Spring naar de content

Paul Witteman: ‘Ik ben dweperig van aard’

Paul Witteman (72) is journalist en presentator van het tv-programma Podium Witteman. Wat voor rol speelt muziek in zijn waardering van films, theater en literatuur? 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

Boeken
“Niet om interessant te doen, maar op dit moment lees ik De troost van de filosofie van Alain de Botton. Dat is niet omdat ik tot de intellectuelen behoor die de filosofieontwikkeling bijhouden, maar omdat ik een jongedame heb gecoacht die mij als dank dit boekje heeft aangeboden. Ik ben er net in begonnen, dus ik kan nog niet zeggen waar het precies over gaat, maar op de eerste pagina’s beschouwt hij alle schilderijen over de dood van Socrates. Ik heb geen gymnasium gedaan, dus het is allemaal een beetje weggezakt hoe dat nu precies ging met die gifbeker, maar dat haal ik nu weer op. Het laatste boek dat ik heb uitgelezen is Alleman van Philip Roth. Dat is niets minder dan een meesterwerk. Wat mij het meest is bijgebleven is de benauwenis van het levenseinde dat je aan ziet komen als je ouder wordt. Dat heeft hij ontzettend goed gevat. Zijn stijl is onopgesmukt, maar toch soepel lezend. Het is niet allemaal autobiografisch, maar het is wel sterk vanuit zijn denken opgeschreven. Roth is denk ik wel de beste schrijver die er is, al moet hij concurreren met Julian Barnes. Aan hem ben ik verslaafd geraakt door het boek waarin hij onder andere de gevoelens van een ruimtereiziger beschrijft die terugkomt op aarde: A History of the World in 10½ Chapters, de beste verhalenbundel die ooit geschreven is.

“Ik ben dweperig van aard. Als ik een boek goed vind dan ga ik meteen alles van die schrijver kopen, ook als ik zeker weet dat ik die boeken nooit ga lezen, want ik vind dat je het op zijn minst allemaal moet hébben. Simon Vestdijk is een schrijver van wie ik bijna alles heb gelezen. Misschien heeft het met zijn muzikaliteit te maken dat ik van zijn werk houd. Vestdijk was namelijk een heel muzikale man; hij heeft veel geschreven over Bach. Er zijn mensen die zeggen dat hij saai is, maar ik vind hem juist heel erg geestig. Kind tussen vier vrouwen is misschien wel zijn beste boek, al zijn De kellner en de levenden en Op afbetaling ook erg mooi. Zo’n schrijversobsessie duurt vaak een paar jaar en dan is het helemaal over. Dan raak ik weer verknocht aan een andere schrijver. Wie dat op dit moment is? Tommy Wieringa, al heeft die nog niet eens zo heel veel geschreven. Dit zijn de namen maakte veel indruk. Het gaat over vluchtelingen die van alle kanten bij elkaar komen en proberen te overleven. Wie gaat het redden? Dat is de vraag. Zijn stijl is trouwens ook schitterend. Je hebt bij hem nooit het idee dat je huiswerk moet doen.

“Laatst las ik in De Revisor een stuk van Thomas Heerma van Voss over W.F. Hermans waarin hij gehakt maakt van Au pair. Ik was het wel met hem eens, ik vond het ook een verschrikkelijk slecht boek, maar je moet het als jonge schrijver maar durven om de meest bewonderde schrijver van het land op zo’n manier aan te vallen. Dat bracht mij tot de vraag: wat als je op deze manier eens meer bewierookte schrijvers van toen opnieuw zou beschouwen en daar een serie van maakt? Dat lijkt me heel interessant. Gerard Reve? Blijft die overeind? Zijn eerste drie boeken in ieder geval, maar zodra de jongensbilletjes erbij komen, wordt het er niet beter op. Godfried Bomans? Ik weet het niet. Jeroen Brouwers? Die zeker wel.”

Kunst
“Bijna iedereen – uitzonderingen daargelaten natuurlijk – heeft zijn culturele smaak aan zijn ouders te danken. Mijn ouders hebben mij ooit als vijf- of zesjarige meegenomen naar een Rembrandt-tentoonstelling in het Rijksmuseum. In die tijd was het katholieke geloof in ons gezin nog net op het randje van leidend. Ook in de culturele sfeer. Ik herinner me dat ik erg ontroerd raakte door de religieuze voorstellingen die daar hingen, zoals De heilige familie bij avond. Rembrandt ontroert op dezelfde manier als Bach: er gaat zo’n enorme warmte uit van zijn kunstwerken, zoveel mededogen met de mens, dat je je haast niet kan voorstellen dat hij die schilderijen alleen maar maakte om er geld mee te verdienen. Dat is waarschijnlijk ook niet zo, maar zeker weten zullen we dat nooit. Ik herinner me dat mijn ouders ook een tekening van Rembrandt boven de eetkamertafel hadden hangen. Het was een kopie van De drie kruisen. Ik ben ze nog steeds zeer dankbaar dat ze me daar allemaal mee in aanraking hebben gebracht. Ik heb in menig opzicht een verwaarloosde jeugd gehad, maar in cultureel opzicht niet.

