Spring naar de content
bron: ANP

Wie komt er op voor defensie?

Ondanks de goede voornemens om het Nederlandse defensiebudget te verhogen naar de NAVO-norm, lijkt het er weer niet van te gaan komen. Terwijl de risico’s toenemen: China, Rusland en Turkije worden assertiever, de NAVO valt uit elkaar en Amerika keert zich van Europa af.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Krijgsmacht onder druk

Zouden na de boeren, de leraren en de bouwvakkers binnenkort ook de militairen met hun tanks het Malieveld komen omploegen? Niet vanwege milieubezwaren, maar omdat Jan Soldaat moet werken in een organisatie die op een aantal fronten nogal tekortschiet. Op veel Nederlandse kazernes staan voertuigen die stuk zijn. Personeel is amper te porren voor de krijgsmacht. Twintig procent van de banen wordt niet ingevuld. In weerwil van de wens van Nederland om de komende jaren naar de 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) te groeien, overeenkomstig de NAVO-norm, komen we blijkens de jongste defensiebegroting tot maximaal 1,4 procent, en vanaf 2023 daalt het percentage zelfs alweer. 

Ondertussen schaffen we allerlei nieuw materieel aan, zoals JSF’s, fregatten en drones, die in militaire zin wellicht noodzakelijk zijn, maar vanuit politieke optiek inmiddels discutabel zijn geworden. Die JSF’s zijn van Amerikaanse makelij; de aankoop ervan lag destijds voor de hand, omdat de relatie met de Amerikanen uitstekend was. Onder de regering-Trump, maar ook al een beetje onder Obama, is die veranderd. Trump heeft weinig op met Europa, met bondgenoten die hun ‘contributie’ voor de NAVO niet kunnen of willen opbrengen. Als Trump niet herkozen wordt, dan maakt de Democratische kandidaat Elizabeth Warren een kans, en ook zij lijkt niet zo Europees gestemd. Dus die verkilling in de verhoudingen duurt nog wel even voort.

NAVO-perikelen

haagse-ergenisjes
Oud-stafchef Dick Berlijn liet zich in de Volkskrant kritisch uit over de Amerikanen, die binnen de NAVO veel te dominant zijn geworden.
bron: anp

Oud-stafchef Dick Berlijn liet zich deze zomer in de Volkskrant tamelijk kritisch uit over de Amerikanen, die binnen de NAVO veel te dominant zijn geworden. Waar voorheen de partners in de NAVO-raad over strategie en doelstellingen vergaderden, dwingen de VS, aldus Berlijn, tegenwoordig af dat de partners hen slaafs volgen. “En daar zijn we niet altijd gelukkig mee, voorzichtig gezegd.” Berlijn verwees naar het verzoek van de Amerikanen om troepen te leveren voor Syrië, waarbij de Amerikaanse ambassadeur in Nederland zelfs niet schroomde om de Nederlandse regering, die ‘nee’ verkocht, alsnog en niet eens diplomatiek maar in het openbaar onder druk te zetten.

Dit najaar noemde de Franse president Macron de NAVO zelfs ‘hersendood’, onder meer verwijzend naar de Amerikaanse beslissing om zich uit noordoost-Syrië terug te trekken, zonder de bondgenoten daarover te hebben geconsulteerd. Ook na de inval van Turkije, eveneens NAVO-lid, in hetzelfde gebied, is er niets gezamenlijk overeengekomen. 

Een en ander valt samen met gewijzigde verhoudingen op het wereldtoneel. Rusland en Turkije varen een eigen koers in bijvoorbeeld Syrië; de Europese lidstaten spelen daar geen rol van betekenis. China en op termijn ook India ontwikkelen zich in razend tempo tot militaire grootmachten. Europa en de NAVO verpieteren tegen die achtergrond. Alom klinken er stemmen om bij wijze van tegenwicht te komen tot een Europees leger, of in elk geval tot een verder optuigen van een behoorlijke, breed gedragen gevechtseenheid. 

