Spring naar de content
bron: Mark Engelen

Alex Klaasen: ‘Mijn zelfspot is geboren uit zelfhaat’

Een moeilijke jeugd is een goudmijn voor de kunst – dit cliché gaat zeker op voor cabaretier Alex Klaasen, die in zijn jonge jaren worstelde met een lastige schooltijd en met zijn homoseksualiteit. In zijn nieuwe theatershow verwerkt hij dergelijke thema’s op speelse en onnavolgbare wijze tot een eigentijdse vorm van revue. Maar wie is de man onder de verkleedkleren?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Nijmeijer

Op een tafel in het cafégedeelte van het Polanentheater in Amsterdam staat allemaal roze gebak. Er zijn flyers met Alex Klaasen in roze hoedanigheden – kaal met blouse en bloemen, met druïdebaard en roze nachthemd, met een andere baard en een roze jonkvrouwenjurk. Er zijn opzetkaartjes met Klaasen in roze mantelpakje, de blik diep melancholiek. 

De identiteit ligt er in De Alex Klaasen Revue – Showponies 2, het vervolg op het de hemel in geprezen Showponies, zo dik bovenop dat het bijna een parodie op een parodie is. Of toch niet? Je wordt constant op het verkeerde been gezet, of per ongeluk, zonder dat je het doorhebt, toch op het goede. Pas op, waarschuwt de flyer: niets is wat het lijkt. Klaasen jongleert uitbundig met percepties, oordelen en vooroordelen, zweeft als een trapezewerker van grappen en sketches naar musicalachtige samenzang met de acht andere acteurs/artiesten van De Alex Klaasen Revue; hopsa, een salto, een grand finale en een dubbele schroef in de afsprong, waarna het applaus in golven aanrolt. 

Zingen, schrijven, dansen, acteren, hij kan het allemaal uitzonderlijk goed. Van de shows van Klaasen kun je een handboek voor ideaal theater maken. Tranen van het lachen en van ontroering – het publiek ziet al zijn theaterbehoeftes bevredigd. De revue: diep in de vorige eeuw bloeiend totaaltheater – Lou Bandy, Louis Davids, Fien de la Mar, Snip & Snap –, door Klaasen gerevitaliseerd; sneller, diep- en dubbelzinniger, totaler. 

“Het is gewoon walgelijk hoe getalenteerd hij is,” zei vriendin Carice van Houten, onderschept door RTL Boulevard na de première van Showponies. “Hoe fucking grappig hij is. Ik heb zo hard zitten huilen van ontroering en trots. Dat maakt hem zo bijzonder, zo ontroerend, omdat-ie niet alleen maar die clown is, maar hij heeft ook die traan. Hij is ook nog eens een keer heel intelligent. Ik ben kapot, ik ga naar huis. Ik moet dit verwerken.”

Mijn vermoeden is dat leed de basis vormt voor het geraffineerde amusement van Showponies.

Ter introductie van de perspresentatie van vandaag – dinsdag, begin september – citeert regisseur Gijs de Lange uit de vijfsterrenrecensies voor de vorige: de leukste, de grappigste van het jaar: ‘identiteitsrevue’, schreef een krant, ‘oergeestige scènes over bloedserieuze onderwerpen’. Achter De Lange, op een podiumpje dat kan ronddraaien, zit de ponies-cast in zijn dagelijkse kleren, spijkerbroek en gympen.

Ze spelen een scène met een Twentse schooljuf die een Homo in de Klas ontvangt, een saaie, monogame helaas, zonder piercings door gevoelige delen of leren ondergoed. “Jij valt een beetje tegen, om eerlijk te zijn.” Een lied: een ‘nieuw alfabet’ van seksuele gezindtes, ‘voor wie graag in hokjes denkt’. (Wie denkt er in hokjes? Theaterbezoekers? De lhbtiq-community met voor elke voorkeur een eigen loket?)

