. Hoe betrouwbaar is een herinnering, en wat doet het er eigenlijk toe of iets nu wel of niet ‘waargebeurd’ is?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Thomas van den Bergh

Het nieuwe boek van Herman Koch heeft er alle schijn van een autobiografische roman te zijn. De hoofdpersoon heet Herman Koch, is schrijver en groeide op in Amsterdam. Een van zijn romans heet Zomerhuis met zwembad en is in het Fins vertaald.

Tot zover loopt de roman perfect in de pas met de realiteit. Inderdaad verscheen Kochs roman uit 2011 twee jaar later in een Finse vertaling onder de titel Lääkäri, wat ‘huisarts’ betekent, zoals hij in Finse dagen niet onvermeld laat. Het was de oorspronkelijke titel van Zomerhuis met zwembad, maar ‘om voor mezelf nog altijd onbegrijpelijke redenen had ik daar op het allerlaatste moment van afgezien’.

In zijn tiende roman schakelt Herman Koch heen en terug tussen twee perioden. De eerste vertelt over zijn problematische jeugdjaren in Amsterdam-Zuid. Hij groeit op in een gezin waar de liefde is uitgedoofd. Zijn vader, zo wordt de vijftienjarige Herman op een dag verteld, heeft een ander, een oudere weduwe aan het Minervaplein. Niet veel later komt zijn moeder te overlijden.

De jongen bestrijdt zijn eenzaamheid met grote hoeveelheden drank. Tegelijkertijd krijgt hij al snel in de gaten dat meisjes deze zwijger-met-een-groot-verdriet wel interessant vinden. Hij begint zijn schoolwerk te verwaarlozen en richt al zijn aandacht op brommers en vrouwelijk schoon. Dit zint zijn vader allerminst en die dwingt zijn zoon om zich te bezinnen op zijn toekomst. En dus vertrekt de zeventienjarige Herman begin 1973 naar Finland, om daar een jaar op een boerderij te gaan werken.

Een tweede verhaallijn speelt in de periode 2013-2016. Koch, intussen een gevierd schrijver, bezoekt in Turku een boekenbeurs om bovengenoemde Finse vertaling van Zomerhuis met zwembad te promoten. Terwijl hij tussen de stapels boeken rondzwerft, wordt zijn aandacht getrokken door een dichtbundel. Op het omslag leest hij Päivää Suomalainen, wat hij vertaalt als ‘Finse dagen’. Het auteursportret komt hem vagelijk bekend voor. Al bladerend stuit hij op een ‘Herman’ en op het jaartal ‘1973’. Zijn Fins is niet goed genoeg om de gedichten daadwerkelijk te kunnen lezen, maar de woorden ‘moeder’ en ‘dood’ herkent hij onmiddellijk.

Deze vondst zet zijn geheugen in gang. De schrijver herinnert zich zijn verblijf bij Matti en Ritva op de houtzagerij veertig jaar eerder, de bebaarde Finse vrienden Risto en Aatto, een gezamenlijke skitocht, een beeldschone Russische kokkin, een kortstondige flirt. “Had het anders kunnen lopen?” vraagt Koch zich af. Kan hij zich een leven voorstellen waarin hij in Finland was gebleven, aan de zijde van de beeldschone Russische Anna?

Zoals wel vaker in de boeken van Herman Koch ontwikkelt het verhaal zich schijnbaar chaotisch, zonder vooropgezet plan. De verteller hak-op-de-takt er lustig op los, op een laconieke, gemakkelijke babbeltoon. Maar gaandeweg krijg je door dat de schrijver je in slaap heeft gesust. De roman zit slimmer in elkaar dan je aanvankelijk dacht. Vooral sinds zijn succesroman Het diner heeft Koch er een gewoonte van gemaakt iets van een geheim in zijn boeken te stoppen, dat ergens ter hoogte van het voorlaatste hoofdstuk onthuld wordt.

Ook in Finse dagen speelt Koch een geraffineerd spel met de lezersverwachting. Die lezer laat zich leiden door ingesleten film- en literatuurconventies. Het lijkt erop of Koch met deze roman een pleidooi heeft willen houden voor een open leeshouding. Niet alleen de schrijver, maar ook de lezer moet waken voor dergelijke clichés.

Niet voor niks noemt Koch de kus die zijn jeugdige alter ego en de Russische Anna uitwisselen aan het eind van hun skiweekend een ‘filmmoment’. Om hen heen stijgt zelfs een instemmend applaus op. “That was great, that was real love,” zegt een van de aanwezige Finnen. Het is je reinste Hollywood.

