Spring naar de content
bron: Keke Keukelaar

Kees van Beijnum: ‘Zelfs verwaande snobs kan ik waarderen’

De nieuwe roman van Kees van Beijnum (Amsterdam, 1954) heet 23 seconden. Het verhaal gaat, in een notendop, over de dochter van een prostituee die de moord op haar moeder onderzoekt.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Robbert van Rijswijk

Zeg, die roman van u, waar gaat die over?
“Over een jonge schrijfster die twintig jaar na de moord op haar moeder, een Amsterdamse raamprostituee, terugkeert naar de Wallen, waar ze als kind gewoond heeft, met het idee om een boek te schrijven over haar jeugd. Door de gesprekken die ze voert met haar vroegere buren en kennissen raakt ze steeds meer geïntrigeerd door de moord op haar moeder. Ze besluit contact te leggen met de moordenaar, wat ze maar beter niet had kunnen doen. Dat is het verhaal wel zo’n beetje, in een notendop.”

Toch is het voor een zoon heel anders om een hoer als moeder te hebben dan voor een dochter.

Wat trekt u zo aan, aan dat moorden?
“Nou, ik draag dit verhaal al heel lang met me mee en eigenlijk kwam er helemaal geen moord in voor. Het verhaal gaat over identiteit. Specifieker: over schaamte voor je afkomst, schaamte van een meisje dat als kind boven het roodverlichte raam van haar moeder opgroeit, een meisje van wie niemand mocht weten dat haar moeder de hoer speelde.

“Vroeger had ik zelf een vriendje dat op een dag vroeg of ik meewilde naar zijn huis. Nadat we bij mij op de hoek de Nieuwebrugsteeg instaken – ik woonde in de Warmoesstraat – gingen we een pandje in dat ik wel kende van het langslopen. De vrouw achter het raam op de benedenverdieping kende ik natuurlijk ook, die had ik vaak opgedoft en luchtig gekleed zien zitten. Ze bleek zijn moeder. ‘Dag jongons.’ We kregen een kopje thee en een koekje van haar. Toen we weer buiten stonden heeft hij er niets over gezegd. Ik vroeg ook niets. Ik realiseerde me toen wel: verdomd hé, het is vast heel erg bijzonder en moeilijk om dit te delen met een vriendje.

“De moord is er relatief laat bij gekomen. Ik had een manier nodig om het verhaal te vertellen. Bovendien wilde ik het verhaal vertellen op een manier die ik nog niet eerder gebruikt had, zodat ik mezelf zou kunnen uitleven en zou kunnen uitdagen. Zo is het haast een thriller geworden, met sterke plotwendingen – en met een moord. Er ontstaat interessant proza als er omstandigheden optreden waarin mensen onder zware druk komen te staan, naar de rand van de afgrond worden gedreven. En een moord is natuurlijk bij uitstek een aanleiding voor zulke ontregeling.”

U bent een man, zoals ik u natuurlijk met permissie noem, en de protagonist en verteller is een vrouw. Gaat u anders te werk met een protagonist van het andere geslacht?
“In wezen niet. Toch is het voor een zoon heel anders om een hoer als moeder te hebben dan voor een dochter. Zeker wat betreft identificatie. Een dochter zal zich veel meer spiegelen aan haar moeder. Natuurlijk voelt een zoon ook schaamte, maar ik denk dat een zoon zich niet afvraagt: ben ik net zo’n vrouw als mijn moeder? Daar heb ik veel over nagedacht.”

Wat is de mooiste zin van het boek?
Ook al ben ik godzijdank niet bekend met de finesses van de massagebusiness, ik weet dat het een bijna magische inventiviteit en de nodige ingevingen van geest en lichaam vereist om mannen die met een primitief verlangen binnenstappen, zover te krijgen dat ze binnen de gestelde tijdslimiet de echtgenoot, de ambtenaar of de kanariefokker op de stoep achterlaten.