“De tragiek schuilt in de camp, de boodschap is gehuld in tule en glitter,” aldus de flyer. “Het persoonlijke verhaal zit in de scherpe pasjes en wie Alex Klaasen nou eigenlijk precies is, mag u helemaal zelf bepalen.”

alex-klaasen
bron: Mark Engelen

Wie of wat is Alex Klaasen? Waar moeten we kijken, hoe dan, door de regels heen, achter de typetjes, van links of van rechts? 

Laten we eerst wat proberen. Klaasen (Oirschot, 1976) is een theatermaker, cabaretier, acteur (Het Klokhuis, Gooische Vrouwen, Welkom in de Gouden Eeuw, Welkom bij de Romeinen, enzovoort), zanger en nog een paar dingen. Toen hij veertien was, verhuisde hij met zijn ouders van het warme Brabant naar Emmen, waar hij naar school ging met boerenlomperiken met opgevoerde Kreidlers en dito testosteronspiegel. Dat was geen leuke tijd.

De Drentse boeren van toen zijn de Marokkaanse tienerjongens van nu, wier stoerheid en afwijzing van homo’s vermoedelijk eenzelfde oorsprong hebben: een overlevingsreflex om hun vrienden te laten zien: ik ben er heus niet een, hoor. Ze worden in hun gedrag bevestigd door voetbalpraatprogramma’s op de televisie, waarin de vaste gasten in al hun toffe gewoonheid gewoon niet zo van afwijkingen van de heteronorm houden. 

Het (mijn) vermoeden is dat leed de basis vormt voor het geraffineerde amusement van Showponies. Het is voorstelbaar dat een homo (om nog even in een fijn hokje te denken), zeker in de vormende jaren, minder vanzelfsprekend door het leven stapt dan een hetero (idem). Klaasen beleefde al eens een zware burn-out (werkgerelateerde depressie). Nog een vermoeden is dat er achter de extravaganza van de shows en alle uitbundig geëtaleerd talent een nogal gewone, ‘normale’ jongen schuilgaat.

‘Homo, homo, homo’, zo vat een verslaggever van het blog Musicalworld in gesprek met Klaasen de thematiek van Showponies samen. De perspresentatie is afgelopen, de pers krijgt de gelegenheid om Klaasen en cast enkele vragen te stellen (“Heb je een leuke zomer gehad?”). “Op dit moment heb ik totaal geen privéleven,” hoor ik Klaasen zeggen. Een vrouw van Jinek moet er alweer vandoor en zegt dat ze nog belt over de insteek. 

Hij moet prettig gezelschap zijn. Klaasen heeft veel vrienden. Collega’s lopen weg met hem. “Een superleuke jongen,” zegt Arjan Ederveen, met wie Klaasen voor de camera’s (onder meer De Troubabroers) en op het toneel (o.a. Woef Side Story) stond. “Het leukst is-ie aan de keukentafel. Bij een etentje is-ie té leuk. Hij hoeft maar een la open te trekken en de types vliegen over de tafel.”

Ederveen draaide een productie in het Nieuwe De la Mar Theater toen Klaasen, koud van de Kleinkunstacademie, zich meldde voor een vacature in het koor. Alex klonk meteen boven de muziek uit. Hij bleek een soort tienkamper in het theater, uitblinkend op alle onderdelen. Waarom, vraag ik, legt hij zich tegenwoordig toe op één thema? Klaasen is toch veel méér dan een homoseksuele theatermaker, of een theater makende homoseksueel? 

‘Homo, homo, homo’, zo vat een verslaggever van het blog Musicalworld de thematiek van Showponies samen.

“Ik kan niet voor Alex spreken, maar ik denk omdat hij dat belangrijk vindt? Omdat het zijn ding is. En omdat hij ervoor gemaakt is. Hij wordt niet zo snel gevraagd om een slager te spelen denk ik.”

Uit de botte boeren van vroeger of de dreiging in Amsterdam had zich ook woede kunnen ontwikkelen, zeg ik, een kwade Klaasen, een vuilbekkende, beetje gevaarlijke rand-van-gek, zoals Hans Teeuwen in zijn beginjaren. Van: ik zal die klojo’s eens wat laten zien. “Ik denk dat hij ook wel denkt: motherfuckers. Maar het past niet bij hem om dat op een agressieve manier te uiten.”