“De beste tentoonstelling van het jaar vond ik die van Erwin Olaf in het Gemeentemuseum in Den Haag. Ik heb eerlijk gezegd een beetje een getroebleerde relatie met Erwin Olaf. Een jaar of twintig geleden maakte hij voor de voorpagina van de VARA-gids een portret van mij en Marcel van Dam – de presentatoren van Het Lagerhuis. Hij wilde laten zien dat hij niet zomaar een fotograaf was, dus hij had onze gezichten verschrikkelijk overbelicht. We zagen eruit alsof we de volgende dag dood zouden neervallen. Ik heb toen gezegd dat ik het een weinig flatterende foto vond en hij werd me toch een partij kwaad… Hij was de kunstenaar en ik moest me nergens mee bemoeien. Hij heeft toen ook tegen mijn vaste grimeuse gezegd dat ze me voortaan extra bleek moest schminken. (lacht) Een paar weken geleden heb ik hem gebeld om hem te feliciteren met die tentoonstelling. De meeste foto’s kende ik al, maar ik vond de collectie werkelijk bijzonder. Ik heb toen ook mijn nederige excuses aangeboden voor dat voorval en die heeft hij ook warm aanvaard.”

Theater
“Ik ben eigenlijk pas sinds enige jaren over mijn toneelergernis heen. Ik had niets met mensen die op een onnatuurlijke manier met elkaar praten met een tekst die door een ander is geschreven. Tegenwoordig heb ik een vriendin die theaterwetenschappen heeft gestudeerd en mij dus overal mee naartoe sleept. Niet zo lang geleden zag ik Richard III met Gijs Scholten van Aschat op muziek van Tom Waits. Daar was ik helemaal van ondersteboven. Dat vond ik zo goed dat ik na afloop naar hem ben toe gelopen en op gedempte toon mijn excuses heb aangeboden voor het feit dat ik theater altijd veralgemeniseerd had als aanstellerij. De voorstelling Bach & Bleekwater van altvioliste Esther Apituley en actrice Leny Breederveld vond ik ook heel geslaagd. Hans Teeuwen en Theo Maassen vind ik ook altijd geweldig, maar ik hou ook van Youp. Ik ben naar zijn nieuwste voorstelling geweest en vond ’m hartstikke goed. Van sommige mensen mag je hem niet meer goed vinden, maar daar hoor ik niet bij.

“Ik ben niet van de dans. Hoe zal ik dat nu eens uitleggen zonder mensen tegen me in het harnas te jagen… Ik voel plaatsvervangende schaamte als ik naar een danser kijk. Dat is niet iemand met wie ik mij kan identificeren. Dansers zijn voor mij mannen in een maillot die op bepaald ritme danspasjes maken. Ik heb weleens een balletvoorstelling bijgewoond, maar dan ging ik voornamelijk voor de muziek, bijvoorbeeld Petroesjka van Stravinsky. De dans leidt dan eigenlijk alleen maar af. Als ik naar de serie Meesterpianisten ga in het Concertgebouw, zit ik bijna altijd naast Hans van Manen. Ik heb weleens eerder iets flauws gezegd over dans en dat nam hij me volgens mij niet in dank af. Hij heeft lang naar me gekeken met zo’n blik: waar zit ik in godsnaam naast. Een paar jaar geleden had hij een jubileum te vieren, zoals hij wel vaker een jubileum te vieren heeft, en toen heb ik hem uitgenodigd voor Podium Witteman om met hem te spreken over de rol van muziek in ballet. Dat werd een mooi gesprek. Sindsdien denkt hij geloof ik iets beter over mij.”

Muziek
“Zonder klassieke muziek zou ik een totaal ander leven leiden. Ik zou andere vrienden hebben gekozen, andere werkzaamheden… Alles in mijn leven komt terug bij de liefde voor die muziek. Ook daar ben ik mijn ouders weer dankbaar voor. Zolang ik me kan herinneren ben ik namelijk met klassieke muziek in aanraking geweest. Zelfs toen ik bij mijn moeder in de buik zat, moet ik al dagelijks muziek om me heen hebben gehad. Bij ons thuis werd heel veel gespeeld, wat weer een andere ervaring is dan muziek uit de radio horen. Mijn moeder en bijna al mijn broers speelden piano. Mijn hele jeugd werd door klassieke muziek beïnvloed. Ik heb mezelf weleens afgevraagd hoe ik zou zijn geworden als ik in een ander gezin was opgegroeid. Ik denk dat ik dan misschien helemaal niet van klassieke muziek had gehouden, maar dat is zo onvoorstelbaar dat ik dat niet kan geloven.

