Spring naar de content
bron: Gabriël Kousbroek

G.H.B. vertelt anekdotes over Jort Kelder op Ibiza

Vanaf het pittoreske Ibiza laat G.H.B. pikante anekdotes over Jort Kelder, John de Mol en andere sieraden van het vaderland de revue passeren.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door G.H.B. Hiltermann

Er was laatstelijk veel rumoer en gekrakeel over Ibiza met betrekking tot de jongeheren Baudet en Kelder, amigos y amigas

Op het moment van schrijven bevind ik mij op dat wonderschone eiland en wel in de suite van Hacienda Na Xamena, nabij het gehucht Sant Miquel de Balansat. 

‘Na Exema’ noemt mijn altoos geestige huishoudster Agaath het. Zij slaapt verderop in een heel knus pensionnetje, want ze houdt gelukkig niet zo van luxe. 

Ik ben overigens niet vanwege de kwestie met de seigneurs Baudet en Kelder op de Balearische parel, maar vanwege het schrijven van enkele sleutelhoofdstukken in mijn memoires, die postuum gepubliceerd zullen worden. 

Ibiza is namelijk het eiland van mijn wilde jaren. We waren jong en we waren onstuimig: ik, Ceesje Nooteboom, Jan Cremer, Theo Kars, Hugo Claus, Har Mulisch, Hans Sleutelaar en Cor Vaandrager, die altijd rookwaar en spiritualiën bij mij bietste. 

In mijn memoires staan scabreuze gebeurtenissen beschreven die tot grote tumult en paniek zullen leiden bij de bewoners van het Rosa Spierhuis, in de hoofdstedelijke cercle artistique en last but not least bij de beau monde van Nederland. Met name kunstbroeders Nooteboom en Cremer hebben goede redenen om zich ongerust te maken over mijn onthullingen. 

Pero bueno. Ik zag een kiek van Baudet met Jort ‘Hochstapler’ Kelder en Fokke de Jong, de oprichter van Suitsupply. Ze stond op het trapje van een bescheiden privé-vliegmachientje. Er stond nog een onbekende meneer bij; vermoedelijk betrof het Fokke de Jongs broer Sukke.

Een en ander las ik in dit prachtblad, de Haagsche Post, bij mijn jonge vriend Ton F. van Dijk. Hij schreef dat de rebellenclub naar een dancing op Ibiza vloog en dat seigneur Baudet het snoepreisje niet had gemeld, terwijl een Kamerlid dit soort loon-in-natura dient op te geven in het geschenkenregister om omkoping te voorkomen. Baudet vloog vaker met de jet van De Jong en liet zich zelfs een keer afzetten in Maastricht om daar voor het volk te spreken. 

Buitenhof-coryfee Kelder is het gezicht en het uithangbord van Suitsupply en ontvangt hiervoor gratis kleren en naar eigen zeggen een financiële vergoeding ‘waar hij van kan leven’. 

David Bowie riep: ‘Keep up the good work, mr. Hiltermann.

Ik heb voor u door de folders van Suitsupply gebladerd en vond de kledinglijn zacht gezegd alledaags: doodgewone detailhandel, maar net iets exclusiever dan de confectie die het volk bij C&A en de HIJ van het rek graait. De kleding van Suitsupply doet me denken aan Tip de Bruin op de Nieuwendijk in Amsterdam. Voetballers huren daar sinds mensenheugenis een net pak voor een bruiloft, een begrafenis of een gezellig treffen met deze of gene sponsor. 

Vroeger kwam ik nog weleens bij de oude Oger aan de P.C., maar daar wemelt het nu van de sportlieden, sportschooltypes en andere ‘nouveaux riches’ die Tip de Bruin, al met al toch een fatsoenlijke zaak, kennelijk te ordinair en beneden hun stand vinden. 

Over meneer Kelder hoorde ik laatst een pikante anekdote. Jort groeide op in het ietwat armetierige Gouda en dat is wellicht het best bewaarde geheim van Nederland. 

Ik las dit in Het verdriet van Gouda, de bestseller van Margriet Marbus, die opgroeide in de Gouwestad en desondanks jaren later het Mooiste Meisje van de Klas bij omroepvereniging TROS werd. 

Volgens juffrouw Marbus, die ik weleens tegenkom in artiestensociëteit De Kring, wordt meneer Kelder niet graag herinnerd aan zijn eenvoudige komaf en wekt hij liever de indruk op een kasteel of in Bloemendaal of Aerdenhout te zijn geboren en getogen. 

Mevrouw Marbus had als publiciteitsstunt voor haar boek bedacht zich bij de heer Kelder als redactrice van Klasgenoten voor te doen en te vragen of hij een reünie van zijn toenmalige mavo-klas leuk zou vinden. Kelder zou zich dan uiteraard een beroerte schrikken en die reactie kon mevrouw Marbus vervolgens weer gebruiken voor haar promotieactiviteiten. 

Bon, ik dwaal af. Laten we het liever over mijn garderobe hebben dan over het textiel van parvenu Kelder. 

Mr. Hiddema is natuurlijk de op een na best geklede man van Nederland. Hij koopt zijn kostuums bij Maison Degand in Brussel. Daar werkt een sympathieke Siciliaanse kleermaker die Theo’s maten uit zijn hoofd kent. Ik kom liever bij Angelo Blasi, Rubinacci of Marinella in Napels, of bij Sam’s Tailor in Hongkong, aan de Nathan Road in de knusse wijk Tsim Sha Tsui. Nariandas Melwani alias Sam ontviel ons in 1992, maar zijn zonen Manu and Sham en Sam’s knappe kleinzoon Roshan hebben het familiebedrijf uitstekend voortgezet. Ik ben er de beatzanger David Bowie nog eens tegengekomen bij de paskamers. Hij gaf mij een knipoog en ik wist even niet wat ik daarvan moest denken. Toen stak hij een duim op en riep: “Keep up the good work, mr. Hiltermann.” Clinton zag ik regelmatig rondscharrelen bij Sam’s, maar aan dat sujet ga ik geen woorden vuil maken. 

Op advies van Harry Mens bezocht ik laatst eventjes de Armory in het Mandarin Oriental, een ‘hippe’ kleermakerij waar men zich ook kan laten scheren terwijl men aan een cocktail nipt. Schoenmaker, blijf bij u leest, denk ik dan. 

Overigens zag ik in februari van dit jaar in de hotelbar van dat Mandarin John de Mol en dat mens van een Patty Brard. Recentelijk las ik in de Mediacourant dat er uit die meet-and-greet een vierjarig contract voor mevrouw Brard is ontsproten. Het lijkt er dus op dat meneer De Mol inderdaad een hele chique zender aan het maken is van SBS6. Het zal mij dan ook niks verbazen wanneer Kelder binnenkort het gezicht wordt van het vernieuwde, deftige Talpa. Laat ik daarom afsluiten met de troostende woorden van mijn moeder zaliger: als niet komt tot iet, is ’t allemans verdriet.