Achteraf realiseer je je pas dat dit stuk voor stuk waarschuwingslichtjes zijn, die de schrijver hier doelbewust laat knipperen. Geloof niet alles wat hij je voorliegt, hoe verraderlijk simpel zijn woorden soms ook zijn.

Hele waarheden, halve waarheden, halve leugens, hele leugens – dit boek zit er vol mee.

Geregeld zet Koch vraagtekens bij het waarheidsgehalte van zijn eigen verhaal. Zo staat hij uitgebreid stil bij een reis die hij als tiener naar Amerika maakte. In Baltimore ging hij naar de bioscoop en zag de film Monterey Pop, over het gelijknamige, legendarische popfestival. Op de terugweg naar huis zou hij zich toen een potentiële verkrachter van het lijf gehouden hebben door hem op zijn gezicht te timmeren. De tanden en het bloed spetterden daarbij in het rond.

Een Volkskrant-journaliste aan wie hij dit voorval jaren na dato in geuren en kleuren opdist, heeft zo haar twijfels. Bevatten zijn romans niet precies zulke beschrijvingen van geweld, de rondvliegende tanden incluis? En Koch zelf is zich er terdege van bewust dat hij het verhaal dikker heeft aangezet om indruk op de journaliste te maken.

Hele waarheden, halve waarheden, halve leugens, hele leugens – dit boek zit er vol mee. Voor HP/De Tijd schreef Koch een verhaal over zijn oom Ron Koch, zo vertelt hij. Met deze oom ging hij naar het rockfestival van Monterey, waar hij een ultrakort gesprekje voerde met Jimi Hendrix. Maar, bekent Koch nu, dat gesprekje vond nooit plaats, net zomin als hij ooit op het festival was – hij kende het alleen van de gelijknamige film. Nog sterker, die hele oom Ron blijkt onbestaand.

Behalve het coming-of-ageverhaal van een zoekende puber die zich verzoent met zijn vreemdgaande vader is Finse dagen ook een boek over het effect van woorden, over geloofwaardigheid. Door een kleine onwaarheid (Hendrix) te bekennen, weet Koch, kun je een grotere onwaarheid toedekken. Deze wetenschap geeft de roman een mooie gelaagdheid.

De moeder van Herman Koch overleed inderdaad toen hij zeventien was. En ja, hij verbleef een jaar lang op een Finse boerderij, dat kun je allemaal gewoon op Wikipedia lezen. Maar in deze roman is hij leerling op het Spinoza Lyceum, terwijl dat in werkelijkheid het Montessori Lyceum was. Zo moet je als lezer bij alle stukjes verhaal die je krijgt toegeworpen op je qui-vive blijven.

En ook de schrijver zelf kan niet blindvaren op de informatie die hij vanuit zijn herinnering krijgt aangereikt. Immers, ook het geheugen is onbetrouwbaar, zo stelt Koch, of op z’n minst selectief. “Het geheugen is een bevroren bergmeer waar je een gat in hakt. Uit dat gat haal je vervolgens de ene na de andere vis naar boven. Wie geen gat hakt, zal ook niets vangen.”

Zo zoekend als de hoofdpersoon, zo meanderend is ook de roman zelf. Waar dat im grossen und ganzen zijn charme heeft, is datzelfde gebrek aan houvast op zinsniveau bezwaarlijker. Het is stilistisch allemaal nogal vlak wat Koch laat zien, je snakt op den duur naar een bijzondere formulering of een gewaagde stijlfiguur.

Maar krullendraaierij is aan Herman Koch niet besteed. Het gaat hem om iets anders. Finse dagen is te lezen als een kanttekening bij de autobiografische roman als genre. Het gaat immers niet om het waarheidsgehalte van een verhaal, maar om hoe de schrijver zijn autobiografische verhaal presenteert, welke woorden hij daarvoor kiest.

“Fictieschrijvers hebben vaak hun mond vol van de waarheid, maar de enige waarheid is die van het boek, niet de waarheid van de gebeurtenissen zoals die zich in werkelijkheid hebben afgespeeld,” schrijft Koch. Dat is misschien geen hyperorigineel inzicht, de doortrapte manier waarop Koch zijn lezer daartoe brengt is dat wel.

Herman Koch
Finse dagen
Ambo|Anthos
€22,99

Word lid van HP/De Tijd