Kees van Beijnum

Hoe snel schrijft u?
“Ik heb dit boek in ongeveer anderhalf jaar geschreven. Ik schrijf full time, maar ik wissel het schrijven van romans af met het schrijven van filmscenario’s.”

Hoe ziet een gemiddelde schrijfdag eruit?
“Ik begin de dag met een wandeling met de hond. Tijdens het wandelen kom ik in de cadans van het schrijven. Dan ga ik naar een heel fijne, geïsoleerde schrijfplek – zonder wifi, wat heel bevorderlijk is. Als ik eenmaal op dreef ben, kan ik wel van ’s ochtends tien tot ’s avonds zes werken. Later op de dag schrijf ik bijna nooit. Uit ervaring weet ik dat ik anders tot drie uur ’s nachts blijf zitten.”

U bent een kantoorklerk.
“Haha, zeker. Zo voelt het ook. Ik ga echt naar mijn werk als ik ga schrijven.”

Kunt u ervan leven?
“Binnen ons taalgebied is dat een hele opgave. Maar ja, ik ben gezegend. Ik reken het schrijven van filmscenario’s dan wel mee natuurlijk. Van het voorschot dat ik voor dit boek kreeg kan ik een jaar leven, met twee kinderen thuis.”

Vijfentwintig jaar geleden heb ik voor het laatst nieuwe Nederlandstalige fictie gelezen.

Wie zijn uw proeflezers?
“Mijn vrouw Tatjana leest altijd als eerste. Deze keer heb ik voor het eerst ook een aantal kennissen gevraagd om mee te lezen. Die kennissen zijn gewone, gemiddelde lezers met een brede smaak – geen mensen die ervoor geleerd hebben. Dat vond ik heel belangrijk, omdat ik absoluut zeker wilde weten dat het plot goed in elkaar zit, dat de gemiddelde lezer het goed zou vinden. Ook wilde ik graag zeker weten dat de tijdsprongen effectief waren en prettig weglezen. Het verhaal speelt zich namelijk afwisselend af in twee heel verschillende tijden: het Amsterdam van de junkenplaag en het Amsterdam van de Nutella-liefhebbersplaag, zal ik maar zeggen.”

Wie zijn uw favoriete Nederlandstalige schrijvers?
“Bordewijk, Hermans en Claus. Van de eigentijdse schrijvers heb ik ontzettend weinig gelezen. Ik denk dat ik zo’n vijfentwintig jaar geleden voor het laatst nieuwe Nederlandstalige fictie gelezen heb. In 1995 was ik genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en kreeg ik de boeken van de andere genomineerden toegestuurd. Die heb ik toen keurig gelezen. Ik lees gewoon liever buitenlandse schrijvers, zoals Nabokov, Don DeLillo, Kevin Barry en Sandro Veronesi.”

Welke schrijvers schaart u onder uw vrienden?
“Vrienden? Nee… De ene heb ik op mijn derde leren kennen; de andere heb ik op mijn veertiende leren kennen, die zat bij mij in de klas. Die doen heel andere dingen dan ik. Natuurlijk ga ik ook goed om met veel schrijvers, maar die beschouw ik toch als kennissen.”

Tot slot: op het huis van welke schrijver zou u wel een precisiebombardement willen laten uitvoeren?
“Wat heb je nodig? Postcodes? GPS-gegevens?

“In de literaire wereld lopen heel wat figuren rond die zichzelf als Gods grote geschenk aan de mensheid zien, en waar ik dus met een grote boog omheen loop. Toch waardeer ik hun schrijverschap genoeg om een precisiebombardement te laten. Literatuur laat zich niet monopoliseren door een enkele stroming of voorkeur. De kracht van literatuur is juist haar pluriformiteit, waarbinnen iedere schrijver een deel opvult. Dus zelfs voor de verwaande snobs kan ik waardering opbrengen.”

23 seconden van Kees van Beijnum wordt uitgegeven door Uitgeverij De Bezige Bij en ligt nu in de winkel.