Een schitterend onderwerp voor de Kamer, voor de lijsttrekkers straks op campagne. Belangwekkend vooral, want als Erdogan en Poetin de zaakjes regelen in Syrië, met een vluchtelingenstroom tot gevolg, dan zal buitenstaander Europa daarmee opgescheept worden, net als bij de crisis van 2015. Maar vooralsnog hoor je er weinigen over. Niemand brandt zijn vingers eraan, want zaken die gerelateerd zijn aan oorlog en vrede liggen algauw zeer gevoelig in dit landje.

Tere zielen

haagse-ergenisjes
Minister van Defensie Hennis ontkende destijds dat er burgerdoden waren gevallen bij de Nederlandse aanval
bron: anp

De gevoeligheid van defensiekwesties bleek in november 2019 ook weer, met het bericht over de burgerdoden die in 2015 in Irak waren gevallen door toedoen van een Nederlands gevechtsvliegtuig. De toenmalige minister van Defensie, Hennis, wist ervan, maar ontkende desgevraagd dat er burgerdoden waren gevallen. De huidige minister Bijleveld kreeg die informatie pas tot zich toen NRC en de NOS met de onthullingen waren gekomen. Rutte deed er nog een schepje bovenop door vol te houden dat hij zich niets kon herinneren van die doden. Hoe dit verder afloopt, is bij het ter perse gaan van dit nummer onduidelijk. Ik probeer vooral te begrijpen waarom Hennis destijds ontkende, terwijl ze had kunnen volstaan met een mededeling als ‘vanwege veiligheidsrisico’s kunnen we daar niets over zeggen’. Vanwaar een leugen, sowieso al een explosief middel dat in de politiek tot grote ongelukken en aftredens kan leiden? 

Ik kan niks anders verzinnen dan dat Defensie-personeel destijds besloot om dit middel in te zetten, omdat de Kamer nu eenmaal uit tere zielen bestaat. Defensiewoordvoerders, van links tot rechts, hebben zelden of nooit een militaire achtergrond. ‘Alles links van het CDA’, verklaarde militaire historicus Christ Klep onlangs in de Volkskrant, ‘beschouwt het leger als een groene hulporganisatie’. Nederland, aldus diezelfde Klep, heeft een bovenmatig ontwikkeld moreel besef, en inderdaad, ook in dit geval dook iedereen erbovenop van verontwaardiging. Meteen na de onthullingen verscheen in het Journaal een geanonimiseerde piloot die vertelde hoe erg hij het vond wat er was gebeurd, dat hij er waarschijnlijk een trauma aan had overgehouden, enzovoort. 

Er was in de berichtgeving weinig ruimte voor nuanceringen, bijvoorbeeld dat de vijand bepaalde opslagplaatsen en doelen expres in woonwijken plaatst, bij wijze van menselijk schild, een overigens beproefde tactiek uit de Vietnamoorlog. Het risico dat bij een aanval onschuldigen mee de dood in worden gesleurd, wordt voor lief genomen. Uitermate treurig, maar helaas inherent aan dit type strijd. Bij de piloot was het morele besef kennelijk ook sterker ontwikkeld dan het nuchtere, militaire verstand.

In de VS is er meer openheid over militaire acties en eventuele ongelukken die worden begaan. Maar Amerikanen hebben, evenals Fransen en Britten, een andere relatie met hun krijgsmacht, zijn daar bovenal trots op. Nederlanders missen dat ten enenmale, staan eerder kritisch en niet zelden vijandig tegenover hun krijgsmacht.

Ik denk dat mensen rond minister Hennis destijds hebben geadviseerd om te liegen, omdat Kamerleden zich gegarandeerd zouden laten leiden door voorspelbare emoties en wellicht gemakkelijk te vergaren politiek gewin. Achteraf misschien niet zo slim van die Hennis-adviseurs, maar wel begrijpelijk.