“Bach staat bij mij op nummer een. De Matthäus-Passion heeft op mij als kind al een verpletterende indruk gemaakt. Er bestaat niets mooiers dan dat openingskoraal. Nog steeds ga ik elk jaar naar twee uitvoeringen. Zelfs als ik zou denken: nu weet ik het wel, wat onmogelijk is natuurlijk, zou ik die concerten nog bezoeken. Uit eerbied voor Bach, omdat je natuurlijk nooit zeker weet of je hem later nog eens tegen zal komen. Welke vraag ik hem dan zou stellen? Of hij bij zijn composities gebruik maakte van wiskunde. Daar is een discussie over in muziekland. Mijn broer Wim Witteman, die harmonie en solfège gaf op het conservatorium, doet analytisch onderzoek naar de wiskunde achter Bach. Ik kan het ook allemaal niet begrijpen, maar hij gelooft heilig in de mathematische symboliek die in zijn stukken verscholen zou liggen. Je moet het maar eens nazoeken. Hij heeft de Matthäus-Passion al geanalyseerd en is nu de Hohe Messe op dezelfde wijze aan het analyseren.

“Ik hou van alle klassieke muziek. Op dit moment luister ik veel naar het album Studio van Fuse, de huisband van Podium Witteman. Fuse bestaat uit drie mannen en drie vrouwen die in staat zijn om vrijwel alle klassieke muziek – al is het een symfonie – terug te brengen tot een stuk van zes minuten in hun eigen sound. Dat is precies wat we voor ons programma nodig hebben. Ik heb het vanaf de eerste dag razend knap gevonden wat ze doen. Volodos Plays Brahms draai ik ook helemaal stuk. Arcadi Volodos is op dit moment misschien wel de beste pianist van de wereld. Op dit album speelt hij niet het geweld dat hij gewoon is om te spelen, Rachmaninov en zo verder, maar de gevoelige pianomuziek van Brahms. Ik vind het geweldig. Ik ben sowieso een enorme fan van Brahms. Ik houd ook heel erg van de strijkkwartetten van Fauré, de preludes van Debussy en de pianoconcerten van Ravel. Als je somber of depressief bent – dat ben ik niet hoor, maar stel dat je dat bent – dan moet je niet al te ingrijpende aria’s uit Bach-cantates gaan luisteren, want dan word je meegezogen. De lichtere noten van deze Franse componisten bevallen me altijd erg goed.”

paul witteman

Film
“Ik ga minstens een keer in de week naar de film. Deze week was ik naar Once Upon A Time… In Hollywood van Quentin Tarantino. Die twee jongens – Brad Pitt en Leonardo DiCaprio – zijn zo virtuoos. Wat een chemie hebben die twee. Ik had ook echt het gevoel dat ze zich verbonden voelden met het verhaal. DiCaprio speelt een ouder wordende acteur die op zijn retour is. Op een gegeven moment krijgt die uitgerangeerde acteur een rol aangeboden in een cowboyfilm. Dat loopt helemaal verkeerd. Omdat hij al wat ouder is en te veel zuipt, raakt hij zijn tekst kwijt en moet de scène overgedaan worden. Na afloop wordt hij in zijn trailer ontzettend kwaad op zichzelf. Een meesterlijke scène. Tarantino heeft dat fantastisch mooi gefilmd – of gedraaid zoals dat heet in die kringen. De film die ik daarvoor zag is So Long, My Son. Het gaat over een kinderloos echtpaar in China. Ze adopteren een kind uit een kindertehuis, maar die jongen wil maar niet deugen, wat voor een hoop ellende zorgt. Ik zie altijd op tegen Aziatische films omdat die spelen in een cultuur die niet de mijne is en waar ik me dus minder goed mee kan identificeren, maar daar heb ik me bij deze film geen moment aan gestoord.

“Televisie wordt vaak vergeten als kunstvorm. Ik heb laatst met veel plezier naar die serie gekeken over Monica Lewinsky: The Clinton Affair. Wat is dat ontzettend goed gemaakt. Monty Python vind ik ook echt kunst. Dat was niet alleen grappig, maar dat waren ook acteurs van heb ik jou daar. Jarenlang ging er bij mij niets boven John Cleese. 

“Gisteravond keken we naar een documentaire over de wind. Un chanteur invisble (2Doc) is opgenomen in de Provence. De documentairemaakster ging op zoek naar de sporen die de mistral – de wind die het hele jaar door dat gebied waait – achterlaat in het landschap en bij de bewoners. Ze vroeg die mensen bijvoorbeeld wat ze van de wind vonden. Dat werkt totaal vervreemdend, maar juist dat maakt het goed. Ik zag op televisie ook Visages, villages, de laatste film van de onlangs overleden Agnès Varda. Haar Le bonheur heeft in de jaren zestig veel invloed op me gehad. De film gaat over een jonge timmerman die getrouwd is met een vrouw, maar dan verliefd wordt op een telefoniste. Hij biecht het op, zijn vrouw lijkt geen probleem te hebben met zijn minnares, maar uiteindelijk loopt het uit op een drama. Muziek speelt een grote rol in die film. Varda heeft ervoor gekozen om een fuga van Mozart, die gebaseerd was op noten van Bach, steeds terug te laten komen. Pam pam pam padadadadam pam pam. Daar was ik totaal van onder de indruk. Ik kwam duizelig van ontroering thuis en keek meteen of we die fuga op papier hadden. Dat was zo, dus ik heb die fuga tot in den treure gespeeld, natuurlijk bij lange na niet zo mooi als in de film.”