Alex gaat zijn spoken met andere middelen te lijf, zegt acteur Gijs Naber, een goeie vriend van Klaasen. “Ik denk dat elke homoseksuele jongen of meisje op een bepaalde leeftijd zijn eigen strijd voert. Dat tekent hem ook.” Bij Klaasen uit het zich op een lichtvoetige, milde, bijna lieve manier. Dat is nou juist zo heerlijk van het podium, zegt Naber, dat je iets kunt zeggen door te verhullen, verdraaien, vervormen, er de wereld naar je hand kunt zetten. Juist dat het podium helemaal niet het gewone leven is.”

Alex is een geweldige vriend. “Hij is eerlijk, openhartig, neemt je mee in zijn twijfels. Maar hij is niet zwaar op de hand. Kwaad zijn zit niet in zijn aard. Hij kan dingen doorbreken met gevatheid, snelheid, humor. Ik lach me kapot om hem. Ik denk dat hij een hele goeie, effectieve manier heeft gevonden om mensen op achterlijk gedrag te wijzen. Hij doet het zo scherp en gevat dat zelfs stugge boeren denken dat homo’s zo slecht nog niet zijn.

“Hij neemt mij af en toe mee uit eten. Dat is een groot feest. Hij is veel met eten bezig, weet er een heleboel van. Die kant kennen veel mensen niet van hem.” Klaasen is een sterke persoonlijkheid, zeker, maar met een bescheiden kant. In het dagelijks leven niet per se haantje-de-voorste. “Hij komt uit Brabant, niet uit de stad. Een dorpse jongen, die kan relativeren. Hij is zo muzikaal, zo geestig, zo goed. Maar het wordt nooit koket, van: kijk eens hoe goed ik het kan.” 

alex-klaasen
bron: Mark Engelen

Klaasen zit in de tuin achter het Polanentheater, met een colaatje en een sigaretje – normaal niet hoor, maar nu even, in de aanloop naar zo’n première. Dat was leuk, zeg ik, om hem en zijn collega’s eens in hun dagelijkse kloffie te zien performen. Zou hij dat durven, zó de vloer op, zo zonder jurken of andere verkleedkleren, of zonder muziek, tien minuten of langer, gewoon, als Alex Klaasen? 

De eeuwige vraag, zegt Klaasen, voortkomend uit slecht begrip. “Ik krijg al jaren te horen: wie is Alex Klaasen? Als je goed kijkt, dan zie je Alex Klaasen. Ik ben altijd Alex Klaasen, ook in kostuum. Ik vind het leuk om dingen vorm te geven, aan te kleden. Ik laat via die typetjes dingen zien, via andere mensen. Ik hou niet van: ik vind dit stom. Dat is te direct.”

Als kind keek hij naar André van Duin: schitterend, en – zag hij toen hij ouder werd – een beetje oubollig. Hij is járen op zoek geweest naar een vorm die bij hem past. In de revue, een eigentijdse, kan hij alles kwijt, zichzelf, alle toeters en bellen. Je kunt uitpakken. 

Homo’s, homo’s, homo’s. Alle interviews met Klaasen gaan over zijn homoseksualiteit. Hoeveel identiteit heeft Klaasen nodig? Ze interviewen Ronald Goedemondt toch ook niet over zijn heteroseksualiteit? Het was toch klaar met de homo-emancipatie? 

“Het is nog lang niet af. Hele volksstammen willen niets van homo’s weten, en worden bevestigd door types als Johan Derksen op tv, van: het is toch niet normaal? Anderen mogen ervoor kiezen om onzichtbaar te blijven. Dat is veiliger. Ik kies ervoor om het er wél over te hebben.”

