Spring naar de content
bron: SHUTTERSTOCK | BEELDBEWERKING: HP/DE TIJD

Leve de Franse eigenzinnigheid van Citroën

Met de fraaie C5 Aircross heeft Citroën weer een knap staaltje comfort afgeleverd. Daar kunnen de Duitsers nog altijd niet tegenop.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jo & Leo Simons

Duitsers, het blijft een dingetje. We hoeven het hier niet allemaal op te rakelen, maar na de 2-4 overwinning op het Duitse voetbalelftal onlangs dachten we dat de oorlogstaal nu toch wel verstomd was. Een enkeling begon nog over 1988, toen de rellen na de overwinning in de moeder aller voetbalveldslagen door onze ME in de Nieuwstraat in Kerkrade beslecht moest worden. Na die tijd hebben we geen echte slag meer met onze oosterburen geleverd. 

Al die haat en nijd, we hadden het achter ons gelaten in Europa, dachten we. We zijn allemaal broeders en er komt nooit meer oorlog. We spugen niet meer in de haren van Völler en de Duitse toeristen die Nederland inmiddels platlopen, gedragen zich redelijk tot zeer netjes. De Duitse president heeft onlangs zelfs de excuses aan de Polen overgebracht, gewoon voor alles dus. Een beetje laat, maar alla. Geen slecht woord meer over ze. Dat dachten we, tot we toevallig een Süddeutsche Zeitung in handen kregen met daarin een recensie van de nieuwe C5 Aircross, een van de nieuwe spruiten uit de Franse stal van Citroën.

Nu weten we dat het slecht gaat met de Duitse auto-industrie – voornamelijk door hun eigen stomme Dieselgate – en dat dit de hele Duitse economie aan het wankelen brengt. Dat is best eng, want als Duitsland niest, worden wij verkouden. Het is maar te hopen dat dit niet meer opgaat. 

Een Duitser in paniek begint toch weer gewoon om zich heen te slaan, zo bleek, want waar de Süddeutsche Zeitung in het verleden automobielen van andere nationaliteiten links liet liggen en de loftrompet stak over Audi, BMW, Volkswagen en Mercedes, zo moeten de Franse buren het nu meteen maar ontgelden. Nog nooit heb ik zo’n kinderachtige wrokkige en oneerlijke test van een auto gelezen. 

“Een dwerg wordt niet groter als hij op de schouders van een reus staat,” zo lezen we om te beginnen, waar ‘dwerg’ staat voor de C5 en ‘reus’ voor de illustere voorganger de DS. ‘een luxueus afleggertje dat denkt een paar klanten af te snoepen van de Duitse premium tophonden’, ‘plompe proporties van een mini-SUV’, ‘een dingetje waar, als het niet van die rare kleuren had, niemand naar zou omkijken’. Waarbij een twaalfjarig jongetje als kleurendeskundige wordt opgevoerd: “Die Farbe ist doof!” Van datteme dus.

Het heeft nooit zo geboterd tussen Duitsers en Citroën of welke andere Franse automaker ook.

Nu heeft het nooit zo geboterd tussen Duitsers en Citroën of welke andere Franse automaker ook. Want als je in een paar verloren oorlogen almaar weer Renault-tanks op je af ziet komen en Citroën-kogels om je oren hoort fluiten…

Zelfs toen Duitsland zich eigenaar waande van Citroën, ging het niet goed. Bij de Citroëns die in de oorlog gemaakt werden voor de Wehrmacht werd door een geheime opdracht van de toenmalige directeur en ontwerper van de Traction Avant, Pierre-Jules Boulanger, het streepje voor het meten van het oliepeil een stukje omlaag aangebracht op de peilstok. Net iets brutaler en gevaarlijker dan ‘Do ist der Bahnhof’ (Van Kooten & De Bie). 

Onze oosterburen hebben een geheel andere kijk op autorijden dan de Fransen. Een andere cultuur ook. Bouwden de Duitsers na de oorlog nog helemaal in de ban van hun Autobahnen voort op het idee dat autorijden iets is dat je op hoge snelheid doet over grote afstanden, het liefst op de achterbumper van je voorganger, de Fransman zag het meer als vervoermiddel naar zijn akkertje, de kapper en de schoonouders en als besteller van poststukken en stokbroden, veelal over twee- en drie-baanswegen van bedenkelijke kwaliteit.

De Franse industrie kan eigenzinnige dingen ontwerpen en maken die Duitsers niet kunnen, of niet gemaakt hebben. Als eerste kwamen ze met een supersnelle trein, de TGV; een succesvol straalvliegtuig voor passagiers, de Caravelle; een supersonisch vliegtuig, de Concorde; een atoombom mochten de Duitsers niet maken, dus dat is flauw. De Franse eigenwijsheid komt nu, in tijden van opperste verwarring over waar het met de automobiel naartoe moet, misschien wel goed uit. 

Comfort is het toverwoord en wie in de nieuwste telg – de C5 Aircross – stapt, weet meteen wat Citroën hiermee bedoelt. Het is een verademing na al dat Germaanse gestuiter op een onderstel dat zo’n beetje door iedere automaker wereldwijd als standaard wordt gemonteerd. Citroën heeft dempers die anders werken dan normale exemplaren. Er zit geen bumpstop in de demper die bij maximale invering de klap opvangt, maar twee hydraulische druklagers, die ervoor zorgen dat de klap veel zachter en gelijkmatiger wordt opgevangen. Citroën noemt het Progressive Hydraulic Cushions. Diepe kuilen en verkeersdrempels worden zeer vloeiend en zacht verwerkt. De stoelen zijn ruime zetels met foam die zich aanpast aan het lichaam. De extra isolatie zorgt voor een stiltebeleving, om even in de foldertaal te blijven.

Een Frans ‘bravó!’ voor de eigenzinnigheid. Om iets te maken dat nu eens geen saaie eenheidsworst is met alleen een andere naam. Volkswagen, Škoda, Seat, Audi… Dit rijtje zou veel verder uitgebreid kunnen worden met alle mogelijke Aziaten. En wat het uiterlijk betreft – je draait je er in ieder geval nog eens voor om. Het is geen Eend en geen oude DS, maar het komt een heel eind in de buurt. 

Nu nog even zoeken naar een stuk Route Nationale dat aan herbestrating toe is om alles in optima forma over wat langere afstand te beleven.  

Citroën C5 Aircross, vanaf €31.990