Schuilt er geen André van Duin in hem, vraag ik. Die stond vroeger ook altijd als een malloot op het podium, en is in de loop der jaren steeds ‘normaler’ geworden. Steeds meer ‘zichzelf’, misschien wel. 

Het moet geen preek worden. Ik wil geen kwaad met kwaad bestrijden.

“Wat je eigenlijk vraagt is: wanneer ga je normaal doen? Die vraag toont precies het misverstand. Waar het mij om gaat, heb ik allang laten zien. Als ik nog verder zou gaan, zogenaamd nog duidelijker zou zijn, wordt het therapie. Daar zit niemand op te wachten. Ik durf het wel, met alleen een microfoon het podium op, maar het lijkt me oersaai. Het heeft geen vorm, zoals privélevens geen vorm hebben. Ik denk niet dat mensen dat moeten willen.”

Dat zijn shows zo mild zijn, zo licht en lief: zucht. “Ik ben entertainer. Ik wil niet pamflettistisch zijn. Het zijn serieuze onderwerpen op een lichte manier. Ik zoek het ongemakkelijke op, maar ik haal voldoening uit de lach. Het is bevestiging, ja. Als ik mensen laat lachen, zit ik erg in mijn comfortzone.

“Ik denk dat iedere homo een duistere periode meemaakt. De zelfspot in de shows is voor een deel geboren uit zelfhaat. Vroeger vond ik mezelf niet leuk, maar ik heb mezelf met vallen en opstaan leren waarderen. Nu ben ik heel erg oké met mezelf, maar de vanzelfsprekendheden die hetero’s ervaren, zijn homo’s vreemd. Ik liep bij de laatste Pride over straat, alle kleuren van de regenboog om me heen, en dacht: zo voelt het dus om hetero te zijn. Dat je zelf de norm bent.”

Voetbalprogramma’s waarin iemand die afwijkt, voor gek wordt verklaard: wordt hij daar niet enorm kwaad over, neemt hij die woede niet mee het toneel op? “Die kwaadheid zit niet in mijn shows. Ik vind kwaadheid op het toneel heel lelijk. Het moet ook mooi zijn, esthetisch. Voor mij werkt het niet om vanuit woede theater te maken. Het moet geen preek worden. Ik wil geen kwaad met kwaad bestrijden. De waarheid zit in de vorm, in de verbeelding. Het is mooi als mensen het zien. Net als iedereen wil ik ook graag begrepen worden.”

showponies
bron: Mark Engelen

In de eerste Showponies zit een waanzinnig lied van bijna tien minuten over ‘Waarom mensen zingen’ (‘’t is behoorlijk entertaining, tenminste da’s mijn mening’). Het is briljant, los van thematiek, identiteit en zelfs inhoud, gewoon: het talent van Klaasen in volle glorie. Het is meta. In Showponies 2 zit een musical over zijn eigen leven. Dat wordt vast ook erg meta.  

Misschien brengt de toekomst wel meer van de thematiek losgezongen briljants, had ik willen vragen. Ik herinner me, te laat, een interview met het Volkskrant Magazine, van een jaar of tien geleden, waarin onder meer aan de orde kwam dat Klaasen op het gebied van de liefde geen natuurtalent is. Het ging over onmogelijke, onbeantwoorde liefdes van vroeger, dat het toch liefde was, want hij voelde het toch? Dat hij er bijna genoeg aan had om in zijn eentje verliefd te zijn, een halfuurtje naast iemand te fietsen op weg naar huis.

Mooi was dat. Of hij geen romanticus is, wat er allemaal kolkt onder de showpony. Dat waren mooie vragen geweest. Maar het interview is afgelopen. Klaasen loopt handenwrijvend door de foyer van het Polanentheater op een hoek af waar medewerkers van zijn productiebedrijf wat er is overgebleven van de gebakstafel in dozen en bakjes hebben gedaan. “Nu lust ik eigenlijk wel een taartje.”

De Alex Klaasen Revue – Showponies 2. Première maandag 7 oktober, DeLaMar Theater Amsterdam. Daarna tournee. www.alexklaasen.nl